woensdag 16 juli 2014

DAG 1: BEERST - Caudry

Planning: Beerst-Caudry
Afstand: 165 km
Weer: zonnig en vrij warm
Temperatuur: bij vertrek 23 °C, maximum 29°C
Wind: licht noordenwind




Maanden was het onderwerp van discussie in de praatcafés van de club, maar op 11 juni was het eindelijk zover.  Le Grand Départ van de driedaagse rit van Beerst naar Troyes per mountainbike, met een maximum aan onverharde wegen.   Het leek de laatste weken echt wel alsof dé Tour de France een veel kleiner event was dan onze eigen rit die we zouden ondernemen.  De organisatie van alles had heel wat voeten in de aarde. tracks inladen op GPS, reservemateriaal verdelen, EHBO-kit voorzien,...

Met 13 clubleden van de Westhoekmountainbike (ook wel de Bolle mannen genoemd) zouden we dit huzarenstuk ondernemen.  En op de eerste dag  waren we zelfs met één persoon extra. Jeroen Hanssens vergezelde ons immers voor één dag.    De deelnemers voor de volle afstand: Koen Bolle, Dany Bouden, Patrick Colpaert, Wouter Degroote, Rik Demey, Steven Depoorter, Erik Eloy, Geert Feryn, Patrick Maerten, Bart Rambour, Patrick Vandenberghe , Andy Vanhoutte en  Jurgen Vanneste.  7 van hen reden de rit vorig jaar ook onder vrij sombere weersomstandigheden en met heel wat pech onderweg.  Voor 6 anderen was het een avontuur, als het ware een stap in het onbekende.
De groep op de Grote Markt van Rijsel: vooraan v.l.n.r. : Patrick Colpaert, Andy Vanhoutte, Koen Bolle, Patrick Maerten, Jeroen Hanssens,
Midden: Jurgen Vanneste, Geert Feryn, Bart Rambour, Erik Eloy, Steven Depoorter, Wouter Degroote, Rik Demey
Achter: Patrick Vandenberghe, Dany Bouden

Goed gemutst en stipt op tijd (laatkomers moesten immers een aperitief betalen) vertrokken 11 dapperen naar De Kippe in Merkem.  Aan de Kippe sloten nog 3 mensen aan.  Hoog tijd voor de officiële start. Net als in grote koersen was er immers eerst een opwarm gedeelte waarbij je achter de neutrale wagen moest rijden J.
Na de groepsfoto van de talrijk opgekomen pers en het bijvullen van de nodige Sultanakoekjes konden we eindelijk vertrekken.   

Andy V. neemt voor le départ officiel nog een vreemd drankje


Dé groepsfoto!
Tot in Bikschote reden we langs de grote weg Diksmuide-Ieper.  Daarna ging het aan een goed tempo van zo’n 27km/u via het kanaal naar Ieper.  Het weer was schitterend: zon en rugwind.  En dat zou de komende drie dagen ook zo blijven.
Grote hilariteit bij het passeren van Boezinge.  We waren, in vergelijking met vorig jaar, nu al verder geraakt zonder pech.  We reden Ieper binnen en meteen werd het al duidelijk dat we toch met een grote groep waren om alles samen te houden.  Een kruispunt in een keer oversteken was niet evident en als we achter elkaar reden hadden we toch een vrij lang lint.  Gelukkig hadden we behalve de doorsteek door Rijsel maar weinig steden te verwerken. 
Onder de Menenpoort waar binnen minder dan een maand de Tourkaravaan passeert

Onder de Menenpoort door sloegen we rechtsaf richting Zillebeke vijver.  Plots werden we opgeschrikt door een vrij luide knal.  Een eerste keer pech?  Toch niet, het was het ventiel van de drinkbus van Erik die door de druk was open gesprongen.  Zou hij dan toch Champagne in die drinkbus hebben gekieperd voor de moral?  Net zoals Freddy Maertens indertijd, die van ploegleider Lomme Driessens een bus met Champagne kreeg om de laatste kilometers te kunnen overbruggen.
Wij waren echter nog lang niet toe aan die laatste kilometers en van een ploegleider was al helemaal geen sprake.  De komende drie dagen waren we volledig op ons zelf aangewezen. Het enige verschil met oude 'Flandriens' was het feit dat wij al een rugzak hadden en geen binnenband rond de schouders hoefden te dragen.

