maandag 12 september 2016

Vulkanbike marathon 100km = 100 km stof vreten

Het stond al enkele jaren op mijn to do lijstje maar dit jaar was het dan eindelijk zover. Mijn deelname aan de 100km mountainbikemarathon in het Eifelgebergte in Daun. Een wedstrijd waarbij zowel profs als amateurs aan de start staan. Naast de grote afstand kun je ook kiezen voor kleinere afstanden tot 20 km of een wedstrijd met de e-bike.
Op fora, verslagen en dergelijke staat telkens te lezen dat deze tocht niet de meest technische is, maar dat er wel enkele lange minder steile klimmen zijn. Een haalbare kaart dus voor een niet-klimmer als ik.

Op vrijdag vertrok ik met schitterend weer, vergezeld van mijn 2 soigneurs (ouders) richting Eifel. Logeren deden we op de dichtstbij gelegen camping van Daun in Dockweiler op zo'n 10 km van de start.
Het landschap was in elk geval prachtig. Bossen en weiden wisselen elkaar af op de vele glooiende heuvels. 
Op vrijdagavond gingen we nog mijn nummer ophalen en meteen al valt de 'Deutsche Grundlichkeit' van de organisatie op. Er is zelfs een shuttleservice voorzien voor supporters die op verschillende plaatsen willen gaan kijken.

In totaal zijn er 2000 deelnemers en voor de langste afstand, die waar ik aan deelneem, zijn er 450 bikers ingeschreven.  Dat wordt drummen. Dus gaan we op zaterdag vrij vroeg naar de start. Niet zozeer om te vermijden achteraan te moeten starten maar om dicht te kunnen parkeren.  Het is nog vrij fris met 13°C maar de voorspellingen spreken van temperaturen tot 28°C.

Nog snel een stressplasje en dan om 9u is het zover en wordt het startschot gegeven. De klok loopt al 30sec. eer ik over de startlijn passeer. De eerste kilometer gaat in dalende lijn en wie dacht om rustig te starten is er aan voor de moeite.  Eenmaal het marktplein verlaten is het een duwen en trekken en gaat het gas al een eerste keer open tot 40 km/u (in licht dalende lijn).  Aan de eerste wegsversmalling en obstakel is er al een eerste opstropping door een val en sta we even stil. Daarna gaat het naar een smallere strook op asfalt.  Het is een vroegere spoorwegbedding die heel goed bolt en dat ondanks het stijgingspercentage van 2 à 3%.  Mountainbikers schieten me langs alle kanten voorbij terwijl ik 28 km/u bol.  Ik vraag me af aan wat voor race ik ben begonnen. Een andere Westvlaming zegt me dat deze hellingen typisch zijn voor deze rit.  Lang en niet te steil verzekert hij mij.  Wel met uitzondering van die eerste klim klopte zijn verhaal. Van de rest waren de klimmen allemaal minstens 6% met uitschieters tot 25%.

Na 5,5 km verlaten we met een haarspeldbocht de spoorwegbedding en gaat het toch al steiler bergop. Op zo'n strook met wat ooit asfalt was is het nu aan 13% naar boven en dat gedurende 1km. Daarna volgt een eerste afdaling.  Het is er goed breed maar er ligt verraderlijk los grind en het is er bijzonder uitkijken. Ook dit zal voor quasi de rest van de dag zo zijn.  Zonder al teveel risico te nemen haal ik toch vlotjes een tiental bikers in met snelheden boven de 40km/u. 

We dwarsen een drukke weg maar geen nood: brandweer, politie, rode kruis zijn op post en dat zal het ganse parcours ook zo blijven.  Bij elke ietwat gevaarlijke passage staat een brandweerpost of Rode Kruispost klaar.  Op andere kruispunten staat haast altijd een seingever. En tussen die seingevers zitten ook enkele controlemensen die kijken of je het parcours wel volledig volgt.

We rijden blijkbaar tussen 2 kratermeren maar ik heb geen tijd om te genieten. Een nieuwe korte klim tussen wortels en stenen zorgt opnieuw voor wat opstopping. Het is aanschuiven.  Daarna komen we aan een panoramapunt aan de 'Dronketurm'. Het genieten van het landschap blijft achterwege want de afdaling is bijzonder tricky.

In een dikke stofwolk van reeds voorbij gereden bikers zie je in de afdaling geen 50m ver en bovendien liggen hier geregeld dwarse obstakels om erosie tegen te gaan. En tot overmaat van ramp was er in sommige bochten nog maar pas verse gravel aangevoerd.  Alle ingrediënten dus voor een tricky afdaling. Ondertussen ben ik al 10km ver en ben ik nog geen half uur onderweg.

Het gaat nu lekker en we hebben nog geen meter vlak gehad. Stilaan raak in mijn ritme en wordt het peloton ook iets uitgestrekter. Sommigen razen me nog voorbij, anderen steek ik voorbij en dit in mooie tracks in het frisse bos. De paden gaan in licht dalende lijn, maar voluit gaan is echt uit den boze.  Er zijn verraderlijke bochten die eerste lichtjes beginnen maar eindigen in een soort van haarspeldbocht waardoor je toch vol in de remmen moet.

We dwarsen een beek en dat betekent dat er weer geklommen moet worden. 150 m hoogteverschil overwinnen in pakweg 4 km op een mix van boswegen, grind en wortels.  Het tempo gaat er even uit nu tot 17km/u maar ik voel dat het klimmen niet 100% loopt zoals ik het zou willen. Dan toch iets te snel gestart? Nochthans de hartslag goed onder controle gehouden.

Eenmaal boven zie ik het euvel. Mijn zadelpen is gezakt en dat ondanks een nieuw exemplaar.  Ik besluit nog even door te rijden tot aan de volgende klim om dan snel het zadel te verhogen en vast te zetten. Ondertussen passeer ik de eerste bevoorradingspost, maar die sla ik over.  Ik heb nog genoeg drank, koekjes en gelletjes bij.
Na een vrij technische afdaling tussen wortels en keien is mijn zadel echter te veel gezakt en moet ik dit eerst herstellen. Snel een koekje binnen spelen en dan op naar de volgende klim. Opnieuw eentje met pieken rond de 10%. Andere deelnemers zeggen me dat het parcours omgekeerd is als vorig jaar en dat ze vermoeden dat we steilere klimmen zullen krijgen dan anders.

En ik geloof dat ik ze nog gelijk zal moeten geven ook.  Na een korte haarspeldbocht krijgen we een muur voorgeschoteld. Het pad ligt bezaaid met wortels en als ik voor mij kijk staan verschillende mensen te voet.  Ik start de klim al fietsend op mijn kleinste verzet en zie de GPS pieken aangeven tot 23%.  Hier ga ik helemaal in het rood en iets voorbij halfweg besluit ik ook om te voet verder te gaan. Het scheelt niets in snelheid maar mijn hartslag zakt wel.  Bovendien zitten we in zo'n beschutte open vlakte tussen de bomen en is het er al vrij warm. Eenmaal boven is het happen naar adem, maar veel tijd om te recuperen is er niet want het blijft nu nog oplopen aan 3à4%.  Waar ik op de steile klim plaatsen verloor haal ik nu de ene na de andere biker in.

Na een heel zachte afdaling komen we via enkele grasstroken aan in Weidenbach. Hier heel wat mensen aan het supporteren en het geeft toch wat vleugels. Wat volgt is een nieuwe klim aan een gemidelde van  6,3% met pieken tot 10% maar wel op een ondergrond van mul zand en fijne gravel die je wielen als het ware vastzuigen.  We zitten in open weidegebied en het wordt nu echt warm met temperaturen tot 28°C.   Drinken, drinken en nog eens drinken.  De idee dat ik de tweede bevoorrading ook zou overslaan mag ik al vergeten want de drinkbussen raken leeg.

Er is wat tijd om te eten en met snelheden die continu boven de 33km/u liggen heb ik na 2u iets meer dan 40 km afgelegd. Aan de bevoorrading snel de drinkbussen bijgevuld en snel terug verder. Een single track afdaling bezaaid met keien en wortels brengt ons naar een nieuwe klim. Grote keien en een smal paadje dat uit geërodeerd is. En opnieuw pieken van 20%. De ene na de andere stapt af.  Ik blijf volharden op mijn klein molentje maar besef dat ik te voet even hard ga. Toch zet ik door, maar wanneer het nog wat steiler wordt tot 25% en mijn achterwiel wegglipt op de keien ben ik eraan voor de moeite. Gelukkig is het steilste van de klim voorbij en is er nog een uitloper vals plat.

Voor mij zie ik een bikster voor me die hevig naar adem staat te happen.  Ze stopt en moet zich noodgedwongen gaan leggen.  Wanneer ik passeer vraag ik of alles ok is maar direct is het me duidelijk dat het niet zo goed gaat met haar.  Ze is duidelijk over haar toeren gegaan en is lijkbleek en duizelig. Ik knijp de remmen dicht en besluit haar te helpen.  Met haar hoofd richting het dal en de benen naar de top van de berg hoop ik dat het snel iets beter wordt. Mijn drinkbus met water gebruik ik om haar hoofd wat af te koelen. Ondertussen is er een andere deelnemer die de afdaling neemt om zo de hulppost erbij te halen die beneden stond. De meesten rijden echter zonder verpinken door, andere vragen of het lukt, maar hebben niet de intentie om te stoppen.  Na een tiental min. is haar ademhaling terug normaal, maar ze is nog steeds duizelig. Ondertussen zie ik de hulpposten aankomen maar op zo'n klim zijn die mensen er ook niet meteen.
Eenmaal ze er zijn probeer ik in mijn beste Duits uit te leggen wat ik zag gebeuren. Ze bedanken me en zeggen me dat ik gerust terug verder mag rijden als ik dat wil. Maar ik wil toch wel afwachten tot het beter is met haar.
En gelukkig maar, wordt het algauw beter en besluit ik om toch terug verder te gaan. Al bij al heb ik wel een half uur stil gestaan, maar dat kan mij eigenlijk niet schelen.

