Vanop op de Grote Markt in Diksmuide gaat het via een
rustige aanloop naar De kippe in Merkem. Daar pikken Andy en ikzelf in. Even voorbij Langewaede verlaten we de drukke
weg en rijden we via Bikschote naar het sas in Boezinge om via het kanaal naar
Ieper te rijden. Vorig jaar hadden we
hier al een eerste keer een lekke band.
De aanloop is bijzonder rustig en vlak. In Ieper aangekomen rijden we door het
centrum onder de Menenpoort door naar
Zillebeke vijver. Eigenlijk wordt dit de eerste onverharde strook van de dag.
Na de passage aan de vijver gaan we door het dorp en kunnen we een eerste keer
de benen testen op een kort klimmetje richting de Palingbeek.
We laten het provinciaal domein echter links (of eigenlijk
rechts) liggen en gaan via Hollebeke verder. Daar nemen we al snel een
onverhard pad langs de spoorweg tot in Houtem.
Vorig jaar stonden we hier al voor een tweede en derde keer lek. Na
Houtem vervolgen we onze weg langs het nooit voltooide kanaal Ieper-Komen. Het pad is hier nu gebetonneerd en loopt
lekker vlot. Voor de afwisseling is er
al eens een kleine hobbel of een bochtje zodat het geen saaie strook wordt.
In Komen verlaten we dit pad en gaan we rechtsaf. We bevinden ons nu op het Ravel-netwerk. Dit
is een netwerk in Wallonië van vroegere spoorwegen en jaagpaden die nu
ingericht zijn voor recreatief gebruik.
Een breed betonnen fietspad brengt ons tot in Waasten (of Warneton zo u
wil). In dit dorp is er nog een klein brouwerijmuseum met mooi terras aan de
Leie, maar we zullen dit wijselijk aan ons laten voorbijgaan. We dwarsen de Leie na 39 km en komen in
Frankrijk aan.
Vanaf nu rijden we
langs het water tot in Rijsel centrum.
Goed voor zo’n 18 km autovrije paden.
Tot in het gehucht Deulemonde volgen we de Leie en vervolgens wordt de
Deule onze metgezel tot aan de citadel van Rijsel. Het lijkt een saaie strook
te gaan worden maar dat is het absoluut niet.. Eerst nog asfalt en dan een
strookje onverhard en vervolgens een leuke mix van gravel en asfalt.
We blijven langs
dezelfde kant van het kanaal rijden. Zo hebben we meer afwisseling van paden en
een mooier zicht op het park en kerk van Wambrechies. Ter hoogte van
Wambrechies is het even oppassen. Langs het pad waar we rijden liggen er nl.
nog trein- en tramsporen. Het doet ons herinneren aan de gloriedagen van het
likeurtje toen alles nog per spoor werd vervoerd. En toch moeten we ook de tijd
nemen om aan de overzijde van het kanaal te genieten van het uitzicht op het
dorp.
Algauw zien we dat we de metropool Rijsel binnenrijden. Meer bebouwing, meer industrie en meer
bruggen die we onder moeten rijden, maar nog altijd geen auto's en een halfverharding onder onze wielen.
Ter hoogte van Marquette lez Lille moesten we vorig jaar
afdraaien omdat we hier niet langer het kanaal konden volgen. Vanaf dit jaar kan dit wel. Dankzij Europese
middelen (toch nog voor iets goed) werd hier een heel mooi gebetonneerd pad
aangelegd. Op het eerste zicht zou je
niet denken dat je hier door kan (een grote poort) maar het klopt wel
degelijk. Een goede 4 km verder zijn we aan
de citadel van Rijsel aangekomen.
Verwacht hier geen spectaculair bouwwerk zoals die van
Namen. Het is een militair bouwwerk in stervorm, gebouwd door Vauban, dat wel.
Het maakte deel uit van een noordfranse verdedigingsgordel onder Lodewijk XIV
(jaren 1660). Veel zullen we zelf niet
zien. We rijden door het park en dan eigenlijk in een wijde boog errond. Daarna rijden we onder een mooie bomenrij
langs de vrij drukke binnenring, maar langs een heel mooi fietspad. Na pakweg een kilometer rijden we het oude
stadscentrum van Rijsel in.