Na Zillebeke vijver konden we een eerste keer lichtjes klimmen richting Palingbeek.  Meteen een goede reden om te kijken hoe de benen reageren en eens te voelen of de rugzak nu echt wel goed zat op de rug.  Daarna ging het in een vrij strak tempo langs de vaart Ieper-Komen tot in … Komen. Het Vlaamse grondgebied lag nu voorgoed achter ons en via Waasten reden we over de Leie Frankrijk binnen.
In vergelijking met vorig jaar hadden we al een voorsprong van drie lekke banden en waren we bijgevolg ook al een goed half uur voor op het schema van toen. Langs de Deule ging het nu tot in Rijsel. Erik en Bart zorgden voor een gezapig maar toch vrij strak tempo.  Het was nu dat we kilometers moesten malen omdat alles nog vlot verloopt en we zonder hindernissen of moeilijke passages kunnen rijden. 

Het werd stilaan warm, tot zo’n 28°C, en het was genieten langs het slingerende pad naast een kanaal dat nooit verveelde. We reden Rijsel binnen langs de citadel, zonder ook maar een auto te zien stonden we aan de poort van de oude stad. Geregeld moesten we Danny attent maken op vrouwelijk schoon, maar we moesten ook attent blijven met zo’n grote groep. Via het oude stadscentrum kwamen we op de Grote Markt van Rijsel met 59km op de teller. 

Binnenrijden van Rijsel langs de eerste kasseistrook

Even laveren tussen terrassen en doorbijten om niet te stoppen

Korte maar vakkundige uitleg van Erik op de Grote Markt

Na een korte uitleg van gids Erik een stukje cake en een koekje reden we via Villeneuve D’Ascq Rijsel uit.  Oef, alles vlekkeloos verlopen en we waren nog allen samen. 
Vanaf nu was het op naar kasseien, onverharde paden en mooi uitzichten.  In het grote park du Héron reden we via kilometerslange onverharde paden en een enkele single track verder. Nog steeds aan een vrij strak tempo.  Het werd warm en de loden zon zorgde voor de nodige zweetdruppels. De sportdrank en water vloeide rijkelijk.
We reden naar Chereng en kwamen aan een mooie single track.  De paaltjes die er stonden noopten ons de fiets hier over te heffen. Niet simpel voor Steven die twee grote bagagezakken aan zijn fiets had gemonteerd.  Een trukje van de parcoursbouwer, want we konden evengoed rechts gereden hebben langs een andere onverharde strook zonder die paaltje te moeten bedwingen. 

In het bosje werden we ook voor een eerste keer geconfronteerd met slijk.  De zware onweders van de afgelopen dagen hadden de echte onverharde paden bijzonder modderig gemaakt, maar we konden nog makkelijk rijden, al moesten we hier en daar wel door een plas rijden.
Na de doortocht van Chereng en 72km was het bijna middag. Meteen tijd voor een eerste democratische stemming. Wat zouden we doen? Eten we hier of rijden we nog een uurtje door zodat we al over de helft zijn als we eten?  Na een opmerkelijke en vrij serene stemming besloten we om door te rijden tot Orchies. Dat was maar 23km verder.  Al wist niet iedereen dat we in die 23 km zeker voor de helft aan kasseien hadden en voor 30% aan onverharde paden. 
Het was tijd voor de eerste kasseistrook, een lichtlopende van ruim anderhalve kilometer tot aan het Carrefour de l’arbre.  De duivels konden een eerste keer ontbonden worden, de benen een eerste keer onder spanning gezet. 

Op naar Carrefour de L'Arbre

Aan le carrefour de l'Arbre

Restaurant l'Arbe

Na de carrefour ging het via een heel slechte kasseistrook naar de Pave Gilbert Duclos Lassalles. Genoemd naar de tweevoudig winnaar in 1992 en 1993. Hij won in 1992 na een solo van meer dan 50 km. Het jaar daarop won hij na een millimeterspurt met Ballerini. Om maar te zeggen dat geen enkele koers dezelfde is.
Na 80 km reden we klokslag  12u Cysoing binnen.  We waren goed opgeschoten, maar hadden dan ook nog geen enkele keer pech gehad.  Houden zo.
We konden ons stilaan opmaken voor de Pavé Bart Rambour.  Wat het precies was, was voor velen onder ons een verrassing.  In de praktijk is het een onverharde strook door een soort van moerasbos. Of om het met andere woorden te zeggen: drassig, plassen, glijden en schuiven. Dankzij het onweer van de afgelopen dagen konden we ook nu weer enkele keren ploeteren, al viel het al bij al nog mee. 