In de afdaling die volgt moet ik toch terug in mijn ritme zien te raken maar dat is niet evident en de eerstvolgende klim gaat het dan ook niet zo vlot. Gelukkig zit ik net nu op de makkelijkste strook van de dag. Na 56km komen we aan het technische trail parcours. Maar ik blijf hier wat op mijn honger zitten want er is slechts één noemenswaardige hindernis te nemen.  Bij het verlaten van een singletrack word ik plots luid aangemoedigd. 'Komaan hé Bart, goed bezig'. Ook al ken ik die mensen niet het heeft me toch vleugels.

De afdaling hier op bosgrond is eindelijk eentje waar we eens vol kunnen door rijden.  Boven de 50km/u en enkele vlotte bochten en in geen tijd sta ik terug voor een muur.  Een klim aan de bosrand en in de verte zie ik veel bikers te voet staan. Het is' maar' iets van 15% maar in grasland met daaronder een tractorspoor.  Ondertussen halen de snelle mannen van de 85 km/u mij in. Ongelooflijk hoe die snelle mannen de berg op rijden. Het is ondertussen 32°C en voor de eerste keer voel ik dat de benen toch niet meer heel fris zijn.  Dat worden nog 35 lange kilometers, maar een blik op het hoogteprofiel leert me dat ik maar 7 keer moet klimmen.
Ondertussen is het terug druk op het parcours want ook de deelnemers van de 60 km zijn er nu bij gekomen en na een haarspeldbocht krijgen we opnieuw zo een weideklim voorgeschoteld. 400 m lang maar met een piekje van rond de 20%. Eenmaal boven heb ik niet meteen de power om terug groter te schakelen, maar het blijft dan ook nog wat oplopen aan 4%.

Aan de bevoorrading snel de drinkbussen bijvullen, een berichtje naar de soigneurs en op voor de laatste 29 kilometer. De afdalingen lijken nu steeds minder lang te duren en de stukken vals plat bollen voor geen meter. Losliggend grind, grote keien en dat in combinatie met de warmte. Continu moet ik me dwingen om te eten en te drinken maar dat is niet evident. Bergaf is het parcours niet zo dat we even rap kunnen zeggen om de drinkbus te pakken en bergop is het alles uit de kast halen.

Ondertussen mocht ik ook al twee keer mijn zadelpen verhogen en dat zal ook wel niet positief zijn geweest om te klimmen. En ondanks het feit dat mijn vat stilaan aan het leeglopen is, haal ik meer en meer bikers in. Het is al een eind geleden dat iemand mij nog inhaalde en dat geeft moed.

Aan kilometer 78 volgt de klim naar het hoogste punt van de dag. Een klim van 5 km lang. Niet zo heel steil (8 à 9%) maar in een bos waar de bosbouwers recent het pad helemaal aan duigen hebben gereden. Het loopt voor geen meter en na iedere bocht hoop ik de top te zien.  Eindeloos is het. En wanneer ik denk boven te zijn volgt nog een strook vals plat in een weide.  Ik spreek me moed in en richt me op km 90. Want wat daar volgt is een afdaling van een goede 6 km.

We krijgen de splitsing met de kleinere afstanden en plots is er op het parcours nauwelijks nog iemand te bespeuren. Het parcours is hier ook landschappelijk iets minder en de ondergrond is hier het slechtst van de ganse dag. De benen zijn op en de kilometers worden nu maar traag afgemaald.
En dan kan ik eindelijk starten aan die lange laatste afdaling.  Alles wat ik in me heb wil ik hier uithalen maar dat is weer buiten die vers aangevoerde gravel gerekend. Elke bocht is het hopen dat je recht blijft zelfs als je de snelheid er helemaal uit haalt.
En dan met nog 5 km te gaan is er een strook die iedereen zal hebben vervloekt. Ze leek bergaf te gaan maar niets was minder waar.  Het was het omgekeerde en het tempo zakt bij mij onder de 10km/u. Het vat is tot de bodem geledigd.

In de afdaling die daarop volgt krijg ik mensen in het vizier en ik geef alles wat ik heb.  Vol doorgaan nu op de grote molen met krampen tot achter de oren maar met snelheden boven de 46km/u. Voor ik het goed en wel besef rij ik Daun binnen.
Nog één korte klim, maar wat voor eentje. Pieken rond de 12%. Er staan bikers te voet, anderen staan stil met krampen.  Wanneer ik de laatste 50m van de klim een tandje hoger wil schakelen schiet ook ik in de kramp en moet ik terug schakelen.  Nog even doorduwen en dan via de winkelstraat naar de finish.  Nog één renner voor mij in het zicht. Die moet ik pakken op de streep en jawel het lukt nog ook.

De finishklok wijst 5u42 aan, maar in werkelijkheid heb ik minder lang gereden.  Het helpen van die bikester koste toch wat tijd (maar daar lig ik niet wakker van). Mijn GPS spreekt van een rijtijd van 5u20.
Na een verfrissende douche en een Weisbier was ik alweer op krachten. Tijd om de uitslag te checken.  Het duurde even maar ik strandde op de 242ste plaats van de 450 starters en werd 46ste in mijn categorie. 359 haalden de finish (binnen de tijd) en zo ben ik uiteindelijk toch wel tevreden voor mijn eerste marathon wedstrijd.



dinsdag 21 juni 2016

Jaarlijkse meerdaagse uitdaging Westhoekmountainbike valt in de modder



De laatste maanden was het weer niet echt schitterend te noemen.  Sterker nog, verschillende dorpen in ons kleine belgenland kwamen de laatste weken meermaals  in het nieuws omdat er overstromingen waren geweest. Kortom, meteen ook alle elementen om onverharde paden in modderpoelen te laten veranderen.
Westhoekmountainbikeclub gaat al sinds mensenheugnis in juni op mountainbike weekend in de Ardennen of Champagnestreek.  Dit jaar was Hotton de uitgekozen plaats voor het weekend.  Sinds een vijftal jaar gaat een delegatie van de club ook elk jaar niet met de auto op weekend maar ondernemen ze de tocht van het thuisfront naar de weekendbestemming per mountainbike langs onverharde wegen, zonder ondersteuning van een volgwagen of dergelijke. Alles moet dus mee in de rugzak.
De deelnemers aan de officiële start in Houthulst

De deelnemers van Beerst-Hotton aan de finish (met een extra man die ook op de foto wou staan)

Ondanks de slechte weersvoorspelling in het binnenland stonden we toch met 9 mountainbikers (Koen B., Patrick C., Rik D., Steven D.,  Geert F., Patrick M., Andy en Danny V. en ikzelf) goedgemutst aan de start voor een nieuw mountainbike avontuur.  Pakweg 325 mountainbikekilometer in twee dagen op een tocht door België met een maximum aan onverharde wegen.
Het parcours is gebaseerd op dat van Trans België West-Oost.  Een project van Solosride.be waarbij deelnemers in een tijdspanne van 60u het land van De Panne tot de Duitse grens moeten zien te doorkruisen. Wij hebben de tocht wat aangepast vanuit heimat Beerst en op het einde verlaten we het parcours naar ons verblijfplaats voor het weekend. Omdat we ook nog willen genieten van de rit kiezen we ervoor om dit in twee dagen te doen en ’s avonds in een hotel te logeren.

We starten de eerste dag  in de zon rond 8u uit Beerst, Diksmuide en gaan via asfalt naar Houthulst dorp. Daar staat de voorzitter iedereen op te wachten voor een groepsfoto, krijgen we nog een extra voorraad koekjes mee en met de laatste succeswensen kunnen we vertrekken voor het avontuur van 175 km.
Sommigen deelnemers verwachten wel wat regen, want de overtrekschoenen zijn al aangetrokken en bovendien goed afgeplakt aan de benen zodat er zeker geen water in de schoenen kan insijpelen.  Anderen zien het iets positiever en lieten de regenjas zelfs thuis.

Er staat een lichte wind op de kop maar dat belet niet dat in een vlot tempo naar Passendale en Moorslede gaat. De eerste korte klimmetjes komen er aan en meteen al eens voelen hoe de benen zitten.  Via enkele kerkwegels gaat het tegen 28-30 km/u naar Ledegem. Via de oude spoorwegbedding zijn we al heel snel in Menen en sluiten we aan op het officiële parcours van Trans Belgie. We hebben al een 40-tal km in de benen.  Naast de Leie  krijgen we een eerste keer echt onverhard  en een single track onder de wielen geschoven.  Meteen ook de eerste modder en de eerste prikkende netels.  Het parcours ligt hier toch al wat natter dan bij ons thuis en we hopen dat het niet veel erger wordt.
Na die onverharde strook is er ook  een eerste keer pech.  Een ratelend geluid bij Geert ter hoogte van het bracket.  Het is even zoeken maar het is een moer die op een moeilijk bereikbare plaats is los gekomen.  Na wat prutswerk kunnen we weer verder en stilaan maken we ons op voor het echte werk. De vlakke aanloop over asfalt ligt achter ons.
Wat volgt zijn veel kerkwegels in de omgeving van Lauwe, Aalbeke en Rollegem. Op die kerkwegels zien we dat hier toch veel moet hebben geregend. Ze liggen soms onder een dikke brij modder die van de akkers afspoelde over het pad. Het maakt het allemaal wat lastiger maar het uitzicht en het parcours blijven heel mooi.
 Even voorbij Rollegem begint het lichtjes te druppelen.  Het wordt meteen iets stiller in het peloton, maar de regenjasjes hoeven nog niet aan.   We rijden door naar het Bellegembos.  Net voor het bos mogen we nogmaals onze onderbenen verwennen op een badje van brandnetels, distels en lang nat gras. Het is bijzonder gevaarlijk omdat het tegelpad nauwelijks zichtbaar is. Daarna de beklimming in het Bellegembos op een single track.  Voor een eerste keer gaat het tempo er helemaal uit en komt er wat lichte afscheiding in het groepje. Het ligt er vrij droog bij en de plassen die er zijn, kunnen we via een richeltje of laverend tussen de bomen vermijden.  Enkel die bomen waar we over moeten klimmen dwingen ons om af te stappen.
Via de Beerbosstraat (kasseiweg bergaf) gaat het terug bergop en eenmaal boven is het goed aan het regenen. De regenjasjes mogen een eerste keer aan, snel nog een koekje en dan op naar Moen via het Mortagnebos en nog meer kerkwegels en onverharde stroken.  Het tempo blijft vlotjes en eenmaal op de vroegere spoorwegbedding naar Avelgem is het goed aan het miezeren. We worden meer nat van de spray op het asfalt dan van de regen. Het is even voorbij elf uur wanneer we Avelgem verlaten. We maken ons stilaan klaar voor het echte werk na het dwarsen  van de Schelde.

