donderdag 8 mei 2014

Voorbeschouwing rit Diksmuide- Troyes per VTT.



Binnen een goede maand is het zover, dan rijden we met een gezelschap van 14 man in drie dagen naar de Champagnestreek, om daar dan nog twee dagen te gaan mountainbiken.
Vorig jaar trokken we met 7 mensen al van Diksmuide naar Troyes en het werd een waar avontuur.  We werden al van bij de eerste kilometers getrakteerd op lekke banden en de pech hield maar niet op. Kapotte buitenband, kettingbreuk en problemen met bagagehouders en dergelijke zorgden ervoor dat we vrij veel vertraging opliepen.  Maar desalniettemin slaagden we in ons opzet (dankzij de steun van Koen Bolle) en genoten we alsnog van een mooie tocht.

Zelf had ik het parcours vorig jaar uitgestippeld maar het is niet altijd evident om aan de hand van luchtfoto’s op google earth en andere online kaarten te weten hoe het zit met de staat van onverharde paden die we toch maximaal willen benutten.  Zo werden we vorig jaar geconfronteerd met een afgesloten pad, enkele stroken waar het gras (en bijhorende netels) heel hoog stonden en enkele drassige stukken.  Maar dit waren slechts kleinigheden. Het zijn banaliteiten op een tocht van om en bij de 465 km.  Voor de tocht van dit jaar ben ik echter op zoek gegaan naar een verbetering van het parcours. 

Tijdens de donkere wintermaanden (en eigenlijk ook al de zonnige lentedagen)  ben ik uren op speurtocht gegaan naar veilige wegen om Rijsel en de voorsteden te doorkruisen. Daarnaast zocht ik ook naar enkele alternatieven zodat we wat meer langs een supermarkt of bakker passeren en zijn enkele ‘saaiere’ stroken geschrapt.

Bij het uitstippelen van het parcours hield ik rekening met verschillende zaken:
1°: Een goede mix van onverharde en verharde paden
2°: Verkeersveiligheid (route nationales en departementals worden zoveel als mogelijk gemeden)
3°: Proberen om zonder al teveel omwegen onze bestemming te bereiken.  Want toegegeven, ik had makkelijk nog veel meer onverharde paden in het parcours kunnen opnemen, maar dan zouden we meer kilometers hebben.
4°: Om toch voor de avond onze bestemming te kunnen bereiken zijn er soms enkele asfaltstroken nodig. We moeten toch wel wat kilometers kunnen maken. Daarbij heb ik gezorgd voor een degelijke afwisseling. Bv. Op dag 3 zitten er goed over halfweg een 15-tal km asfalt. Normaal zou dit ideaal moeten zijn om na de middagstop terug in het ritme te kunnen komen…

Met de hedendaagse technologieën zou ik het me best makkelijk kunnen maken. Tik in een of andere routeplanner je startpunt en je bestemming en je krijgt een kant en klare route. Klopt! Maar dan word je al vaker geconfronteerd met een route langs drukke wegen (ook als je wandelaar of fietser als profiel intikt) of je krijgt een foutmelding dat de gewenste route te lang is.

Anderen kunnen zeggen, je hebt toch al de route van vorig jaar. Ja klopt voor een groot deel, maar toch ben je steeds op zoek naar iets nieuws, een verbetering en algauw maak je er toch iets nieuw van.  Stel je voor, vorig jaar reden we geruime tijd langs een mooie asfaltweg en dan te denken dat er een Paris-Roubaix kasseistrook op 500m parallel liep van ons parcours. En omdat ik vorig jaar dingen voor de eerste keer in het echt zag, had ik het gevoel dat het hier en daar beter kon (veiliger, meer afwisselend,...).