Pavé Bart Rambour

Een eerste keer viel het pelotonnetje een beetje uit elkaar.  De pavé Rambour zorgt voor een eerste shifting en jawel ook voor de eerste pechvogel van de dag.  Geert kreeg problemen met zijn bagagerekje en moest met de nodige improvisatie het rekje terug monteren.  Met een setje snelbinders konden we na een kwartiertje onderbreking terug verder. 
Eerste kleine pech onderweg, maar met snelbinders krijg je alles gerepareerd

Geef toe, er zijn saaiere plekken om te wachten op een pechvogel
In het volgende dorp, Cobrieux, moesten we rechts een smalle kerkwegel in.  Dit was even zoeken en jawel enkelen draaiden te vroeg in.  Een bewuste zet volgens sommigen want in die straat wandelde net een mooie Franse freule. Diegenen die de straat voorbij waren gereden keerden voor de zekerheid toch maar eens terug om zeker te weten dat het niet langs daar was. De snoepers J.

We kregen nu wat asfalt onder de kiezen en de wind zat even niet in ons voordeel. Daarna ging het naast een spoorwegbedding, bezaaid met stenen en gras naar de chemin de l’abattoir in Orchies.  Een lange viersterren kasseistrook, eerst lichtjes bergop en dan in dalende lijn.  Enkelen wisten echter niet dat we na dat kleine klimmetje nog maar halfweg waren en schrokken even dat er nog zo’n lang eind kasseien volgde. 
Middagmaal in Orchies, belegd broodje, appelflap en frisdrank

Rond kwart na een en 95km verder was het tijd voor een broodje. Nu pas voelden we hoe warm het wel was. Het zouden nog 65km lange kilometers worden.
Na de nodige krachten te hebben opgedaan en een nieuwe kasseistrook volgden we ruim 15km de voie verte de la Scarpe.  Oef, eindelijk konden we even genieten van schaduw in een bos.  Het gravel onder onze wielen knetterde en na een smerige onverhard met putten en bulten was het tijd voor de langste kasseistrook van de dag (3,7 km in Wandignies-Hamage). Sommigen trokken door, anderen deden het rustig aan.  De verschillen op het einde van de kasseistrook zijn dan ook heel groot. Na 5 km komen we aan de volgende kasseistrook. Even was er een korte paniek wanneer het begin van de strook helemaal geasfalteerd is.  Geen nood echter, nauwelijks 300m ligt de pavé Bernard Hinault er nog even slecht bij als vroeger. 

Typisch beeld dag 1: Laveren tussen kasseien en modder

Het einde van de kasseistrook Bernard-Hinault was helemaal ondergelopen.

Aan het einde van de strook is de rust maar van korte duur.  Er volgt een mooie onverharde strook. Diegenen die vorig jaar reden, plaatsen zich bewust achteraan de groep. Wat volgt is een oase van heel lang gras, gepureerd met kleverig onkruid en afgewerkt met wat brandnetels en distels. Ideaal voor de kuiten.  Op het einde van die strook moeten we te voet een talud naar boven klimmen en dan rijden we Denain binnen.  Hoog tijd om na 122km op krachten te komen. En hoe doen we dat? Uiteraard met 2 frisse pintjes.  De eerste tegen de dorst, de tweede voor de moral.  