Een trappenafdaling naar een vroegere spoorwegbedding en een valpartij in het lange gras brengt ons naar de Kluisberg. Tijd om de regenjasjes opnieuw uit te trekken.  De Kluisberg moeten we onverhard naar boven tussen vrij lang gras en sporen die nauwelijks zichtbaar zijn. Ook hier weer een valpartij en te voet naar boven.  Eenmaal terug op het asfalt stijgen we met 14% tot de top Kluisberg.  11u45 en we beslissen om verder te rijden tot Ronse voor het middagmaal. De singletracks in het Kluisbos liggen overwegend vlot  berijdbaar maar hier en daar is het schuiven en glijden op een smalle rand.  En continu gaat het op en af. Het tempo zakt, maar dat is normaal als je met een rugzak van enkele kilo klimmetjes tot 15% moet verwerken op een onverharde steenstrook.

Eenmaal uit het Kluisbos raakt de kledij al wat bezet met modder na een dreef waarvan het bovenlaagje nat is. Gelukkig is het nu even niet aan het regenen en gaat het in sneltempo  via de Côte de Trieu naar de Ronde van Vlaanderenstraat om dan via Kaperij  bergaf naar het dorp De Klijpe te rijden.
Wat volgt is een nieuwe asfaltbeklimming met pieken tot 20% en na een korte afdaling gaan we opnieuw klimmen naar de Kruisberg maar dit keer onverhard via een smalle single track op keitjes.
We verlaten even het parcours om in Ronse het middagmaal te nemen na 90 km.  Het is rond kwart voor één wanneer we als uitgehongerde modderduivels de Delhaize bestormen.  Ook al willen we snel wat eten, toch staan we algauw een 45 min stil.  Wanneer we aan het eten zijn gaan de hemelsluizen opnieuw open.  Gelukkig houdt het opnieuw op wanneer we terug vertrekken. Klaar voor het technischer werk in de Vlaamse Ardennen. 

We vervoegen opnieuw het parcours en maken ons op voor nog meer klimwerk.  Vanaf nu moeten we niet meer rekenen op vlot lopende wegen. Afdalingen zijn vaak technisch, een strook asfalt is meestal bergop.
Na enkele plaspauzes buiten het centrum van Ronse duiken we een heel smal en nauwelijks zichtbaar pad in. Het ligt bezaaid met stenen en modder en loopt bovendien nog eens op tot zo’n 15%. De meesten moeten van de bike en dat leidt ook tot een valpartij. Patrick M. valt en landt zo in de bramen.  We moeten een onbewaakte spoorwegovergang over en daarna klimmen we het gekende Muziekbos in.  De naam Muziekbos heeft oorspronkelijk niks met muziek te maken. "Muz" is Keltisch voor "moeras", een drassig stukje grond dat tussen vijvertjes ligt. En dat zullen we geweten hebben. 

Pittige klimmen en de modder wordt lijkt hoe langer hoe meer te veranderen in blubber.  Tijdens de lange klim is er ook nog een lekke band voor Patrick M. Het herstel duurt vrij lang maar we kunnen ondertussen genieten van de stilte in het bos.  Wanneer we terug kunnen vertrekken moet Geert even terug. Bril vergeten. Gelukkig geen regen nu.
Door de pech en het moeilijke parcours zijn we in één uur slechts 8 km verder geraakt na de middagstop. Nog 75 km te gaan en de klok gaat al naar 15u00. Dat wordt laat eten deze avond. Even verder een pad dat is afgesloten, een bordje camerabewaking en duidelijke melding privé. Sommigen rijden er toch door, anderen keren om. Uiteindelijk bleek dat we toch door mochten.
Daarna een korte heel steile klim op grote stenen en dus moeten we naar de kleine versnelling schakelen.  Helaas opnieuw pech voor Patrick M. de ketting slaat tussen cassette en het wiel en we staan opnieuw even stil. We bevinden ons nu in de omgeving van Vloesberg en rijden op de taalgrens.

De onverharde paden liggen er steeds slechter bij. Het is glijden, ploeteren en uitkijken voor heel gladde wortels. Zelfs op de bredere onverharde stroken is rijden aan 20km/u niet altijd meer mogelijk.  De tijd van plassen ontwijken lijkt achter ons te liggen en meer en meer moeten we de voeten nat maken.
Stilaan beseffen we dat aan dit tempo nog lang onderweg zullen zijn. Maar het parcours laat ons echt niet toe om sneller te rijden.  Aan de mont Rhodes moeten we een bijzonder smal pad induiken. Links prikkeldraad, rechts bramen en varens. In het midden een smal spoor van nauwelijks tien cm. Breed. Rijden lukt er echt niet en we moeten te voet verder, vaak het voorwiel in de lucht steken en enkel op het achterwiel verder.  Op dit ene stukje zijn we zeker een kwartier onderweg. Meerwaarde = 0 maar lachen en fun is top.  We ontmoeten er zelfs de broer van Sagan die een wheelie doet .  Bij het verlaten van die dreef zijn we nu allemaal voorzien van schrammen op benen en armen, sommige met kleine scheurtjes aan kledij en dergelijke. 

Daarna rijden we even in een vallei in een bos. De modder vliegt rond de oren, de wortels zijn bijzonder glad en menig rijder, ja ook onze meest technische, gaan tegen dek. Stilaan krijgen we genoeg van al die modder en single tracks.  Sinds Ronse hebben we 24 km gereden en we zijn al drie uur verder en het begint nog eens opnieuw te regenen.   Zo raken we nooit in Beersel. Om toch wat tijd te winnen beslissen we om tot de muur van Geraardsbergen over de weg te rijden. Dit gaat vlotjes maar opnieuw is er regen en het wordt wat stil in het peloton. Na 120 km komen we aan de Muur die we allen vlot op rijden.  Sommigen laten de kasseien voor wat ze zijn en kiezen het voetpad, anderen trekken eens goed door. Het café boven op de Kapelmuur laten we links liggen. We raken liever niet onderkoeld en veel tijd is er niet voor de laatste 50 kilometer.
In het Roadbook staat dat we de Bosberg onverhard moeten oprijden langs glad hout. Gezien onze eerdere opgedane ervaringen, weten we dat dit een ramp wordt en dus gaan we over de weg naar de Bosberg. Even het parcours van de klassieke Ronde van Vlaanderen terug doen. Het gaat nu vrij hard en zo maken we eindelijk wat kilometers. 

Sommigen krijgen het wat lastig. Begrijpelijk na zoveel kilometer, ploeteren in de blubber en rijden in de lichte regen. Om toch nog wat tijdig in het hotel te raken stellen we de GPS in op onze eindbestemming Beersel via de weg. Het is nog een goede 30 km wanneer de hemelsluizen opnieuw open gaan. En toch mogen we van geluk spreken. De ganse tijd zien we dreigende wolken en het water stroomt als beekjes over de weg. Aan sommige huizen liggen zandzakjes, akkers staan onder water en de aardappelvelden. Met de nodige plaspauzes, jasjes aan, jasjes af,… rijden we stilaan Halle binnen rond 18u00.  

We willen toch nog wat proper in het hotel aan komen en besluiten nog een carwash op te zoeken om de fietsen en onze schoenen proper te spuiten.  Dit moet snel gebeuren want de GPS-en zijn bijna allemaal plat. Er is wat onduidelijkheid in de groep en uiteindelijk wordt de kaart er bij genomen om zo de kortste weg naar het hotel te vinden.
Bij aankomst in het hotel even voor 19u00 zien we zowaar de zon komen piepen.  Maar uiteindelijk hebben we toch de 170km vlot verteerd.  We waren op de eerste dag  10u30 onderweg en met 1900 hoogtemeters hebben we onze rust wel nodig.


Dag 2: Beersel- Hotton

Na een al bij al goede nachtrust en een stevig ontbijt in het Best Western hotel in Ruisbroek starten we goed gemutst aan de tweede dag. 149 km maar veel meer klimmen en nogal wat single tracks. Met het weer van afgelopen dagen, zal het wellicht geen pretje worden.
Na nog geen 500m sluiten we terug aan op het parcours aan meteen mogen we al klimmen.  Geen lange klimmen maar met een motor die nog niet is aangeslagen is het direct lastig.  Na een goede drie kilometer duiken we een onverharde dreef in. Even geen single track maar modder en stenen. In die dreef duikt plots een grote plas op. Hier zijn er twee opties: rechts een smalle richel volgen of links door de plas. Ikzelf besluit om door de plas te rijden maar de fiets zakt meteen tot aan de as weg in de modder. In een halve seconde kwam ik tot stilstand.  De fiets lostrekken in de zuigende massa vraagde heel wat moeite. 

Via Alsemberg en het Schavei (twee klimmen uit de Brabantse Pijl) blijft het maar op en neer gaan. En op de smalle paadjes is het continu uitkijken. Enerzijds naar de te volgen weg, anderzijds naar wortels, stenen,…  Zo moeten we bij het verlaten van het bos vrij snel rechts. Nergens een pad te vinden. Na wat verder zoeken is er echter een heel smalle opening tussen de struiken waar we amper door kunnen. Zo blijft het maar verder gaan tot het Zoniënwoud. In het woud, dat we van noord naar zuid volgen, krijgen we aanvankelijk nog mooie goed berijdbare paden voorgeschoteld.  Daarna echter duiken we paden in die nauwelijks te vinden zijn. Bovendien liggen ze nog bezaaid met omgewaaide bomen. Fietsen dragen en nauwelijks opschieten dat was de passage hier. Tot overmaat van ramp, begint het vrij hard te regenen, al blijven we in eerste instantie nog wat beschermd door bomen. Door wat navigatieproblemen monden we uit aan de R0, maar oversteken is hier echt geen optie.  Dan maar terug en het spoor zoeken. Een pad vinden lukt niet en dan maar even rechtdoor, dwars door alles, tot we aan de track zijn. Na wat zoeken kunnen we via een verzopen graspad terug verder. Wanneer we dan terug aan de track komen is er echter een dreef gebarricadeerd en kunnen we zeker niet door. Opnieuw verwarring en sommigen gaan rechtsaf, anderen links, anderen rechtdoor. Uiteindelijk gaan we voor rechtdoor en via beter lopende paden komen we aan een schitterend kasteeldomein en een al even mooie omgeving.  De rand van Brussel is echt wel bijzonder mooi!