En tot slot werden we vorig jaar ook geconfronteerd met enkele onnauwkeurigheden in de navigatie.  Op sommige lange onverharde stroken had ik al eens de track doorgetrokken en een bochtje niet aangeduid.  Hierdoor kregen we soms de melding dat we ergens moesten afslaan omdat de ingetekende track niet helemaal overeenkwam met het echte parcours.  Deze onzuiverheden zijn er nu ook dit jaar uitgehaald.
Vorig jaar werden we eveneens geconfronteerd met enkele onaangename verrassingen. Door overstromingen en een nat voorjaar waren sommige tracks niet toegankelijk.  Dit leidde tot navigeren op de kaart à la minute.  Ook hier werd voor dit jaar gezocht naar een alternatief parcours. Mochten we geconfronteerd worden met dergelijke zaken dat kunnen we via een alternatief langs verharde wegen verder rijden. Dit werd in verschillende dagdelen opgesplitst zodat we makkelijk van de ene naar de andere track kunnen overschakelen.
En nu maar hopen dat de tocht iedereen kan bekoren en dat we zonder kleerscheuren in Troyes geraken.

Voorbeschouwing Dag1: Diksmuide - Caudry -> 160 km



Vanop op de Grote Markt in Diksmuide gaat het via een rustige aanloop naar De kippe in Merkem. Daar pikken Andy en ikzelf in.  Even voorbij Langewaede verlaten we de drukke weg en rijden we via Bikschote naar het sas in Boezinge om via het kanaal naar Ieper te rijden.  Vorig jaar hadden we hier al een eerste keer een lekke band.

De aanloop is bijzonder rustig en vlak.  In Ieper aangekomen rijden we door het centrum  onder de Menenpoort door naar Zillebeke vijver. Eigenlijk wordt dit de eerste onverharde strook van de dag. Na de passage aan de vijver gaan we door het dorp en kunnen we een eerste keer de benen testen op een kort klimmetje richting de Palingbeek.
We laten het provinciaal domein echter links (of eigenlijk rechts) liggen en gaan via Hollebeke verder. Daar nemen we al snel een onverhard pad langs de spoorweg tot in Houtem.  Vorig jaar stonden we hier al voor een tweede en derde keer lek. Na Houtem vervolgen we onze weg langs het nooit voltooide kanaal Ieper-Komen.  Het pad is hier nu gebetonneerd en loopt lekker vlot.  Voor de afwisseling is er al eens een kleine hobbel of een bochtje zodat het geen saaie strook wordt.

In Komen verlaten we dit pad en gaan we rechtsaf.  We bevinden ons nu op het Ravel-netwerk. Dit is een netwerk in Wallonië van vroegere spoorwegen en jaagpaden die nu ingericht zijn voor recreatief gebruik.  Een breed betonnen fietspad brengt ons tot in Waasten (of Warneton zo u wil). In dit dorp is er nog een klein brouwerijmuseum met mooi terras aan de Leie, maar we zullen dit wijselijk aan ons laten voorbijgaan.  We dwarsen de Leie na 39 km en komen in Frankrijk aan.
 Vanaf nu rijden we langs het water tot in Rijsel centrum.  Goed voor zo’n 18 km autovrije paden.  Tot in het gehucht Deulemonde volgen we de Leie en vervolgens wordt de Deule onze metgezel tot aan de citadel van Rijsel. Het lijkt een saaie strook te gaan worden maar dat is het absoluut niet.. Eerst nog asfalt en dan een strookje onverhard en vervolgens een leuke mix van gravel en asfalt.

We blijven langs dezelfde kant van het kanaal rijden. Zo hebben we meer afwisseling van paden en een mooier zicht op het park en kerk van Wambrechies. Ter hoogte van Wambrechies is het even oppassen. Langs het pad waar we rijden liggen er nl. nog trein- en tramsporen. Het doet ons herinneren aan de gloriedagen van het likeurtje toen alles nog per spoor werd vervoerd. En toch moeten we ook de tijd nemen om aan de overzijde van het kanaal te genieten van het uitzicht op het dorp.

Algauw zien we dat we de metropool Rijsel binnenrijden.  Meer bebouwing, meer industrie en meer bruggen die we onder moeten rijden, maar nog altijd geen auto's en een halfverharding onder onze wielen.