We krijgen hier zowaar een kasseistrook voor de wielen maar
deze wordt nog niet in het roadbook opgenomen. Het is vergelijkbaar met die
Espace Creupelandt op het einde van Paris-Roubaix (3 keer niks eigenlijk). We zullen kunnen genieten van de mooie
gebouwen en – speciaal voor Danny Bouden- van ander moois. Wil iedereen dan ook Danny hierop tijdig attent
maken J.
Via de Rue Lepelletier (de duurste patisseriestraat van
Rijsel) komen we op een mooi plein aan het theater. Er zijn terrasjes, er is sfeer en er zijn
mooie gebouwen. Vervolgens gaan we via de gotische kerk Saint-Maurice naar de stations van Lille. Hier is het kloppende hart van Rijsel. Twee
treinstations op een boogscheut van elkaar en daartussen geprangd een
shoppingcenter met meer dan 200 winkels.
Via groen aangeduide fietspaden rijden we verder naar het zakelijke
gedeelte van Rijsel. Let op het bijzondere gebouw op rechts in de vorm van een
skilaars.
We verlaten stilaan het centrum en gaan verder via de
voorsteden. Hier hebben we gezocht naar
de veiligste wegen. We passeren een Cora (dat zijn de mega supermarkten) in
Hellesmes en algauw zijn we de stad uit en komen we in Villeneuve d’Ascq. Na 65
km zijn we helemaal uit de stad aan het kasteel van Villeneuve en is het
genieten van het vele groen.
Via het mooie Lac du heron rijden we verder. Het zijn brede
grindpaden in het groen die goed bollen (met uitzondering van dat stukje single
track dat ik vond). Na die 5 heerlijke
kilometers verlaten we het park, maar dan is het eigenlijk nog niet over. We volgen nu de rivier de Marque langs een
mooi onverhard fietspad en duiken even verder een smal paadje in door een bos.
Daarna komen we aan de rand van het dorp Chereng (bekend van de finale van
Paris-Roubaix). Wie honger of dorst
heeft verlaat hier even de track en gaat aan de hoofdweg in plaats van rechts,
linksaf. Even verder is er een
supermarkt (Carrefour) en een bakker waar ze belegde broodjes hebben. Of je kan
rijden tot aan de kerk, daar is nog een bakker.
De route gaat echter verder langs de Marque naar het dorpje
Gruson. Wellicht gaat al een belletje rinkelen.
We rijden onder de snelweg door en gaan verder linksaf een onverhard pad
in. We rijden als het ware in een ruime boog rond Gruson door residentiële
wijken en komen aan een wit huis.
Dan komen we aan secteur numero 3 (pavé de Gruson). De
eerste kasseistrook en zo volgen er de komende km’s heel wat. De renners rijden deze bergafwaarts, wij
bergop tot aan het carrefour de l’arbre. De kasseien liggen vrij goed maar de
weg lijkt eindeloos tot aan het restaurant. Aan de carrefour gaan wij
rechtdoor. In lang vervlogen tijden zat
deze strook in Parijs-Roubaix maar de kasseien liggen er te slecht bij en
werden geschrapt.
Wij rijden echter wel
door in open velden en komen via een onverhard pad aan de pavé numero 6a
(Cysoing Bourghelles) ook wel gekend als de pavé Gilbert Duclos Lasalle. Op het
einde in Cysoing na 81 km is er even asfalt. We passeren hier langs een
volgende supermarkt (Match).
We rijden daarna een bos in. Het pad kreeg vorig jaar de
naam Pavé Bart Rambour. Waarom? Dat zien
we dit jaar wel. Het is er in elk geval heel mooi.
Een kleine parcourswijziging in vergelijking met vorig jaar
hier, maar we volgen nog altijd een spoorweg.