We verlaten nu het Zoniënwoud en komen in een schitterende regio van Waals-Brabant in de omgeving van Waterloo.  Wat volgt zijn mooie panorama’s op golvende taluds, straten met mooie gebouwen, langere klimmetjes maar minder steil. In Ohain rij ik zelf vooraan lek.  Het kon op geen slechtere plaats vallen. Net daar waren wegenwerken bezig zijn en de schijf nogal deftig gebruikt werd.  Ideaal om na anderhalve dag  modder ook eens wat stof te vreten. 
Andy maakt van de gelegenheid gebruik om 12 liter water te kopen en de  drinkbussen aan te vullen. De resterende fles gaat mee in de rugzak.

Omdat we al vrij veel tijd verloren hebben besluiten we om over te schakelen op plan B.  Een alternatief uitgewerkt parcours met wat meer asfalt en minder single tracks, al zitten die er wel nog tussen.  Via de domeinen van het chateau de Pallandt krijgen we bvb. Nog een heel mooie single track voorgeschoteld. En geloof het of niet maar deze ligt er droog bij.  Een heel mooi stukje dat we hier volgen.

Daarna volgt een klim die wat doet denken aan de Paterberg. In een weiland op kasseien en niet bijster  lang, in een idyllisch landschap.  Het draait al rond de middag en na een best wel technische afdaling komen we aan één van de mooiste plaatsen van onze rit.  De ruines van de abdij van Villers-La-Ville. Het is een miskende plaats in ons land. Ondanks het druilerige weer blijft het er schitterend. Hoog tijd om hier ook wat te eten.  Een heerlijke lasagne heeft ons kracht om na een pauze van anderhalf uur verder te gaan.    
En dat zal nodig zijn ook.  Meteen na eten is het klimmen en dit mondt uit in een single track bergop.  Wat zal volgen typeert de rest van het parcours.  We rijden net na een grote regenbui en paden en wegen zijn herschapen in beken en bijzonder glad.  In een strook door de akkers zijn er enkelen die wegglijden en vallen. Het is net alsof we op zeep aan het rijden zijn. Hopelijk zijn de volgende stroken toch iets beter te doen.  Na nog enkele ploeter- en modderstroken hebben we er echter stilaan genoeg van.  Het is nog goed 85 km en het is ondertussen al rond 15uur.  We beslissen om tot Namen de gewone weg te volgen om zo wat tijd te winnen.

Het is een 30-tal km en we volgen de GPS.  Dit blijkt niet echt de beste keuze te zijn want gedurende vijf km moeten we het fietspad – of wat er voor moet doorgaan-  langs de drukke N4 van Brussel naar Namen volgen.  We zijn dan ook maar wat blij dat we deze kunnen verlaten en Namen binnen rijden.  Maar niet zonder een nieuwe klim van anderhalve kilometer op kasseien.

In Namen worden we nog geconfronteerd met enkele onverlaten die het niet op fietsers begrepen hebben. Een geval van verkeersagressie tussen Vlamingen en Walen ;-) . Een laatste aankoop van water en na een telefoontje met de voorzitter wordt overleg gepleegd hoe we verder gaan.  Het is nog 60km en dit zowel als we nu offroad of via de gewone weg gaan. Er moet wel nog veel geklommen worden.  Via de weg is dit zo’n 900 hoogtemeter en bovendien is het al 16u00.
Met enige spijt in het hart moeten we echter realistisch zijn en beslissen om de weg te volgen tot onze weekendbestemming in Hotton. Veel meer zal er door het slechte weer, de modderpaden en de vele single tracks niet in zitten.
Na wat zoekwerk om de stad uit te rijden gaan we naast de Maas terug verder.  Het tempo gaat de hoogte in naar 30 km/u en wanneer Steven nog even op kop komt gaat het zelfs naar de 33km/u.  Eindelijk wat vlotte kilometers die we kunnen malen en niemand is er rouwig om.
We verlaten de Maas, daar waar de Samson deze vervoegt en dit betekent dat we de Maasvallei moeten ‘uitklimmen’. Een klim van enkele kilometer met pieken tot 12%. Bij sommigen beginnen de kilometers, het parcours en de regen te wegen, maar dat is perfect normaal. 

In de verte zien we echt dreigende wolken en we horen het rommelen in de verte. Wanneer we achter ons kijken zien we ook hetzelfde fenomeen.  We rijden tussen twee grote buien in.  Auto’s komen ons tegemoet met de lichten aan. Dat voorspelt niet veel goeds.  En wanneer we opnieuw wegen zien waar een beekje langs stroomt krijgen we zo een flauw vermoeden dat we in een grote bui zullen terecht komen.
Noodgedwongen beslissen we om in het dorpje waar we zijn snel een caféstop in te lassen. Helaas is er geen café en dus schuilen we maar even onder een afdak.  Gelukkig kunnen we na een kwartier weer verder.  Nog 40 km en we zijn er.  Niettegenstaande we de GPS instelden op verharde wegen krijgen we toch een lastige onverharde weg voorgeschoteld.  Stenen en kasseien die er nog  slechter bij liggen dan die in het bos van Wallers, overgoten met een kabbelende beek die via dit pad zijn weg zoekt en een klim van 11%.  Bij het uitrijden van het bos  komt de wind ook opzetten op de kop. 

Nog een keer stoppen, eten, drinken, plassen.  In Maffe gaan de hemelsluizen opnieuw open en dit keer is het echt menens.  Sommigen rijden door zonder regenjasje en drijven het tempo op, anderen trekken het vestje aan. We zijn verspreid over een lengte van goed één kilometer. Het gaat nu hard, bergop of niet en het lijkt of het elk voor zich is.
Nog een 8-tal kilometer en de hemelsluizen gaan opnieuw dicht en is er een hergroepering.  Ondanks het feit dat we kozen voor verharde wegen stuurt de GPS ons nog een laatste keer onverhard in. Diepe sporen, plassen en wat klimwerk.
Uiteindelijk komen we aan op onze bestemming.  Dag 2 waren we opnieuw 10u30 onderweg geweest voor 145 km (inclusief de stops). Nagerekend goed voor iets meer dan 2200 hoogtemeters.

Wat nog volgt zijn twee dagen mountainbikefun in en rond Hotton.  Alhoewel de fun was er niet altijd.  De Ourthe staat gezwollen, her en der zien we dat er modderstromen waren en ook de zandzakjes zijn nooit ver weg. Daarnaast kregen we op zaterdagmorgen nog een heel felle regenbui te verwerken. Op zaterdagnamiddag waren er maar enkele dapperen die de match van de Rode Duivels lieten voor wat het was en toch een korte mountainbikerit deden.  Op zondagmorgen stond een laatste rit op het parcours van slechts 35 km.  Maar wel eentje die nog kon tellen met meer dan 800 hoogtemeter en enkele tricky afdalingen.
Op naar volgend jaar, met beter weer.

zondag 18 oktober 2015

Cross-duathlon Armentières

We schrijven 17 oktober 2015, een grijze zaterdagmorgen en bij het ontwaken gaan de hemelsluizen helemaal open.  Net nu ik voor de allereerste keer deelneem aan een cross-duathlon.

Eerder toevallig kreeg ik een goede twee weken eerder een reclame mail  in mijn inbox. Normaal gezien gaan deze quasi rechtstreeks naar de prullenbak maar nu klikte ik even door.

In Armentières wordt voor de 10de maal een cross-duathlon georganiseerd onder de naam Testathlon.  Het lijkt me wel wat om hier voor de allereerste keer aan deel te nemen.
Ik speelde al langer met de idee om aan een cross-duathlon deel te nemen maar gezien mijn lichaamsbouw en een conditie die we nu ook niet op topniveau kunnen noemen is het niet evident om een duathlon te vinden op mijn maat.  Deelnemen aan een competitie waar pakweg de laatste finisher aan 13 km/u gemiddeld loopt en mountainbiket aan pakweg 24km/u gemiddeld vind ik persoonlijk toch een té hoog niveau om er zelf aan deel te nemen en met een goed gevoel te finishen.

De Testathlon echter lijkt me op het lijf geschreven.  Uit ervaringen met toertochten in Frankrijk weet ik dat het er meestal gemoedelijk aan toe gaat.  Ook het tempo en de techniek van Franse mountainbikers (waarmee ik absoluut niet wil veralgemenen) is niet altijd top.  Bovendien zegt de organisatie dat de Testathlon geen competitie is.  Maar op fora en dergelijke lees je dat er wel degelijk strijd wordt geleverd, zeker op de lange afstand, en dat er aan de finish iemand zegt als hoeveelste je over de meet komt.

Dus besloot ik maar om mij in te schrijven. Meteen ook eens leuk om in een andere streek te mountainbiken. Helaas ging het parcours naar ons welbekende Heuvelland.

Door mijn late beslissing om deel te nemen was er maar twee weken de tijd om me hier op voor te bereiden. Ok, ik rij wekelijks wel mijn toertocht en gaan af en toe eens lopen (à rato van 1X per maand) maar de twee samen doen, dat was vrij nieuw.

Op het programma stond 7km lopen (bleken er 7,4km te zijn), 50km mountainbiken en 200m lopen door water op kniehoogte als afsluiter.

De vrijdag ging ik mijn startnummer ophalen en keek ik meteen al waar ik mij goed kon parkeren en zocht ik mijn plaatsje in de wisselzone.  Het spaarde me voor morgen al een hoop minder zoekwerk.
De zaterdagmorgen toen ik arriveerde was de sfeer zoals ik me ze helemaal had voorgesteld op zijn Frans.  Mensen die arriveerden met pruiken, vikinghelmen, een fietshelm met daarop een teddybeer groter dan hun hoofd, aftandse fietsen,... maar ook heel veel mensen waarvan je zag dat ze niet aan hun proefstuk toe waren.