Ter hoogte van Marquette lez Lille moesten we vorig jaar afdraaien omdat we hier niet langer het kanaal konden volgen.  Vanaf dit jaar kan dit wel. Dankzij Europese middelen (toch nog voor iets goed) werd hier een heel mooi gebetonneerd pad aangelegd.  Op het eerste zicht zou je niet denken dat je hier door kan (een grote poort) maar het klopt wel degelijk.  Een goede 4 km verder zijn we aan de citadel van Rijsel aangekomen.
Verwacht hier geen spectaculair bouwwerk zoals die van Namen. Het is een militair bouwwerk in stervorm, gebouwd door Vauban, dat wel. Het maakte deel uit van een noordfranse verdedigingsgordel onder Lodewijk XIV (jaren 1660).  Veel zullen we zelf niet zien. We rijden door het park en dan eigenlijk in een wijde boog errond.  Daarna rijden we onder een mooie bomenrij langs de vrij drukke binnenring, maar langs een heel mooi fietspad.  Na pakweg een kilometer rijden we het oude stadscentrum van Rijsel in.
We krijgen hier zowaar een kasseistrook voor de wielen maar deze wordt nog niet in het roadbook opgenomen. Het is vergelijkbaar met die Espace Creupelandt op het einde van Paris-Roubaix (3 keer niks eigenlijk).  We zullen kunnen genieten van de mooie gebouwen en – speciaal voor Danny Bouden- van ander moois.  Wil iedereen dan ook Danny hierop tijdig attent maken J.

Via de Rue Lepelletier (de duurste patisseriestraat van Rijsel) komen we op een mooi plein aan het theater.  Er zijn terrasjes, er is sfeer en er zijn mooie gebouwen. Vervolgens gaan we via de gotische kerk Saint-Maurice naar de stations van Lille.  Hier is het kloppende hart van Rijsel. Twee treinstations op een boogscheut van elkaar en daartussen geprangd een shoppingcenter met meer dan 200 winkels.  Via groen aangeduide fietspaden rijden we verder naar het zakelijke gedeelte van Rijsel. Let op het bijzondere gebouw op rechts in de vorm van een skilaars.
We verlaten stilaan het centrum en gaan verder via de voorsteden.  Hier hebben we gezocht naar de veiligste wegen. We passeren een Cora (dat zijn de mega supermarkten) in Hellesmes en algauw zijn we de stad uit en komen we in Villeneuve d’Ascq. Na 65 km zijn we helemaal uit de stad aan het kasteel van Villeneuve en is het genieten van het vele groen.

Via het mooie Lac du heron rijden we verder. Het zijn brede grindpaden in het groen die goed bollen (met uitzondering van dat stukje single track dat ik vond).  Na die 5 heerlijke kilometers verlaten we het park, maar dan is het eigenlijk nog niet over.  We volgen nu de rivier de Marque langs een mooi onverhard fietspad en duiken even verder een smal paadje in door een bos. Daarna komen we aan de rand van het dorp Chereng (bekend van de finale van Paris-Roubaix).  Wie honger of dorst heeft verlaat hier even de track en gaat aan de hoofdweg in plaats van rechts, linksaf.  Even verder is er een supermarkt (Carrefour) en een bakker waar ze belegde broodjes hebben. Of je kan rijden tot aan de kerk, daar is nog een bakker.
De route gaat echter verder langs de Marque naar het dorpje Gruson. Wellicht gaat al een belletje rinkelen.  We rijden onder de snelweg door en gaan verder linksaf een onverhard pad in. We rijden als het ware in een ruime boog rond Gruson door residentiële wijken en komen aan een wit huis.
Dan komen we aan secteur numero 3 (pavé de Gruson). De eerste kasseistrook en zo volgen er de komende km’s heel wat.  De renners rijden deze bergafwaarts, wij bergop tot aan het carrefour de l’arbre. De kasseien liggen vrij goed maar de weg lijkt eindeloos tot aan het restaurant. Aan de carrefour gaan wij rechtdoor.  In lang vervlogen tijden zat deze strook in Parijs-Roubaix maar de kasseien liggen er te slecht bij en werden geschrapt.