Mooie grasstrook

Talud naar boven klimmen tussen het mooie gras
 
Op krachten komen in Denain

Krachtvoer in le bar pmu tabac

Snel nog wat zonnecrème opdoen

En ondertussen hebben we 2 fietsenbewakers

Nog 44km en nog enkele pittige kasseien en klimmetjes.  We zijn nu ruim een uur voor op het schema van vorig jaar en denken rond 18u in het hotel aan te komen. Gelukkig kunnen we na die pintjes even op asfalt rijden tot in het volgende dorp. Na Thiant maak ik me even zorgen, er was hier immers een kasseistrook voorzien en we krijgen enkel asfalt voorgeschoteld.  Maar na enkele kilometers worden we getrakteerd op een slechte kasseiweg die verraderlijk bergop loopt.  Plots horen we iemand roepen: ‘plat’. Iedereen trekt de remmen toe en wat blijkt:  Het was Steven die een plaspauze nodig had. Een bewuste zet om op adem te komen, zou hij het dan toch een keer lastig hebben???
De hitte wordt nu stilaan voor iedereen een last, de drankvoorraad raakt op en er is nauwelijks nog asfalt onder de wielen. Bovendien gaat het ook constant op en af.  Geen bergen, maar verraderlijke heuveltjes in een schitterend glooiend landschap. 
Het is één van de eerste kasseistroken in Parijs-Roubaix, voor ons is het een van de laatste

Rik Demey in zijn sas

Tussen Haspres en Verchain-Maugré volgt een lange grasstrook.  Een eerste keer kunnen we hier onze voeten afkoelen.  Diepe putten zijn immers gevuld met water en we kunnen niet anders dan hierdoor te rijden. Echt leuk is het natuurlijk niet, maar niemand mort.
Stilaan begint iedereen de kilometers en de kasseistroken af te tellen.  Maar we zijn er nog niet en er zit een nog een bijzondere verrassing in het parcours.
Tussen Haussy en Saint-Vaast-Cambrésis volgen we lange onverharde stroken. Ze zijn al niet makkelijk om te rijden omdat er door de lokale authoriteiten verse gravel werd aangevoerd.  Maar dit vormt niet het grote obstakel.  We moeten een brug onder een vroegere spoorwegbedding door.  Deze ligt in een kuil en is na de regen van de afgelopen dagen een soort van hemelwateropvangbak geworden.  We kunnen niet inschatten hoe diep het water wel is, maar dat het dieper is dan een 5-tal cm zijn we zeker.  Enkele klimmen het talud op en hopen daar verder te kunnen.  Het ligt echter vol met netels en distels en er is quasi geen doorkomen aan. Door het water is de enige optie.
Met wat gemor moeten we erdoor.  Na goed 5 meter zitten we al tot aan de as van het wiel in het water.  Doorrijden is de enige boodschap.  Helemaal nat aan voeten en gat worden we daarna getrakteerd op een slechtlopend en opwaarts onverhard.  Sommigen zien nu serieus af en het tempo zakt.  De laatste 25km waren dan ook bijzonder lastig.
We komen in Quievy aan.  Vanaf hier kunnen we in 5km aan het hotel staan. Maar we kunnen ook nog twee heel mooie kasseien volgen en verder rijden.  Ondanks de hitte, de dorst en de natte voeten volgen we het parcours verder.  De kasseistrook die volgt is heel mooi, maar ook bijzonder lastig. Bergop, een loden zon, geen zuchtje wind.

In Viesly zien we een eerste wegwijzer naar Caudry. We volgen deze even, maar zien dan dat we verkeerd zijn en keren op onze stappen terug. Nog een laatste kasseistrook en wat onverhard en jawel ook wat wind op de kop. Die kasseistrook is een ellendig en rot ding van zo’n3km. Op het einde gaat het zo’n 6% omhoog en dat is afzien. 

Gelukkig rijden we daarna Caudry binnen.  Moe maar voldaan wacht Eline ons op met een lekkere Picon. Een heel vriendelijk gebaar, al hadden sommigen onder ons misschien liever eerst een grote fles water gehad.  Maar in elk geval een heerlijke Picon smaakte enorm lekker. Bedankt voor die extra bevoorrading!!!

We besluiten dag 1 met 165km en slechts een klein technisch probleem.  De moral is nog goed, de sfeer in de groep is goed (aldus Waseige).  ’s Avonds nemen we onze fiets naar het restaurant dat een 4-tal km verder ligt.   Een lekker menu en dan bedtijd.

dinsdag 15 juli 2014

Dag 2: van een leuke verrassing gesproken

Planning: Caudry - Reims
Afstand: 135 km
Temperatuur: bij start: 22°c, maximum temp. 30°C
Wind: lichte noordenwind na de middag




Na een verkwikkende nachtrust staan we om 8u30 allen vertrekkensklaar.  Het eerste gedeelte is golvend met veel moeilijke onverharde stroken (gras en laveren tussen diepe traktorsporen). Daarna krijgen we lange onverharde stroken en eindigen doen we via dreven in open velden en langs een kanaal in Reims.