Onder impuls van een of andere knappe Franse charmezangeres werden de deelnemers 'en groupe' opgewarmd.  Zelf liep ik wat warm weg van het gedoe en de drukte.  De start zou stipt om 10u00 gegeven worden, maar het liep 'à l'aise'.  Om 10u00 nog een briefing en de melding dat de laatste looppassage door het water niet kon doorgaan. Het niveau was te laag en er zaten schadelijke bacteriën in.  Geen nood ze hadden gezorgd voor een alternatief -> 600m door het mulle zand. Uiteindelijk konden we een goede vijf minuten later dan gepland met 500 starten aan de lange afstand.  De deelnemers aan de korte afstand zouden 1 uur later starten.

2 rondjes lopen in een mooi park rond een grote vijver.  Ik stond vrij ver achteraan en werd behoorlijk opgehouden en in de eerste honderden meters enkele keren tot wandelen gedwongen. Dju ik zat te ver achteraan. Het loopniveau van die Fransen was dan toch niet bij iedereen zo goed.  Na pakweg anderhalve km voelde ik plots een prikkend gevoel in de kuit.  Bleek dat ik een braamtak mee sleepte en deze zat vast van aan mijn schoen, via mijn kuit tot aan mijn broek.  Noodgedwongen een korte stop dus en mij dan terug op gang trekken.  Het gevoel was goed, enkel die twee heel korte klimmetjes deden me even naar adem happen.

Na 2km zag ik in een wijde bocht rond de vijver het hele pak lopen.  Zelf zat ik in een groot peloton waar het continu uitkijken was om niet op iemand zijn hielen te stampen. Voor ik het goed en wel besefte kwam ik al terug aan de start, klaar voor rondje 2.  Het loopparcours lag er in momenten modderig en glad bij.  Meerdere keren schoof ik even weg en ik besloot het pad te verlaten en in de graskant verder te lopen.  Naar het einde van de ronde toe stoven mij plots heel wat deelnemers voorbij.  Het leek wel alsof ik gedubbeld was maar niets was minder waar.  Het waren lopers die er een spurt uithaalden.  Ik behield mijn eigen tempo en kon wellicht ook wat sneller, maar wou niet forceren.  Het mountainbiken zou bijzonder zwaar worden.

Na 36 min kwam ik in de wisselzone.  Strenge controles hier zodat je met je borstnummer wel degelijk de juiste fiets mee nam. Ik stond vrij ver in de wisselzone en moest extra meters doen.  Snel de helm op, overjasje aan, andere schoenen en weg voor 50km mountainbike.

Bij het verlaten van de wisselzone riep iemand dat er 250 gepasseerd waren.  Het lopen was dan toch vrij goed gegaan en ik zat midden in het pak.  Mijn benen op de bike voelden bijzonder goed en ik legde er meteen de pees op.  De ene na de andere deelnemer haalde ik in.

Een iemand wou mij losrijden maar ik kroop keurig in zijn wiel.  Na één kilometer echter ging hij aan de kant en ik zag hem niet meer terug.  Ook dat is typisch Frans: een spurtje trekken en dan helemaal stil vallen.
We kwamen aan de eerste onverharde strook.  Benieuwd hoe het parcours er bij zou liggen en of de bandendruk wel goed was.

Het was continu glijden op een dun laagje slijk en op een paadje met een spoor dat bij momenten niet veel breder was dan een banddikte.  In die eerste strook zag ik zeker 6 bikers vallen, de andere gleden en stonden meer met voet aan de grond dan dat ze reden.  Nochthans kon ik vlot door rijden. De bandendruk was dus dik OK.  Vraag me geen snelheid want ik reed zonder kilometerteller.  Maar ik voelde dat het tempo vrij hoog lag.

Continu was ik bezig mezelf te dwingen om te doseren. Ik voelde dat ik ruim overschot had maar indachtig zijnde wat nog zou komen en uit vrees voor die man met de hamer, leek me dat de beste keuze.  Al gaf het wel moed dat ik zoveel deelnemers inhaalde.  Ik had me voor de start voorgenomen elke mountainbiker te tellen die ik zou inhalen.  Na pakweg 10km waren dat er al zo'n 50.  Heel goed voor de moral.  Uiteindelijk haalden me over de ganse rit slechts 2 bikers in.

Het parcours ging naar het Heuvelland en de eerste klim richting Nieuwkerke was best wel pittig.  Stenen, modder en diepe sporen.  Daarna was het vrij vlak maar de onverharde paden hier liggen er bij regenweer altijd bijzonder zwaar bij.  En dit was nu ook niet anders.  Een strook was echt ploeteren en even moesten we van de fiets. De modder vloog rond de oren en daar waar we in het begin nog plassen ontweken reden de meesten er nu toch al door.
Net voor Dranouter was er een eerste bevoorrading.  De meesten hielden halt maar ik reed zonder stoppen door.  Eten en drinken kon ik op de fiets ook wel doen. En dat zou ik best doen voor we de vrij gevaarlijke afdaling naar het Eeuwenhout deden.
Voor de niet-kenners. Het is een breed pad met heel veel ruwe stenen die uitsteken, waar het behoorlijk glad is en dus de nodige concentratie vraagt.

Het wordt nu al iets rustiger op het parcours en de deelnemers raken steeds meer gescheiden. Ik haal anderen dan ook minder frequent. We duiken even terug Frankrijk in om dan via de Guesne Straete een lange klim vals plat op het asfalt af te werken.
Daarna gaat het bergaf en dan beginnen we de klim via de Schomminkelstraat naar de Rodeberg.  De Douvevallei ligt er heel zwaar bij.
Het klimmen in een glibberige modderpartij jaagt de hartslag in het rood.  Tot overmaat van ramp wil mijn derailleur niet schakelen naar het kleinste tandwiel vooraan en moet ik alle kracht zetten om niet stil te vallen.
Terug op het asfalt weer een typisch beeld.  Deelnemers die gewoon even stoppen om op adem te komen.  Ik zal wel op adem komen in de afdaling richting Westouter.  Via het Hellegat beklimmen we algauw de Rodeberg tot aan de Kosmos.
Tijd om nog eens in het rood te gaan en weer een tiental anderen in te halen.  Parcourskennis lijkt hier wel een voordeel want in de afdaling rij ik een peletonnetje er helemaal af.

Op nu naar de Kemmelberg. De laatste noemenswaardige klim van de dag na 32km.  Daarna is het bergaf en vrij vlak en dus besluit ik om alles eruit te persen wat ik in me heb.
Het eerste gedeelte is onverhard tot aan het Franse monument en ik moet al naar adem happen wanneer ik daar ben. Nu nog een goede 150m op de steilste kant van de kasseitjes (23%) en ik ben boven.  Er staat veel volk op de top en het heeft me vleugels om vol aan te gaan. Zo snel en met zo veel versnellingen op overschot reed ik hier nog nooit naar boven.
Eenmaal boven moest ik toch even bekomen, maar stilstaan stond niet in mijn woordenboek.

Ondertussen merkte ik op dat mijn zadelpen enkele cm was gezakt. Zou ik stoppen en deze terug verhogen of verder rijden? Ik koos voor het laatste en zou nog wel zien. Snel nog een gelletje en dan een onverharde smerige klim naar Nieuwkerke.

Hier sloten de mountainbikers van de kleine afstand aan, die dan zo'n 10km hadden gereden.  Vrij vervelend was het, want het was plots heel druk en bovendien waren het dan ook nog de tragere deelnemers die we inhaalden.  Met alle respect voor hen en hun deelname maar vanaf nu was het niet enkel de modder die de nodige concentratie vergde maar ook het laveren tussen de deelnemers.  Van links naar rechts gingen ze, de ene na de andere valpartij voor mij, plots midden het pad stoppen en wandelen of achterom kijken.  Constant moest ik roepen waar ik zou passeren.

En dan waren er nog enkelingen die me even opnieuw wilden passeren.  Voor hen een spurt van 300m om dan plots voor mij de pedalen stil te houden.  Och, who cares, het is ook zoiets typisch Frans. We kwamen aan de tweede bevoorrading maar ook hier stopte ik niet. 

De laatste onverharde stroken in de omgeving van Ploegsteert waren nu niet meer aan te zien.  Kapot gereden, plassen, stenen en heel veel modder.  Ik haalde nu enorm veel deelnemers in.  Constant kijkend of ik een rugnummer boven de 1000 zag om te weten of ik iemand van de grote afstand inhaalde.

Mijn zadel was ondertussen zeker 6 cm gezakt en dat begon ik aan mijn benen te voelen.  Maar de meet was in zicht en ik trok alle registers een laatste keer open.  Op het asfalt wou iemand mij volgen tot hij me plots riep of ik het normaal vond dat ik veertig km/u reed.  Tuurlijk, zei ik hem en ik trok nog even harder door. Wist hij veel dat ik serieus in het rood aan het rijden was.

We reden het park binnen waar nu heel veel volk stond.  Luid aangemoedigd kwam ik de wisselzone binnen.  Door het vele volk kon ik de klok vanuit die positie niet zien.  Geen idee dus of ik goed gereden had. Dat werd  echter vrij snel duidelijk in de wisselzone waar er opmerkelijk weinig mountainbikes stonden.

Snel de loopschoenen aan, het jasje open en snel die laatste 800m lopen.  Dat snel, zat er echter niet meer in.  Een klimmetje in het gras van drie keer niets sloeg in mijn kuiten.  Man, wat deed dat zeer.  De afdaling naar het strand was evenmin een lachertje.  Mijn bovenbenen sloegen in de kramp.  En dan het mulle zand in.  Ik raakte amper nog vooruit maar de finish was in zicht, enkel nog die rotte bergop in het mulle zand. Het was hoop en al een hoogteverschil van een tweetal overwinnen maar het leek wel alsof ik de Ventoux aan het oplopen was.  De pijn in de benen was verschrikkelijk maar nog maar 100 m.  Ik zag de klok tikken op 3u00'30''. Meteen courage om nog een laatste keer alles te geven om toch onder die ene minuut te raken.  En jawel hoor na 3u00'58" strompelde ik over de meet. Vooraf had ik gehoopt onder de drie uur te finishen maar door de felle regen van afgelopen nacht wist ik dat dit quasi onhaalbaar was.