 Wij rijden echter wel door in open velden en komen via een onverhard pad aan de pavé numero 6a (Cysoing Bourghelles) ook wel gekend als de pavé Gilbert Duclos Lasalle. Op het einde in Cysoing na 81 km is er even asfalt. We passeren hier langs een volgende supermarkt (Match).
We rijden daarna een bos in. Het pad kreeg vorig jaar de naam Pavé Bart Rambour.  Waarom? Dat zien we dit jaar wel. Het is er in elk geval heel mooi. 
Een kleine parcourswijziging in vergelijking met vorig jaar hier, maar we volgen nog altijd een spoorweg.  Daarna gaat het in rechte lijn naar de Chemin de l’abattoir.  Zoals de naam doet vermoeden, de weg naar het slachthuis.  Een 4-sterrenstrook (pave numero 12) naar Orchies die wij in stijgende lijn zullen rijden.
We rijden Orchies binnen. Hier is er voldoende mogelijkheid om proviand op te doen. Een Lidl, Supermarché, Aldi, bakkers, … Ik heb het parcours ook aangepast zodat we langs een fietsenwinkel passeren (vlakbij de kerk gelegen). We hebben nu 95km in de benen en bij het verlaten van Orchies wacht alweer een nieuwe kasseistrook van 1200m op ons.  Ze ligt rotslecht, maar het slechtste stuk, de laatste 300m doen we niet.  

We gaan rechtsaf en genieten gedurende een goede 10 km van de voie verte de la Scarpe. Een voie verte is een groene as die ingericht is voor recreatief verkeer. Vergelijk het met de lijn Diksmuide-Nieuwpoort.  Dit is echter veel mooier!!! Bos afgewisseld met een open zicht en een goed bollende ondergrond. We rijden door het bos van Marchiennes, na het bos van Wallers, het grootste in de streek. Voorbij Marchiennes verlaten we de voie verte en kiezen voor de langste kasseistrook uit Parijs-Roubaix die van Wandignies(3,7 km en 4*). Dit jaar zit ze ook in de Tour de France.
Daarna kunnen we een 5-tal km recuperen en komen we aan de volgende 4 sterrenstrook. Pavé Bernard Hinault (officieel pavé Haveluy-Wallers).  Wij rijden ook deze omgekeerd en dus in dalende lijn. Op het einde van de strook staat een gedenkplaatje van Bernard Hinault en een leuke grote fiets.


Wij gaan rechts richting Denain. Na een onverharde strook krijgen we vervolgens enkele kilometers asfalt.  In Denain centrum (120km) passeer ik bewust aan het treinstation. Niet voor de trein, maar omdat er een cafeetje is, waar we vorig jaar de gps’en konden opladen.  Er resten nu nog een kleine 40 km. Deze zijn echter niet te onderschatten. Het wordt een klein beetje heuvelachtig en de nog resterende kasseistroken zijn vrij lastig. 
Gelukkig kunnen we na Denain even langs asfalt rijden. Vanaf Thiant gaat het bergop naar Haspres langs een kasseiweg (niet in Parijs-Roubaix). Van Haspres volgen we een weg die ooit asfalt was, nu een mix van onverhard, kasseien, grind naar Verchain-Maugré. Een nieuwe kasseistrook wacht van 1200 meter (2sterren), die van Saulzoir (officieel pavé n°23) en dit na 140 km. Wie wil kan hier 5 km afsnijden en in Haspres de weg naar Saulzoir volgen.
Via het kleine dorpje Montrécourt langs een klein beekje hebben we opnieuw wat asfalt. En dan worden we getrakteerd op die typische landschappen voor de regio. Uitgestrekte velden, hopelijk met koolzaad dat in bloei staat.  Een breed grindpad brengt ons naar carrefour de l’arbre de la femme.  Daarna gaat het in dalende lijn langs grindwegen. Het landschap hier is schitterend. De grauwe steden en steenkoolgebieden liggen achter ons.

We komen aan in Quièvy (150km), bekend van de losplaats voor de duiven, maar ook…. Van de kasseien. Pavé numero 27(Viesly –Quièvy) is 1800m en 3sterren. Wij rijden deze omgekeerd tussen de meidoornstruiken.
Na Viesly doen we een kasseistrook aan, ze maakt deel uit van de allereerste strook uit Paris-Roubaix en is maar 2 sterren, maar we zullen ze ongetwijfeld voelen, want wij rijden ze bergop. We dwarsen een departemental en gaan rechtsaf. Voor ons duikt Caudry op.

