Afstand: 165 km
Weer: zonnig en vrij warm
Temperatuur: bij vertrek 23 °C, maximum 29°C
Wind: licht noordenwind
Maanden was het onderwerp van discussie in de
praatcafés van de club, maar op 11 juni was het eindelijk zover. Le Grand Départ van de driedaagse rit van Beerst
naar Troyes per mountainbike, met een maximum aan onverharde wegen. Het leek de laatste weken echt wel alsof dé
Tour de France een veel kleiner event was dan onze eigen rit die we zouden
ondernemen. De organisatie van alles had heel wat voeten in de aarde. tracks inladen op GPS, reservemateriaal verdelen, EHBO-kit voorzien,...
Met 13 clubleden van de Westhoekmountainbike (ook wel de
Bolle mannen genoemd) zouden we dit huzarenstuk ondernemen. En op de eerste dag waren we zelfs met één persoon extra. Jeroen
Hanssens vergezelde ons immers voor één dag.
De deelnemers voor de volle
afstand: Koen Bolle, Dany Bouden, Patrick Colpaert, Wouter Degroote, Rik Demey,
Steven Depoorter, Erik Eloy, Geert Feryn, Patrick Maerten, Bart Rambour,
Patrick Vandenberghe , Andy Vanhoutte en
Jurgen Vanneste. 7 van hen reden
de rit vorig jaar ook onder vrij sombere weersomstandigheden en met heel wat
pech onderweg. Voor 6 anderen was het
een avontuur, als het ware een stap in het onbekende.
Goed gemutst en stipt op tijd (laatkomers moesten immers een
aperitief betalen) vertrokken 11 dapperen naar De Kippe in Merkem. Aan de Kippe sloten nog 3 mensen aan. Hoog tijd voor de officiële start. Net als in
grote koersen was er immers eerst een opwarm gedeelte waarbij je achter de
neutrale wagen moest rijden J.
Na de groepsfoto van de talrijk opgekomen pers en het
bijvullen van de nodige Sultanakoekjes konden we eindelijk vertrekken.
Andy V. neemt voor le départ officiel nog een vreemd drankje |
Dé groepsfoto! |
Tot in Bikschote reden we langs de grote weg
Diksmuide-Ieper. Daarna ging het aan een
goed tempo van zo’n 27km/u via het kanaal naar Ieper. Het weer was schitterend: zon en
rugwind. En dat zou de komende drie
dagen ook zo blijven.
Grote hilariteit bij het passeren van Boezinge. We waren, in
vergelijking met vorig jaar, nu al verder geraakt zonder pech. We reden
Ieper binnen en meteen werd het al duidelijk dat we toch met een grote groep
waren om alles samen te houden. Een
kruispunt in een keer oversteken was niet evident en als we achter elkaar reden
hadden we toch een vrij lang lint.
Gelukkig hadden we behalve de doorsteek door Rijsel maar weinig steden
te verwerken.
Onder de Menenpoort waar binnen minder dan een maand de Tourkaravaan passeert |
Onder de Menenpoort door
sloegen we rechtsaf richting Zillebeke vijver.
Plots werden we opgeschrikt door een vrij luide knal. Een eerste keer pech? Toch niet, het was het ventiel van de drinkbus
van Erik die door de druk was open gesprongen.
Zou hij dan toch Champagne in die drinkbus hebben gekieperd voor de
moral? Net zoals Freddy Maertens
indertijd, die van ploegleider Lomme Driessens een bus met Champagne kreeg om de laatste kilometers te kunnen overbruggen.
Wij waren echter nog lang niet toe aan die laatste
kilometers en van een ploegleider was al helemaal geen sprake. De komende drie dagen waren we volledig op ons zelf aangewezen. Het enige verschil met oude 'Flandriens' was het feit dat wij al een rugzak hadden en geen binnenband rond de schouders hoefden te dragen.
Na Zillebeke vijver konden we een eerste keer lichtjes
klimmen richting Palingbeek. Meteen een
goede reden om te kijken hoe de benen reageren en eens te voelen of de rugzak nu
echt wel goed zat op de rug. Daarna ging
het in een vrij strak tempo langs de vaart Ieper-Komen tot in … Komen. Het
Vlaamse grondgebied lag nu voorgoed achter ons en via Waasten reden we over de
Leie Frankrijk binnen.