Ik stond te beven op mijn benen, maar had het gehaald.  Meteen dacht ik waar ik die 58 seconden had kunnen uitwinnen.  Iets teveel gedoseerd in het begin? te ver achteraan gestart bij het lopen, de afdalingen te voorzichtig aangepakt? Had ik mijn zadel toch terug hoger moeten zetten?
Wat me echter het meest verwonderde was mijn plaats die me werd ingefluisterd.  "Vous-êtes 72ième pour l'epreuve longue". Man wie had dat gedacht?  Ik had wel heel veel mountainbikers ingehaald (182 om precies te zijn) maar dat ik zo veel vooraan zou eindigen had ik niet kunnen denken.

Mijn eerste cross-duathlon was een feit en smaakt absoluut naar meer, toch zeker op dergelijk niveau. Moe maar tevreden ging ik snel terug naar huis.  De barbecue met frietjes mocht dan nog zo lekker ruiken, ik kon er aan weerstaan.

maandag 2 maart 2015

't waait in de polder

Na een mindere periode van mountainbiken door ziekte en andere weekendverplichtingen is het hoog tijd om de rustperiode af te sluiten en het trainingsritme terug op te voeren.  Vorige week was er een eerste poging in Koksijde maar twee lekke banden beslisten daar anders over en zo moest ik noodgedwongen vroeger terug keren naar de start.

Zondagmorgen stond er een stevige wind met pieken tot 6 Beaufort. Bij gebrek aan toertochten in de nabije omgeving werd gekozen voor een lokale clubrit.  Vertrekken deden we dus vanuit ons getrouwe clublokaal in Beerst.
We kozen ervoor om eerst windop te rijden en de vuilste onverharde paden links te laten liggen. En zo ging het naar Diksmuide. Meteen was het duidelijk dat de wind in de open vlakte wel degelijk goed aan het blazen was.  Aanvankelijk stopte ik me nog weg in het groepje, maar het tempo mocht voor mijn part gerust iets hoger. Het was pas toen ik op de kop kwam dat ik voelde hoe hard het wel waaide. 
Na Diksmuide kozen we voor de Frontzate tot Pervijze. De wind zat nu schuin voor en ik deed weer grotendeels het kopwerk. Ik wou wel eens zien hoe ver ik conditioneel stond en trok het tempo beetje bij beetje op tot zo'n 27km/u. Mijn hartslag bleef keurig onder controle zonder in het rood te gaan. Plots bleek toch dat iemand de rol had moeten lossen en ik liet mij uitzakken om hem terug op te pikken.
In Pervijze kozen we voor lange halfverharde fietspaden in grind met de nodige bochten.  De wind had hier nu helemaal vrij spel en zodra je de pedalen stil hield verloor je direct 3à4 km/u. Tot in Lampernisse nam ik het kopwerk voor mijn rekening en dat betekende toch dat ik een goede 10km had zitten beuken.  Maar telkens hield ik mijn hartslag in de gaten.
Na Lampernisse gingen we verder via grindpaadjes tot aan de Lovaart.  Het pad was smal en heeft vrij veel bochten en ik zette mij nu bewust even achteraan. Zo moest ik telkens weer snel op trekken.  Ons groepje splitste zich in twee en ik wou de voorlaatste inhalen in de graskant. Helaas was er net een heel grote zompige plas.
Aan de brug over de Lovaart even schrikken na een val van een clublid. Hij ging over de kop nadat hij met het stuur aan de reling bleef haperen.  Na enkele minuten konden we terug verder naar Alveringem. Nog steeds wind op de kop en nu kwam ik terug op kop.  De benen voelden na bijna 30 km wind op kop nog altijd goed. In een klein kerkwegeltje reed ik me vast in de zompige modder en raakte ik op achterstand en nauwelijks 100m verder lag ik tegen dek.  Zonder al te veel erg, gelukkig.

Stilaan kregen we wat zij- en rugwind en begonnen we aan de terugweg.  Hoog tijd om de grote plateau opnieuw te gebruiken. Helaas is mijn groot plateau versleten en schiet ik plots door met de ketting. Eenmaal kan gaan maar als dat elke keer voorvalt als je kracht zet is dit ambetant.
Vanaf Lo tot aan Fintele zit de wind opnieuw schuin voor en ik besluit om nog even het gas open te zetten.  Dit maal gaat de hartslag wel goed de hoogte in en achteraf blijkt dat ik even piekte op 178HR/min.
Vanaf Fintele is er echter rugwind en zal er voldoende tijd zijn om te recupereren.  En inderdaad het tempo gaat naar een 33à34 km/u zonder al te grote krachtinspanning te moeten doen. Maar de ketting begint nu echt wel moeilijk te doen op het grote blad en aan Knokke Brug gaat de ketting eraf.
We keren terug via de onverharde paden aan de Blankaart en ik moet al een aardige kloof dichten op het groepje na mijn kettingprobleem.  Even het gas helemaal open en tegen 35 km/u en bijna zot pedalerend op mijn middenblad kom ik terug bij de groep.
Rond het spaarbekken wordt nu stevig door gereden aan een goede 31 km/u. Eenmaal terug op het asfalt zouden we wel rustig verder rijden.
Maar ook daar kwam niets van in huis.  In de verte zagen we de damesploeg uit Diksmuide rijden en het gas ging nu helemaal open.  Ik moest terug schakelen op mijn groot voorblad en proberen niet al te veel kracht te duwen.  Moeilijk als het gaat tot snelheden van 42-43km/u.  Net wanneer we de dames inhalen gaan zij rechtsaf en wij rechtdoor naar Woumen. 
Via de grote weg rijden we Diksmuide binnen om dan via de Paddestraat terug te keren. Tijd voor mij om rustig uit te bollen, al blijft dat relatief natuurlijk. Nog steeds rijden we rond de 30km/u en zo komen we na 60km en 24,5 gemiddeld terug aan het lokaal.

zondag 1 februari 2015

Beerst-Duinkerke-Beerst

Of ook wel de 'memorial Luc Coupillie' genoemd.  Ja het zal heel veel mensen wellicht niets zeggen maar binnen de Westhoekmountainbikeclub is dit een jaarlijkse vaste afspraak en een klassieker.
Op deze rit staan we even stil bij alle clubleden die in het afgelopen jaar gevallen waren en zich hierbij blesseerden.  We doen dit omdat ettelijke jaren terug een clublid hier over een golfbreker zijn schouder brak.
Gelukkig viel de schade binnen de club vorig jaar goed mee.

Beerst-Duinkerke-Beerst is er voor de doorbijters. Er is ook een versie waarbij kan gestart worden in Koksijde. Zo kan er achteraf gedoucht worden en is er tijd voor een apres.

De weersomstandigheden van deze editie waren vrij somber. Er stond een beetje wind en het regende lichtjes. Eenmaal aangekomen aan zee was die lichte wind al een heuse stormwind te noemen die blaasde uit het zuidwesten.  Toevallig de richting die wij uit moesten.

Na de start aan de sporthal van Koksijde ging het vrij makkelijk naar de zeedijk.  Van zodra we echter op de dijk kwamen werden we als het ware weggeblazen.  Waarnemingen spraken van 7-8 Beaufort. We doken het strand op en begonnen aan een calvarietocht richting het Franse Dunkerque.  We hadden bijkomend nog het nadeel dat het net hoog water was en dus konden we niet geheel op het harde zand rijden. Al vrij snel splitste de groep in twee. Ik liet mij uitzakken om enkele clubleden uit de wind te zetten. 
Het was keihard beuken aan een snelheid van 17-18km/u en dit met een hartslag die constant rond de 165 slagen per minuut ging.
We hadden het strand voor ons alleen, maar wie komt met zo'n weer ook buiten op het strand.  Ter hoogte van De Panne liet Steven zich uitzakken en ook Peter V. reed mee in het groepje. Zo waren we al met 3 om beurtelings kop te doen.
Elke keer ik op de kop kwam ging de hartslag hoog en trapte ik op mijn adem. Mijn afwisselbeurten waren dan ook vrij kort.  In Bray Dunes besloten we om continu rond te draaien maar ik ging vrij rap in het rood en moest enkele beurten overslaan.
Toen we enkele kilometers verder terug op de Zeedijk waren voelden we pas echt hoe hard de wind aan het blazen was.
We reden nu via duinpaadjes naar de vroegere spoorweg die De Panne met Dunkerque verbond. Tussen doornen en over die grote spoorkeien langs een pad van een nog geen meter breed.   Ter hoogte van Leffrinckoucke doken we de Dune Dewulf in. Een mooi aangelegd pad, waar we blijkbaar wel mochten fietsen en terug naar het strand.  Dat bleek een heel slecht idee want het was vloed en we zakten heel diep weg in het zand.  Terug naar de dijk en via de duinen terug naar het spoor.

Even was er discussie of we nu wel of niet die duinen in mochten.  Er bleek echter te staan dat we niet met een motor door mochten en zo kozen we voor een lang duinenpad. Op en neer in het zand, bochten nemen en uiteraard af en toe eens te voet.  Op een kort steil klimmetje viel ik twee meter voor de top stil.  Toen ik uit mijn klikpedaal wou klikken viel ik om.  De fiets haakte nog aan mijn schoenen en ik raakte er amper uit.
Ik had mij voorgenomen om als laatste te fietsen en zo was ik even op achterstand. 
We kwamen terug uit aan het spoor en tussen de bramen door ging het naar Le Perroquet.  En ja het moest er van komen, lekke band voor iemand.

Erik en ikzelf reden rustig verder naar Koksijde.  Het was al vrij laat en dus keerden we langs de weg terug. Zo was er nog tijd voor een drankje.  Uiteindelijk hadden we maar 39km gereden aan een gemiddelde van 15,5km/u. De harde stormwind op de kop op het strand en de vele paadjes zorgden voor dit lage gemiddelde. Maar we hadden er weer een leuke voormiddag op zitten.
Op naar de volgende.

maandag 19 januari 2015

De heuveltjes van Erika

Het wordt stilaan een klassieker, de heuveltjes van Erika in Klerken, midden januari.  Traditioneel heb ik dan telkens een dip wanneer het op mijn fysieke conditie aankomt.  Nog nooit heb ik deze tocht gereden zonder uitgeput aan de finish te komen. De toch ligt mij nu eenmaal niet.  En toch ga ik er elk jaar naar toe.  Uit sympathie voor de club, omdat het dicht bij is en omdat er elke keer wel iets speciaal te beleven valt.