We slapen in hotel Akena city in Caudry. Vlakbij is er een supermarkt voor diegenen die extra’s nodig hebben.

Voorbeschouwing dag 2: Caudry - Reims (130 km)



Vorig jaar werd deze dag een echte pechdag voor Danny.  In the middle of nowwhere stonden we geparkeerd.  Dichtste dorp op 6 km, dichtste fietsenmaker op 25 km. Het lijkt een makkelijke tocht, maar onderschat het niet.  De onverharde stroken zijn lang en bij regenweer kan het echt lastig worden.  De voorbereiding van deze dag is niet zo evident.  Het google streetview wagentje is in dit gebied nauwelijks voorbij gereden en dus is het niet evident om de staat van een straat of pad in te schatten. Maar we kennen het parcours grotendeels al.

Verwacht niet zo’n uitgebreide omschrijving als dag 1. Er is nu eenmaal weinig te vertellen omdat we door zo’n verlaten, maar landschappelijk heel mooi gebied rijden met kleine vergeten dorpjes.
We starten aan het hotel in Caudry en rijden aanvankelijk in dezelfde richting van onze laatste strook gisteren.  We draaien echter af naar Audencourt en Bertry en komen na een kleine 7km in Maurois.  Hier starten we de eerste onverharde strook.  En wat voor ééntje.  Na een leuke aanloop linksaf door het gras en bergop in de open velden.  We komen even op asfalt tot in Escaufort en dwars door de open velden, ongehinderd van ook maar enige auto, drukke weg of bebouwing gaat het verder. Eindeloos lijkt het, maar het is bovenal genieten van de mooie onverharde paden, het klimwerk en het landschap.

Na een goede 20 km rijden we Wassigny binnen. Het heeft iets weg van een Ardens dorpje. Daarna komen we op het hoogste punt van de dag en gaat het in dalende lijn naar een kanaal dat we dwarsen.  Na een afdaling volgt alweer een klim met pieken tot 7%. Maar vanaf Lesquièlles Saint-Germain gaat het bergaf. Ja er zijn zelfs haardspeldbochten in het parcours.
Na 36 km komen we in Guise aan. Een mooie vestingstand boven in het centrum. Wij blijven echter beneden aan de rivier de l’Oise.  De enige supermarkt van de stad is in het parcours opgenomen en het is meteen ook de laatste supermarkt die we de rest van de dag tegen komen.  Snel met enkelen naar binnen voor de aankoop van proviand en drank en verder.  Vorig jaar deden we hier ook nog een bikewash in de rivier. De fietsen waren zo vuil dat we dit echt moesten doen.
Na Guise duiken we een voie verte in.  Deze is niet zo goed ingericht als diegene van gisteren maar ze is absoluut veel mooier en heeft veel meer mountainbikegehalte.  Het worden volgens sommigen de mooiste 7,5 km van dag 2. Eerst een brede grasstrook, dan een bos, dan een single track.  Op het einde gaan we rechts naar het dorpje Puisieux et Clanlieux. Tot in het volgende dorp Sains-Richaumont volgen we een asfaltweg die ligt golvend is.
In het volgende dorp zou er een klein kerkwegeltje zijn naast een gebouw met blauwe poort. Benieuwd of we er effectief ook door zullen kunnen.
Tot km 54 hebben we asfalt, maar geloof me vrij het zal niemand vervelen. Het is een mooie weg, met weinig tot geen verkeer. 

Na de onverharde stroken komen we alweer in zo’n minuscuul klein dorp. Erlon. Vandaar volgen we 5 km asfalt en rijden we onder de Route Nationale 2 door. Een teken van beschaving!  Na Toulis et Attencourt duiken we naar beneden een onverharde dreef in van zo'n 4 kilometer.