In vergelijking met vorig jaar hadden we al een voorsprong van drie lekke
banden en waren we bijgevolg ook al een goed half uur voor op het
schema van toen. Langs de Deule ging het nu tot in Rijsel. Erik en Bart zorgden
voor een gezapig maar toch vrij strak tempo.
Het was nu dat we kilometers moesten malen omdat alles nog vlot verloopt
en we zonder hindernissen of moeilijke passages kunnen rijden.
Het werd stilaan warm, tot zo’n 28°C, en het was genieten
langs het slingerende pad naast een kanaal dat nooit verveelde. We reden Rijsel
binnen langs de citadel, zonder ook maar een auto te zien stonden we aan de poort van
de oude stad. Geregeld moesten we Danny attent maken op vrouwelijk schoon, maar
we moesten ook attent blijven met zo’n grote groep. Via het oude stadscentrum
kwamen we op de Grote Markt van Rijsel met 59km op de teller.
Binnenrijden van Rijsel langs de eerste kasseistrook |
Even laveren tussen terrassen en doorbijten om niet te stoppen |
Korte maar vakkundige uitleg van Erik op de Grote Markt |
Na een korte uitleg van gids Erik een stukje
cake en een koekje reden we via Villeneuve D’Ascq Rijsel uit. Oef, alles vlekkeloos verlopen en we waren
nog allen samen.
Vanaf nu was het op naar kasseien, onverharde paden en mooi
uitzichten. In het grote park du Héron
reden we via kilometerslange onverharde paden en een enkele single track
verder. Nog steeds aan een vrij strak tempo.
Het werd warm en de loden zon zorgde voor de nodige zweetdruppels. De
sportdrank en water vloeide rijkelijk.
We reden naar Chereng en kwamen aan een mooie single
track. De paaltjes die er stonden noopten
ons de fiets hier over te heffen. Niet simpel voor Steven die twee grote
bagagezakken aan zijn fiets had gemonteerd. Een trukje van de parcoursbouwer, want we konden evengoed rechts gereden hebben langs een andere onverharde strook zonder die paaltje te moeten bedwingen.
In het bosje werden we ook voor een eerste keer
geconfronteerd met slijk. De zware onweders
van de afgelopen dagen hadden de echte onverharde paden bijzonder modderig
gemaakt, maar we konden nog makkelijk rijden, al moesten we hier en daar wel
door een plas rijden.
Na de doortocht van Chereng en 72km was het bijna middag. Meteen tijd voor
een eerste democratische stemming. Wat zouden we doen? Eten we hier of rijden
we nog een uurtje door zodat we al over de helft zijn als we eten? Na een opmerkelijke en vrij serene stemming besloten we om
door te rijden tot Orchies. Dat was maar 23km verder. Al wist niet iedereen dat we in die 23 km
zeker voor de helft aan kasseien hadden en voor 30% aan onverharde paden.
Het was tijd voor de eerste kasseistrook, een lichtlopende
van ruim anderhalve kilometer tot aan het Carrefour de l’arbre. De duivels konden een eerste keer ontbonden
worden, de benen een eerste keer onder spanning gezet.
Op naar Carrefour de L'Arbre |
Aan le carrefour de l'Arbre |
Restaurant l'Arbe |
Na de carrefour ging het
via een heel slechte kasseistrook naar de Pave Gilbert Duclos Lassalles.
Genoemd naar de tweevoudig winnaar in 1992 en 1993. Hij won in 1992 na een solo
van meer dan 50 km. Het jaar daarop won hij na een millimeterspurt met Ballerini. Om
maar te zeggen dat geen enkele koers dezelfde is.
Na 80 km reden we klokslag 12u Cysoing binnen. We waren goed opgeschoten, maar hadden dan
ook nog geen enkele keer pech gehad.
Houden zo.