Gisteren was het dan zover en vertrok ik thuis met een propere mountainbike in de lichte regen naar Klerken met de wind in de rug. Na de inschrijving vertrokken we vanop het dorp op de heuvel voor een eerste onverhard.  Meteen was het duidelijk dat dit geen droog ritje zou worden. De regen van de afgelopen nacht maakte dat het parcours er bijzonder glad bij lag.
Al meteen in de eerste onverharde strook lag ik tegen dek en moest ik achtervolgen op groep. Een spurtje en even voor de Steenstraat, een lange kasseistrook, was ik weer mee.

Kasseien en bergaf rijden dat ging vlot en ik nam de kop over, daarna zou ik mij terug weg steken. Wat volgde was een vrij lange strook asfalt tegen de wind richting Zarren. Daarna volgde een klim op asfalt. Ik wist al dat het bijten zou worden om aan te klampen want het tempo lag toch vrij hoog.  Het lukte maar eenmaal boven moesten we rechts een onverharde dreef in en mijn achterwiel glipte weg. Ik kon nog net corrigeren maar de vogels waren gaan vliegen.  We moesten nu door een drassige weide bergaf en daarna terug naar boven. Er waren twee opties: ofwel keihard rijden om het gat te dichten ofwel op eigen tempo verder rijden en mij niet opblazen.  Ik opteerde voor het tweede en zag hen steeds voor mij uit rijden en de kloof werd zelfs kleiner.
In Houthulst doken we een lange smerige onverharde dreef in.  Net toen ik een jongetje wou inhalen, besliste deze om van spoor te veranderen. Ik moest in de remmen en uitwijken. Gevolg opnieuw tegen dek.

Toen ik aan de eerste bevoorrading kwam, wou ik niet langs stoppen om geen koud te krijgen.  Snel een drankje en dan terug verder. Na het centrum van Houthulst moesten we via een drassige weide naar het bos van Houthulst.  De ketting begon wat tegen te pruttelen maar schakelen lukte nog vrij aardig. Ondertussen was Patrick C. komen aansluiten en draaiden we een lange onverharde strook in. Eerst stenen en daarna een prive bos in.  Ik wist dat ik hier moest zien om mee te zijn want even verder was inhalen bijna onmogelijk. Helaas! Een steentje zat vast in mijn derailleurwieltje en zo moest ik aan de kant.
De andere clubleden reden voorbij en opnieuw zat ik alleen.  Ik zou er alles aan doen om hen in te halen in de lange onverharde strook en gooide het gashendel helemaal open.  Ze waren echter vrij ver voor en het duurde tot de tweede bevoorrading eer ik hen terug zag.

Na de bevoorrading werd snel doorgereden en ik moest toch even bekomen en hen laten gaan.  Op het crossparcours in Houthulst zou ik terug volle bak rijden om de kloof te dichten. Ik werd echter even op gehouden door iemand die voor mij viel en het was pas bij het uitrijden van Houthulst richting de klim van Klerken dat ik de anderen terug zag rijden.  Ik kwam tot op 20 m maar kreeg het gaatje niet gedicht.
Na een passage door een serre en glibberige afdaling kregen we een jenever aan de Vredesmolen. Ik had Koen B. en Patrick C. terug ingehaald.  Nog drie km en een lastige strook.
In die lange strook leek ik maar geen grip te krijgen en vond ik niet het juiste spoor. Opnieuw moest ik eraf en ik besloot om rustig uit te bollen.

Het was ijskoud en het regende nu vrij hard door.  Helemaal onder de modder en nat was het tijd voor après. Dit had ik beter niet gedaan. De terugweg met wind op kop in de regen waren heel lastig.  En ik had het ook bijzonder koud.  Thuis gekomen kon ik amper mijn overtrekschoenen nog uitdoen van de verkleumde vingers.
Maar al bij al genoten van de leuke tocht.

Volgende week toertocht in Moorslede, hopelijk met beter weer.

dinsdag 13 januari 2015

2014 een terugblik

Ja we zijn ondertussen al enkele weken ver in het nieuwe jaar en tijd om de balans op te maken van het mountainbikejaar 2014.
Voor mij is het een jaar geworden met 2 zijden.  Aan het begin van 2014 vlotte het rijden voor geen meter en was de conditie slecht (om niet te zeggen ondermaats).  Vanaf april werd het echter steeds maar beter en werden de kilometers steeds vlotter afgemaald.
Niet dat gemiddelden alles zeggen maar het geeft toch een beeld.  Tot april reed ik toertochten aan gemiddeldes van 21-22km/u.  Later op het jaar haalde ik al gemiddeldes van 24km/u en soms zelfs 25km/u en meer.
De nieuwe fiets met grotere wielen zal er ongetwijfeld ook van aan de basis hebben gelegen.

Hoogtepunt van het jaar voor mij persoonlijk was de 5-daagse mountainbiketrip naar de Champagnestreek.  Tijdens de winter had ik hard gewerkt om een mooi parcours te vinden en dit, in vergelijking met vorig jaar, nog te verbeteren. Een lange zoektocht om Rijsel veilig te doorkruisen, meer onverharde paden en alles keurig in te tekenen voor de GPS vroeg veel vrije tijd. Het plezier was echter zoveel groter als bleek dat het een zalig parcours was.  De laatste van de 5 dagen had ik dan wel helemaal geen jus meer in de benen maar ik heb genoten van begin tot einde.
Het schitterende weer en de prachtige tracks met soms kilometerslange onverharde stroken zijn genieten geweest.  En daar zal ongetwijfeld de verbeterde conditie mee hebben gespeeld.  We waren met een vrolijke bende van 13 mountainbikevrienden en de sfeer was bijzonder goed.

Na Troyes stelde ik mezelf tot doel om tegen het einde van het jaar 10.000 km te fietsen. En dit betekende dus dat vanaf dan elke kilometer telde (rollen, koersfiets, woon-werk, maar voornamelijk mountainbikekilometers).  Ik hield al alles bij in een excel bestandje en dus zou het niet zo moeilijk zijn om alles te registreren.

Het betekende echter ook dat ik veel alleen op weg was en toegegeven, het is soms wel leuk als je naar het Heuvelland fietst tijdens de week en nauwelijks andere bikers tegenkomt.  Dankzij het ploegenwerk is er voldoende tijd om te rijden.  Op maandag wanneer ik de nachtploeg had, deed ik steeds een trainingsrit van meer dan 100km.  Zodra de kids naar school waren, vertrok ik voor een rustige rit naar alle uithoeken van de Provincie en Noord-Frankrijk.
Eén van die leukste trainingsritten was een tocht naar Avelgem.  Ik heb er toen met volle teugen genoten van de toch wel mooie regio daar, bezaaid met kerkwegels.
Of ook leuk vond ik een trainingsrit op 16 augustus in het Heuvelland.  Aangezien ik op 15 augustus niet aan de marathon van Poperinge kon deelnemen reed ik daags nadien zoveel mogelijk over hetzelfde parcours.  Ik hoefde enkel de stroken te volgen en kon in alle rust genieten en mijn eigen tempo rijden.Uiteindelijk had ik toen ook zo'n 140km.

Halfweg augustus reed ik enkele uren mee met de 24uren van Leke.  Andere clubleden waren met de koersfiets, ikzelf met de mountainbike.  Het ging er soms vrij hard aan toe en met een gemiddelde van zo'n 32km/u wist ik dat de conditie toen best goed zat.
Ik trainde nog wat verder op de weg met het oog op de ploegentijdrit in Pervijze.  Maar bij gebrek aan gegadigden dreigde dit in het water te vallen tot ik anderhalf uur voor de start gevraagd werd aan te sluiten bij een andere groep.
Leuk ! Maar ik had 's morgens al een 80-tal km met de mountainbike afgewerkt.  Uiteindelijk reed ik de tijdrit toch nog vrij vlot mee met de groep aan een 35,5Km/u  gemiddeld.  Ik was de youngster van het ploegje maar die - met alle respect - senioren konden behoorlijk goed stampen.

Enkele weken daarna trokken we met de club naar de Ardennen op weekend.  Het werd een schitterend weekend.  Goed logement, leuke sfeer (met uitzondering van die snurker op zaterdagnacht) en heel mooie parcours die niet super lastig waren, maar toch met het nodige klimwerk.

Dé lastigste tocht van het jaar was voor mij echter de North Sea Challenge. Een mountainbikeritje van De Panne tot Knokke-Zoute op het strand.  Het was mooi weer, maar er stond een stevig noordwester van zo'n 5-6 Beaufort.  De wind continu vlak op de kop en wanneer je op het strand rijdt is even de pedalen stil houden geen optie.  Met krampen tot over mijn oren en goed uitgeput kwam ik op het einde van de dijk in het Zoute aan.  Omdat de clubleden iets te snel reden, zat ik vanaf Nieuwpoort alleen en moest ik alleen beuken tegen de wind. Gelukkig kon ik na 2 halve liters wat rusten in de koffer op de terugweg naar huis.

Dé pechrit van het jaar, was ergens eind november.  Nadat ik een strook op asfalt door schapenstront had moeten laveren reed ik lek langs de IJzer, net voor Stavele. Met de nodige viezigheid moest ik de band proberen herstellen.  Helaas! Noch de fietspomp, noch de bommetjes bleken te werken en ik moest noodgedwongen aan een voettocht van zo'n 18km terug beginnen.  Ik kon helaas niemand bereiken om me te komen oppikken. Dat is nu één nadeel van trainen tijdens de week.

Tegen begin oktober zat ik al aan zo'n 10.000km en dus stelde ik mijn doel bij om 12.500km te fietsen in 2014.  Dit was echter te hoog gegrepen. Ik had geen rekening gehouden met slechter weer, vroeger donker 's avonds.  Medio december moest ik nog 1000km fietsen om dit doel te bereiken.  Onmogelijk dacht ik, maar uren op de rollen rijden, met de nodige verveling en op karakter zorgde ervoor dat ik op 31 december rond een uur of zes 's avonds toch van de fiets kon stappen met 12.500km op de teller.

De laatste weken waren bijzonder saai geweest, maar ik had mijn doel bereikt.  Doelen voor 2015 zijn nog niet vastgelegd.  Ik zie wel hoe het jaar komt en evolueert.  In elk geval voel ik wel dat ik 2015 niet al te super ben begonnen (wellicht wat overtraind).




maandag 29 december 2014

Derde rit Ardennenoffensief

Blijkbaar werd onderstaande bericht niet gepost en bleef het geruime tijd bij mijn concepten staan.  Bij deze is dit recht gezet.