 Algauw komen we in Pierrepont. Na 72km is er in dit kleine dorpje een bakker.  Deze is geopend tot 13u00. Er zijn lekkere koeken te krijgen, maar we zullen ons moeten haasten.  Wie te laat is, geen nood.  Door een parcourswijziging kun je in Liesse notre dame nog een belegd broodje komen in een bakker aan de kerk.
Na Pierrepont rijden we door een moerasgebied.  De weg is echter iets hoger aangelegd en vrees voor modder hoeft er niet te zijn.
Algauw kom je in Liesse notre Dame na 76km. Bij het uitrijden is er een klein ommetje voor een schitterende vierkantshoeve die er te zien is (en ook voor een mooi onverhard door een bos).
Na 85 km rijden we even naast de snelweg die ons zondag terug huiswaarts brengt.  Vervolgens komen we in Saint-Erme.  Het is het dorp waar Koen Bolle ons vorig jaar kwam depanneren met buitenband, ketting en binnenbanden.  Nog 40 km tot aan het hotel in Reims.
Veel klimwerk zullen we niet meer moeten doen nu.  Het landschap wordt ook iets desolater en stilaan duiken meer dorpen en andere infrastructuur op. Het landschap hier ligt bezaaid met lange onverharde dreven maar omdat wij nu eenmaal in lijn rijden, kunnen we ze niet allemaal opnemen.  We worden dan ook wat verplicht om paden te volgen langs spoor en autosnelweg.  Landschappelijk iets minder, maar onverhard plezier des te meer.

Na Guignycourt (103km) hebben we even een vrij drukke passage. Helaas kan het hier moeilijk anders. We zitten in een vallei met kanalen, een snelweg en een spoor en die steek je nu eenmaal niet over waar je wil. Gelukkig krijgen we na Aguilcourt (km 107) weer onverharde dreven door de velden aangeboden en dit voor 8 kilometer. 
En wanneer we na 115 km een kanaal bereiken wordt dit onze metgezel tot in Reims.  Het jaagpad is geasfalteerd, bolt heel goed. Enkel aan de sluisjes zijn er van die heel korte kleine klimmetjes. Het asfalt duurt echter maar een 5-tal km. Daarna gaat het via een breed onverhard pad, bezaaid met putten richting Reims. Verderop wordt het terug asfalt.
We moeten het kanaal echter nog oversteken, want Reims ligt aan de overkant. We rijden als het ware in een ruime boog rond de stad en verlaten het kanaal via een fiets- en wandelbrug. We rijden de stad in naar het Ibis hotel, centre. Vlak aan het station. 




voorbeschouwing dag3: Reims-Troyes 149km




De laatste dag, is niet te onderschatten. Vooral de laatste 35km zijn lastig. En wanneer de wind waait uit het zuiden, zouden het wel lange kilometers kunnen worden. Zoals je kunt zien uit bovenstaande grafiek zit het venijn absoluut in de staart.  Twee serieuze kuitenbijters, onverhard. Maar eigenlijk liggen er tussenin ook nog enkele pareltjes.
Starten doen we uit het centrum van Reims.  We rijden terug naar het kanaal dat de Seine en de Marne met elkaar verbindt.  Eerst krijgen we 25km kanaal.  We starten met heel goed lopend asfalt, tussen de autosnelweg en het kanaal. Maar na enkele kilometer wordt het rustiger. Hier en daar nog een bedrijfsgebouw, maar daarna rust.  Het asfalt verandert in gravel, gaat over in een grasstrook en wisselt daarna nog met enkele aardewegen.  Hoe verder we rijden, hoe meer groen we zullen zien.  Op het einde wordt het wel even zoeken naar een pad langs het kanaal in een bosje. 
Na goed 20km worden we geconfronteerd met een staaltje bouwkunst. Het kanaal verdwijnt in een lange tunnel onder de grond en dit voor een goede 3 km.
 