Daarna gaat het in rechte lijn naar de Chemin de l’abattoir. Zoals de naam doet vermoeden, de weg naar het
slachthuis. Een 4-sterrenstrook (pave
numero 12) naar Orchies die wij in stijgende lijn zullen rijden.
We rijden Orchies binnen. Hier is er voldoende mogelijkheid
om proviand op te doen. Een Lidl, Supermarché, Aldi, bakkers, … Ik heb het
parcours ook aangepast zodat we langs een fietsenwinkel passeren (vlakbij de
kerk gelegen). We hebben nu 95km in de benen en bij het verlaten van Orchies
wacht alweer een nieuwe kasseistrook van 1200m op ons. Ze ligt rotslecht, maar het slechtste stuk,
de laatste 300m doen we niet.
We gaan rechtsaf en genieten gedurende een goede 10 km van
de voie verte de la Scarpe. Een voie verte is een groene as die ingericht is
voor recreatief verkeer. Vergelijk het met de lijn Diksmuide-Nieuwpoort. Dit is echter veel mooier!!! Bos afgewisseld met
een open zicht en een goed bollende ondergrond. We rijden door het bos van
Marchiennes, na het bos van Wallers, het grootste in de streek. Voorbij
Marchiennes verlaten we de voie verte en kiezen voor de langste kasseistrook
uit Parijs-Roubaix die van Wandignies(3,7 km en 4*). Dit jaar zit ze ook in de
Tour de France.
Daarna kunnen we een 5-tal km recuperen en komen we aan de
volgende 4 sterrenstrook. Pavé Bernard Hinault (officieel pavé
Haveluy-Wallers). Wij rijden ook deze
omgekeerd en dus in dalende lijn. Op het einde van de strook staat een
gedenkplaatje van Bernard Hinault en een leuke grote fiets.
Wij gaan rechts richting Denain. Na een onverharde strook
krijgen we vervolgens enkele kilometers asfalt.
In Denain centrum (120km) passeer ik bewust aan het treinstation. Niet
voor de trein, maar omdat er een cafeetje is, waar we vorig jaar de gps’en
konden opladen. Er resten nu nog een
kleine 40 km. Deze zijn echter niet te onderschatten. Het wordt een klein
beetje heuvelachtig en de nog resterende kasseistroken zijn vrij lastig.
Gelukkig kunnen we na Denain even langs asfalt rijden. Vanaf
Thiant gaat het bergop naar Haspres langs een kasseiweg (niet in
Parijs-Roubaix). Van Haspres volgen we een weg die ooit asfalt was, nu een mix
van onverhard, kasseien, grind naar Verchain-Maugré. Een nieuwe kasseistrook
wacht van 1200 meter (2sterren), die van Saulzoir (officieel pavé n°23) en dit
na 140 km. Wie wil kan hier 5 km afsnijden en in Haspres de weg naar Saulzoir
volgen.
Via het kleine dorpje Montrécourt langs een klein beekje
hebben we opnieuw wat asfalt. En dan worden we getrakteerd op die typische
landschappen voor de regio. Uitgestrekte velden, hopelijk met koolzaad dat in
bloei staat. Een breed grindpad brengt
ons naar carrefour de l’arbre de la femme.
Daarna gaat het in dalende lijn langs grindwegen. Het landschap hier is
schitterend. De grauwe steden en steenkoolgebieden liggen achter ons.
We komen aan in
Quièvy (150km), bekend van de losplaats voor de duiven, maar ook…. Van de
kasseien. Pavé numero 27(Viesly –Quièvy) is 1800m en 3sterren. Wij rijden deze
omgekeerd tussen de meidoornstruiken.
Na Viesly doen we een kasseistrook aan, ze maakt deel uit
van de allereerste strook uit Paris-Roubaix en is maar 2 sterren, maar we zullen ze ongetwijfeld voelen, want wij rijden ze bergop. We dwarsen
een departemental en gaan rechtsaf. Voor ons duikt Caudry op.
We slapen
in hotel Akena city in Caudry. Vlakbij is er een supermarkt voor
diegenen die extra’s nodig hebben.