Na een lekker avondmaal op zaterdagavond was het bedtijd en dat verliep niet zonder slag of stoot.  Was het op vrijdagavond nog vrij rustig geweest in de slaapzaal, dan was de zaterdagnacht een stuk chaotischer verlopen.
Er was een felle snurker ontdekt en Franky V. ging direct op pad om de juiste snurker te vinden en aan te pakken.  Helaas klopte hij eerst aan bij Erik E., maar dat was de verkeerde persoon.  Gelukkig kon Steven D. de juiste snurker wel vinden.  Het was de auteur van deze blog geweest, ik dus. Bij deze een welgemeende mea culpa voor de slapeloze nacht die ik sommigen bezorgde.

Maar goed terug naar het sportieve luik.  De weergoden voorspelden niet veel goeds, een druilerige bovenlucht en af en toe wat gedruppel. Het was daarom niet evident om te kiezen welke route we zouden nemen.  Een route van een 47-tal km of een iets kortere van 37km.  Er werden twee groepjes gevormd.  De rappe gingen voor de 47 km en de tragere en diegenen die er niet zoveel zin in hadden gingen voor de 37km.

Bij aanvang van de rit werd hetzelfde parcours als daags voordien gevolgd.  Terug naar de Lesse en dan geleidelijk aan terug klimmen.  Ikzelf had de route niet ingeladen en dus waren we maar op 1 gps aangewezen.  Bianca zorgde voor een goede navigatie maar wanneer we een pad niet konden vinden was het toch even zoeken.
We besloten om het pad verder te volgen en dan terug in te pikken op het parcours. Dat het pad mooi en leuk was, daar bestond geen twijfel over.  Maar helaas raakten we niet meteen terug op het parcours en zo keerden we uiteindelijk op onze stappen terug. Het plezier was er echter niet minder om.

Wanneer we aan de Lesse kwamen, kreeg Patrick M. materiaalpech.  Zijn ketting was tussen zijn kader en kleinste tandwiel vooraan geschoten en zat muurvast.  Een probleem dat we al eerder hadden en dus zouden we dit snel eens oplossen. Helaas duurde het oplossen van dat euvel bijna 45 min.  We kregen het koud en bovendien gingen de hemelsluizen nu open.  We zaten in een dicht bos en navigeren ging niet zo vlot.  Weinig ontvangst en blijkbaar was de route op de GPS ook niet goed ingetekend. 
Het begon nu echt keihard te gieten en onder de bomen hadden we maar weinig beschutting meer.  De paadjes die we volgden werden beekjes en met de wortels kregen we bijzonder gladde paden onder de wielen geschoven.

We beslisten om over de weg terug te keren naar Transinne. Maar dan moesten we eerst een weg vinden. Mijn GPS had te lijden onder de regen en deed allesbehalve hetgeen ik ervan verwachtte.  Een duidelijk nadeel van touchscreen.  Elke keer er een grote regendruppel op de gps viel interpreteerde de MIO gps dit als een aanraking.
Uiteindelijk bereikten we de weg en konden we ons terug wat oriënteren. We waren nog niet meteen terug aan het logement.

Er volgde nog een vrij lange maar niet steile klim en plots kwam daar ook de andere groep af.  Ook zij hadden gekozen voor de weg en een inkorting.  Elk reed nu zijn eigen tempo terug naar Transinne. 

De hemelsluizen gingen dicht maar de weg was nat en we kregen nog het nodige water te verwerken.  Gelukkig konden we genieten van wat rugwind en zo ging het tegen een goede 30 km/u terug.  Ik bleef constant als laatste rijden om evt. niet gps gebruikers terug te brengen.

Op het einde nog een langgerekt spurtje getrokken maar het was blijkbaar nog een goede anderhalve kilometer met een klein klimmetje.  Genoeg om toch nog even te plafonneren.

Na het middagmaal was het tijd om huiswaarts te keren.  Een geslaagd weekend en volgend jaar zeker opnieuw.

donderdag 25 september 2014

Ardennenoffensief

Op voorstel van Jeroen Hansens en Eline Kino trokken we halfweg september voor het eerst naar Transinne op Ardennenoffensief.  We logeerden in een dortoir, voorzien op verenigingen.

Op vrijdag kwamen we allen in verspreide slagorde aan in het logies.  Sommigen hadden onderweg al kunnen genieten van een aperitiefje in de auto, anderen moesten wachten tot bij aankomst.  Het weer was schitterend: zon en windstil en bovendien had het de weken vooraf amper geregend.

Met 20 waren we voor het weekend en het beloofde gezellig te worden. Al meteen bij het aperitief op vrijdagavond zat de sfeer er goed in.  Om 21u was het tijd voor het avondmaal.  Een stevige portie pasta met zalm en spinazie.  Krachtvoer voor een mountainbiker.
Steven D. moest even wachten op het eten maar dat mocht de sfeer niet beletten. Rond middernacht was het bedtijd.  En dat beloofde wat te worden.  Wie zou als eerste snurken? We sliepen immers met een 12-tal in een slaapzaal. 

Al bij al viel het nog goed mee en zo kon iedereen fris en monter op zaterdag, en na een stevig ontbijt, vertrekken. 
De tracks waren op de GPS geïnstalleerd maar de Garmin navigators reden de rit blijkbaar omgekeerd en zo kregen de mio gebruikers telkens de melding dat we moesten omkeren. Maar goed, we begonnen meteen met een stevige klim op het asfalt. Ideaal om op te warmen.
Daarna doken we vrij snel het bos in om er pas helemaal op het einde van de rit terug uit te komen.

De voorzitter moest omwille van zijn ernstige verkoudheid vrij snel de brui aan geven en koos voor rustiger rit op de weg.  Franky V. hield even vol maar de Limoncello zorgde er toch voor dat het niet super ging.
We reden in dalende lijn en kwamen algauw aan de oevers van de Lesse terecht.  Het kwam mij hier en daar bekend voor van vroegere ritten.

Na de Lesse volgde een lange maar vrij rustige klim aan 5 à 6%.  Uiteindelijk kwamen we aan een afdaling met vrij grote stenen terug naar de Lesse. Daarna ging het via de dorpjes Lesse en Our terug het bos in.  Niettegenstaande we vrij laag bleven was het af en toe toch eens klimmen en dat afgewisseld met een wortelpassage langs de rivier. We reden eigenlijk nooit ver weg van ons logement maar toch was het genieten van begin tot einde. We kwamen in het boekendorp Redu en klommen daarna terug het dal uit en via het bos terug naar ons logement.

Na het middagmaal wachtte ons een iets steviger tocht van een goede 50 km.   De eerste kilometers gingen in dalende lijn via een stukje asfalt en bospaden.  Even reden we naast de autosnelweg maar algauw doken we definitief de bossen in tot op het einde van onze rit. We reden langs enkele kweekvijvers en daarna begon een steile asfaltklim.  Helaas waren we verkeerd en moesten we terug naar beneden.
Meteen daarna moesten we in een single track naar boven klimmen.  Het pad lag bezaaid met stenen en dat zal Rik geweten hebben.  Zijn voorwiel stuiterde op een steen en Rik maakte een tuimelperte.  Gelukkig zonder erg.
We reden nu aan de rand van Mirwart en kwamen in een iets opener landschap. We hadden een lange klim van een 4-tal km voor de boeg met pieken tot 11%.  Goed te doen. Hier en daar een mooi uitkijkpunt.  In de afdaling viel Patrick Vdb plat.  De lekke band was de gelegenheid voor de dames om rustig verder te rijden.  Onder het motto ze halen ons straks toch wel weer in, naast de dames volgden nog een 4-tal anderen.  In Mirwart moesten we aan het kasteel een smalle single track induiken. Het kasteel van Mirwart ligt bij St. Hubert, niet ver verwijderd van Jemeppe. Het is gebouwd op de top van een stevige rotsheuvel in de Belgische Ardennen en kent een rijke en rumoerige geschiedenis die al in de 10e eeuw begint. Het heeft regelmatig onderdak geboden aan de latere leider van de Eerste Kruistocht, Godfried van Bouillon. (1060-1100), die in Jeruzalem de dood vond. Na de Middeleeuwen krijgt het kasteel van Mirwart zijn huidige romatische vorm, bekroond met een grote verbouwing in 1710.  Momenteel is het wat vervallen, maar het wordt volledig gerestaureerd en omgebouwd tot een hotel.  Misschien een idee voor een toekomstig clubweekend?
De single track was moeilijk te vinden, maar wat volgde was een mooie afdaling met enkele heel korte haarspeldbochten.  Sommige waren zo nauw dat ze nauwelijks in een keer te nemen waren en bovendien loerde naast ons de afgrond. Het was uitkijken tot aan de rivier.

Daarna volgde de langste klim van de dag.  Een 5-tal km aan 6 à 7% onverhard. Eerst langs een rivier daarna onverhard een bos in. Voor enkelen was het even doorbijten, maar dat het mooi was, dat was duidelijk. Even kwamen we in een open heidegebied midden het bos.

Daarna volgde een afdaling en werden we geconfronteerd met een gesloten hekken. De route was echter langs daar en dus openden we het hek. We deden dit ook keurig terug dicht en zorgden nog voor enkele extra takken zodat de poort goed dicht bleef voor de achterkomers. 
We kwamen nog een tweede poort tegen, maar konden deze niet barricaderen omwille van enkele wandelaars. Jammer!

We zaten nu echt diep in de bossen en reden langs paden die nauwelijks bereden werden.  Daarna moesten we langs een single track langs het spoor en langs de andere kant terug.  We zouden nu vast en zeker de anderen tegen komen. Maar toch niet.

Plots kregen we op een 50-tal meter voor ons een everzwijn te zien, midden op ons pad. Het was even wachten of er nog evers in de omtrek waren, maar gelukkig geen andere te zien en zo konden we verder rijden.  Bij sommigen werd het knap lastig maar we bleven verder ons tempo rijden. 
Een laatste klimmetje en nog even genieten van enkele Galloway-runderen en we kwamen via de open vlakte terug in Transinne.