De rit van gisteren heeft toch al wat gevraagd bij sommigen.  De hitte, kasseien en enkele keren ploeteren door water, zorgt voor een lichte en pijnlijke kont bij sommigen. Het weer vandaag is net als gisteren goed. Zon een lichte bries in de rug maar wel warmer dan gisteren. Rond de middag halen we 28°C. 
We zullen goed moeten doseren en rantsoeneren van spijs en drank want er zijn weinig dorpjes met voorzieningen.  

Na de start rijden we vrij snel terug op het platteland.  Na een goede drie km gaan we een eerste keer onverhard.  Aanvankelijk loopt het vlot, we draaien rechtsaf en het gaat een eerste keer licht bergop door een grasstrook.  Even verder moeten we over een brug naar de andere kant van de spoorwegbedding.  Op Google Earth was de brug duidelijk zichtbaar. In de praktijk is er van een brug echter geen sprake. Na wat door te rijden door het lange gras, moeten we terug.  Een kleine omweg van enkele kilometers. Niemand mort echter en gaat vlotjes terug. 
Na vruchteloos een brug te hebben gezocht keren we op onze stappen terug.

We rijden nu richting Maurois en duiken de velden opnieuw in. In vergelijking met vorig jaar is het gras hier al gemaaid maar het gedeelte bergop ligt bezaaid met enkele diepe sporen en plassen.  Het gevolg is dat er enkelen moeten afstappen.  Daar gaat ons gemiddelde J. 
De onverharde stroken zijn niet de makkelijkst lopende stroken die je je kunt inbeelden. Vrij smal, bezaaid met bramen en lange grassen en diepe putten.   

De regen van de afgelopen dagen is nog niet helemaal opgedroogd.
Het is uitkijken en in een langgerekte rij gaat het verder tot het wel heel charmante dorpje Saint-Martin-Riviere.  Veel stelt het niet voor maar het is ideaal voor een korte stop.  Een klein grasplein, een lindenboom, een stadhuis en een straat zonder verkeer.  Het is zo één van die typisch kleine Franse vergeten dorpjes. Veel tijd om te genieten is er echter niet.  Reims is onze eindbestemming en daar moeten we raken. Na enkele kilometers gras en onverhard komen we terug op een tweevaksweg.
Meteen het teken voor sommigen om de broek af te steken en de poep te verzorgen met de nodige zalfjes.  


Asfalt = tijd om de poep in te smeren.
 Later zou blijken dat meer dan de helft sukkelt met zitvlakproblemen. Het was wel een komisch zicht.  Kilometerslang rijden we door velden en verlaten paden en net wanneer we terug op een tweevaksweg komen met auto’s moet de broek af.  Is dit dan exhibitionisme??
We hebben nu enkele kilometers asfalt voor de boeg.  Licht golvend en bijzonder mooi en rustig.  Een mens zou zich afvragen waarom hier asfalt ligt. Tussen Vennerolles en Hannapes zit er een kort nijdig klimmetje van 12%. Op rechts genieten we van een mooi kanaal en algauw duiken we de velden opnieuw in.  Hier krijgen we een eerste keer een huppelende ree te zien.  Aanvankelijk nog vrij dicht maar al snel loopt ze tussen de gerstvelden verder.  Je zou voor minder op de vlucht slaan als er 13 racekonijnen op je af komen.
Stilaan rijden we Guise binnen.  Tijd om te shoppen, maar niet voor we een ommetje door het centrum maken.  Via Le familistère de Guise gaat het naar het Marktplein.  Le familistère zijn enkele imposante gebouwen die in de 19de en begin 20ste eeuw onderdak boden aan arbeiders die vlakbij in de grote fabrieken werkten.  Noem het de eerste appartementsblokken maar dat gebouwd met meer ziel en stijl. De arbeiders noemden de gebouwen ‘le palais social’, een knipoog naar het imposante paleis van Versailles.
Maar goed terug naar de fiets, maar niet voor we in de supermarkt onze drankvoorraad en wat knabbelingen aanvullen.   