We konden ons stilaan opmaken voor de Pavé Bart
Rambour. Wat het precies was, was voor
velen onder ons een verrassing. In de praktijk
is het een onverharde strook door een soort van moerasbos. Of om het met andere
woorden te zeggen: drassig, plassen, glijden en schuiven. Dankzij het onweer
van de afgelopen dagen konden we ook nu weer enkele keren ploeteren, al viel
het al bij al nog mee.
Pavé Bart Rambour |
Een eerste keer viel het pelotonnetje een beetje uit
elkaar. De pavé Rambour zorgt voor een
eerste shifting en jawel ook voor de eerste pechvogel van de dag. Geert kreeg problemen met zijn bagagerekje en
moest met de nodige improvisatie het rekje terug monteren. Met een setje snelbinders konden we na een
kwartiertje onderbreking terug verder.
Eerste kleine pech onderweg, maar met snelbinders krijg je alles gerepareerd |
Geef toe, er zijn saaiere plekken om te wachten op een pechvogel |
In het volgende dorp, Cobrieux, moesten we rechts een smalle
kerkwegel in. Dit was even zoeken en
jawel enkelen draaiden te vroeg in. Een
bewuste zet volgens sommigen want in die straat wandelde net een mooie Franse
freule. Diegenen die de straat voorbij waren gereden keerden voor de zekerheid toch
maar eens terug om zeker te weten dat het niet langs daar was. De snoepers J.
We kregen nu wat asfalt onder de kiezen en de wind zat even
niet in ons voordeel. Daarna ging het naast een spoorwegbedding, bezaaid met
stenen en gras naar de chemin de l’abattoir in Orchies. Een lange viersterren kasseistrook, eerst
lichtjes bergop en dan in dalende lijn.
Enkelen wisten echter niet dat we na dat kleine klimmetje nog maar
halfweg waren en schrokken even dat er nog zo’n lang eind kasseien volgde.
Middagmaal in Orchies, belegd broodje, appelflap en frisdrank |
Rond kwart na een en 95km verder was het tijd voor een
broodje. Nu pas voelden we hoe warm het wel was. Het zouden nog 65km lange kilometers
worden.
Na de nodige krachten te hebben opgedaan en een nieuwe
kasseistrook volgden we ruim 15km de voie verte de la Scarpe. Oef, eindelijk konden we even genieten van
schaduw in een bos. Het gravel onder
onze wielen knetterde en na een smerige onverhard met putten en bulten was het
tijd voor de langste kasseistrook van de dag (3,7 km in Wandignies-Hamage). Sommigen
trokken door, anderen deden het rustig aan.
De verschillen op het einde van de kasseistrook zijn dan ook heel groot.
Na 5 km komen we aan de volgende kasseistrook. Even was er een korte paniek
wanneer het begin van de strook helemaal geasfalteerd is. Geen nood echter, nauwelijks 300m ligt de
pavé Bernard Hinault er nog even slecht bij als vroeger.
Typisch beeld dag 1: Laveren tussen kasseien en modder |
Het einde van de kasseistrook Bernard-Hinault was helemaal ondergelopen. |
Aan het einde van de strook is de rust maar van korte
duur. Er volgt een mooie onverharde
strook. Diegenen die vorig jaar reden, plaatsen zich bewust achteraan de groep.
Wat volgt is een oase van heel lang gras, gepureerd met kleverig onkruid en afgewerkt
met wat brandnetels en distels. Ideaal voor de kuiten. Op het einde van die strook moeten we te voet
een talud naar boven klimmen en dan rijden we Denain binnen. Hoog tijd om na 122km op krachten te komen.
En hoe doen we dat? Uiteraard met 2 frisse pintjes. De eerste tegen de dorst, de tweede voor de
moral.