Wij klimmen naar boven en moeten daarna een gevaarlijke verkeersader kruisen.  Een route nationale, een TGV-lijn en een autosnelweg. Eens we dit voorbij zijn keert de rust terug en dit voor de rest van de dag!
Na vijf kilometer komen we aan de uitgang van het kanaal.  Vorig jaar kregen we daarna een lastige grasstrook. Normaal kunnen we hier aan de andere kant van de oever rijden door een bebost pad. Als ik locals mag geloven is dit beter berijdbaar. In het dorpje Isse (dat is zo’n 4 km voor Condé sur Marne) verlaten we voorgoed het kanaal en rijden we via een onverhard pad  naar AIgny en Aulnay sur Marne (na 42 km). Vorig jaar moesten we dit gebied omzeilen omwille van overstromingen. Hopelijk lukt het dit jaar wel.
Wat volgt zijn open velden waar we asfalt afwisselen met onverhard. Het duurt tot km 60 eer we nog een klein dorp tegen komen. Het is een heel open gebied in een grote vallei, geprangd tussen de Montagne de Reims en de laatste uitlopers van de Franse Ardennen.  De wind heeft hier dus vrij spel en kan hier aardig blazen.  Hopelijk voor ons in de rug.  In de verte duiken windmolens op.  Later passeren we er vlakbij. Onderstaande foto’s maken duidelijk wat we gedurende 20 km mogen verwachten en dit tot aan het dorp Chantrix-Bierges.

Na Chaintrix-Bierges gaat het naar Pierre-Morains. 10km lang opnieuw door de velden.  Als ik het goed voor heb worden dit 10km lichtjes vals plat.  We stijgen immers zo’n 80m.
Bij het uitrijden van Chaintrix volgen we een lange bomenrij die ons hopelijk beschut tegen de wind. Via Trecon gaat het naar Pierre-Morains en Morain (75km).  Vanaf nu gaat in rechte lijn zuidwaarts tot in Troyes. Laat ons dus hopen op een goede noordenwind.
Even voorbij Morains pikken we in op het parcours dat vorig jaar gevolgd werd. Een lange grasstrook naast een spoor (weliswaar iets korter dan vorig jaar) en dit tot bijna in Fère-Champenoise na 82km.
Fère-Champenoise is het laatste dorp van betekenis voor we in Troyes aankomen.  Er is een supermarkt (opgenomen in parcours, een pita bar en een bar pmu tabac). Sla hier dus zeker je allerlaatste voorraad in, voor het laatste stuk.
Na Fère-Champenoise krijgen we een goede 10km asfalt. Ideaal om terug in het ritme te komen.  Al gaat het wel wat bergop in het begin. Twee klimmen aan een stijgingspercentage van zo’n 4%. Gelukkig is er een afdaling tot Gougançon na 90km. De afdaling is lichtjes en lang. Ideaal om op adem te komen, voor wat volgen gaat. We rijden ook het departement de Aube binnen.  Meteen het departement van onze eindbestemming.

Na 95km duiken we terug het veld in.  Het worden lange, goed lopende onverharde stroken in open velden. We passeren vlak naast enkele windmolens en rijden tussen koolzaadvelden.  Het gaat nu overwegend in licht dalende lijn naar de vallei van de Cure tot in Bessy (na 108km).
Daarna hebben we een vlakke passage voor enkele kilometers en bij het dwarsen van een departemental gaan we terug het veld in. Een lange licht hellende grasstrook wacht nu op ons.
Daarna krijgen we terug een12-tal km asfalt. Eerst een afdaling en dan terug licht golvend tussen de cannabisvelden tot we uiteindelijk na  124 km in het laatste dorp voor Troyes aankomen.  We hebben de laatste kilometers al goed geklommen, maar het echte werk begint nu.

We duiken de Voie de Troyes in. 12 km onverhard in een pad bezaaid met enkele keien, slagen en prachtige uitzichten.  Er moet helaas ook geklommen worden. Zeven maal in totaal, met twee echte kuitenbijters, met pieken tot 14%.  Save the best for last noemen ze dat! 

Plots duikt voor ons Troyes op.  We zijn er dan echter nog niet.  De laatste onverhard is lastig met veel keien.  Via het industrieterrein rijden we dan het historische centrum van Troyes binnen.  Nog 10 km, maar eerst nog een pintje in de stad.
Het uitrijden van Troyes doen we langs fietspaden en residentiële wijken tot we uiteindelijk na 148 km aankomen bij Peter en Heidi in Champagne Residence Pierre.  Klaar voor nog twee dagen lokaal mountainbikeplezier.