Mooie grasstrook |
Talud naar boven klimmen tussen het mooie gras |
Krachtvoer in le bar pmu tabac |
Snel nog wat zonnecrème opdoen |
En ondertussen hebben we 2 fietsenbewakers |
Nog 44km en nog enkele pittige kasseien en klimmetjes. We zijn nu ruim een uur voor op het schema
van vorig jaar en denken rond 18u in het hotel aan te komen. Gelukkig kunnen we
na die pintjes even op asfalt rijden tot in het volgende dorp. Na Thiant maak
ik me even zorgen, er was hier immers een kasseistrook voorzien en we krijgen
enkel asfalt voorgeschoteld. Maar na
enkele kilometers worden we getrakteerd op een slechte kasseiweg die verraderlijk
bergop loopt. Plots horen we iemand
roepen: ‘plat’. Iedereen trekt de remmen toe en wat blijkt: Het was Steven die
een plaspauze nodig had. Een bewuste zet om op adem te komen, zou hij het dan toch een keer lastig hebben???
De hitte wordt nu stilaan voor iedereen een last, de
drankvoorraad raakt op en er is nauwelijks nog asfalt onder de wielen.
Bovendien gaat het ook constant op en af.
Geen bergen, maar verraderlijke heuveltjes in een schitterend glooiend
landschap.
Het is één van de eerste kasseistroken in Parijs-Roubaix, voor ons is het een van de laatste |
Rik Demey in zijn sas |
Tussen Haspres en Verchain-Maugré volgt een lange grasstrook. Een eerste keer kunnen we hier onze voeten
afkoelen. Diepe putten zijn immers
gevuld met water en we kunnen niet anders dan hierdoor te rijden. Echt leuk is
het natuurlijk niet, maar niemand mort.
Stilaan begint iedereen de kilometers en de kasseistroken af
te tellen. Maar we zijn er nog niet en
er zit een nog een bijzondere verrassing in het parcours.
Tussen Haussy en Saint-Vaast-Cambrésis volgen we lange
onverharde stroken. Ze zijn al niet makkelijk om te rijden omdat er door de
lokale authoriteiten verse gravel werd aangevoerd. Maar dit vormt niet het grote obstakel. We moeten een brug onder een vroegere
spoorwegbedding door. Deze ligt in een
kuil en is na de regen van de afgelopen dagen een soort van hemelwateropvangbak
geworden. We kunnen niet inschatten hoe
diep het water wel is, maar dat het dieper is dan een 5-tal cm zijn we zeker. Enkele klimmen het talud op en hopen daar
verder te kunnen. Het ligt echter vol
met netels en distels en er is quasi geen doorkomen aan. Door het water is de
enige optie.
Met wat gemor moeten we erdoor. Na goed 5 meter zitten we al tot aan de as
van het wiel in het water. Doorrijden is
de enige boodschap. Helemaal nat aan
voeten en gat worden we daarna getrakteerd op een slechtlopend en opwaarts
onverhard. Sommigen zien nu serieus af
en het tempo zakt. De laatste 25km waren
dan ook bijzonder lastig.
We komen in Quievy aan.
Vanaf hier kunnen we in 5km aan het hotel staan. Maar we kunnen ook nog
twee heel mooie kasseien volgen en verder rijden. Ondanks de hitte, de dorst en de natte voeten
volgen we het parcours verder. De
kasseistrook die volgt is heel mooi, maar ook bijzonder lastig. Bergop, een
loden zon, geen zuchtje wind.
In Viesly zien we een eerste wegwijzer naar Caudry. We
volgen deze even, maar zien dan dat we verkeerd zijn en keren op onze stappen
terug. Nog een laatste kasseistrook en wat onverhard en jawel ook wat wind op
de kop. Die kasseistrook is een ellendig en rot ding van zo’n3km. Op het einde
gaat het zo’n 6% omhoog en dat is afzien.
Gelukkig rijden we daarna Caudry binnen. Moe maar voldaan wacht Eline ons op met een
lekkere Picon. Een heel vriendelijk gebaar, al hadden sommigen onder ons
misschien liever eerst een grote fles water gehad. Maar in elk geval een heerlijke Picon smaakte enorm lekker. Bedankt voor die extra bevoorrading!!!
We besluiten dag 1 met 165km en slechts een klein technisch
probleem. De moral is nog goed, de sfeer
in de groep is goed (aldus Waseige). ’s
Avonds nemen we onze fiets naar het restaurant dat een 4-tal km verder ligt. Een lekker menu en dan bedtijd.