Proviand inslaan in Guise
Het is nu immers een lange weg tot het volgende dorp waar we kunnen eten.  We hebben nu een kleine 40km op de teller en na enkele telefoontjes, een sanitaire stop en het obligate babbeltje met een local kunnen we na een goed half uur pauze terug vertrekken.  We dwarsen de Oise en gaan links de axe vert de Thièrarche op.  Een lange strook onverhard met eerst een grasstrook en daarna een smal pad door een dicht bosje.  De lokale autoriteiten deden hier ook hun werk.   De grasstrook werd – in vergelijking met vorig jaar - vervangen door een halfverharding maar bolt eigenlijk ook niet al te best.  Het pad in het bosje dat volgt  is schitterend met enkele bochtjes maar overwegend is het door een tunnel van groen waar we rijden.  Het is genieten maar de wortels en hobbels begint iedereen steeds meer te voelen aan de poep.
Schitterend bospad met af en toe single track. 

Het is pas wanneer we terug op het asfalt komen dat we voelen hoe warm het is geworden tegen het middaguur.  Zeker op het asfalt met de wind in de rug en op een klim is het bijzonder warm.  In elk dorpje is er een korte stop onder de linden om even af te koelen en te drinken. In Sains-Richaumont moeten we een kerkwegel zien te vinden.  Vooraf had ik nog gemaild met de Burgemeester om te vragen of een doorgang mogelijk was.  Hij bevestigde dat we door konden maar had het pad wel mogen maaien.  Het eerste deel was alweer een groene tunnel waar we door moesten, maar het tweede liep bergop tussen grasstoppels.
GPS track overdragen. Even schudden en klaar

Bij de volgende asfaltstrook kunnen we recupereren bij een vrij lange afdaling.  Meteen daarna volgt een vrij korte maar vrij stevig klimmetje tot 9% en een uitloper van zo’n 2% vals plat.
We hebben nu weer enkele kilometers asfalt onder de wielen in een schitterend open landschap. Velden, velden en nog eens velden en nauwelijks is er een hoeve of bebouwing te zien.
Het is ondertussen 1 uur in de middag en de zon brandt goed door.  Wanneer we even beschut van wind zitten is het bijzonder warm.  Drinken is de boodschap al moeten we doseren tot het volgende dorp waar we kunnen eten en drinken.
Na 75km rijden we door een moerasgebied.  Geflankeerd door vijvertjes en meren en genietend van wat schaduw is het genieten.  Het is laveren tussen de met putten bezaaide stroken en ons achterwerk krijgt het zwaar te verduren. Zeker wanneer we even verder getrakteerd worden op een stuk waar ze de putten met bouwafval (bakstenen, tegeltjes,…) hebben opgevuld. 
Ik hoor verschillende mensen even vloeken, wat een slechte wegel is dat.  Hoog tijd dat we kunnen eten.  Gelukkig kunnen we dat in het volgende dorp, vlakbij de kerk van Liesse-Notre-Dame.
Na 85 km is het eindelijk tijd voor het middagmaal.  We rijden de kerk en de bakker voorbij maar besluiten toch om ergens anders te gaan eten.  We keren even op onze stappen terug.  Groot is de verwondering als we een spandoek aantreffen met een afbeelding van Steven D. die een pluchen bambihert te grave draagt.  Rond de foto staat de tekst ‘laat de herten los’ en dit terwijl we midden in Frankrijk zijn.
Laat de herten los.

Op een bankje zitten 2 mensen nogal opvallend verstopt achter hun krant.  Het blijken Bianca  en Björn V. te zijn die ons verrassen met een extra bevoorrading.  Van een leuk extraatje gesproken.   En het is zeker meer dan welkom. Een frisse cola, wat water bijvullen en wat rusten.  Het heeft moraal om verder te rijden.  Nu begrijpen de clubleden waarom ik absoluut tot Liesse-notre-Dame wilde verder rijden.  
Een leuke verrassing. Twee Belgen langs het parcours. Dank Andy en Bjorn voor het traktaat!
 
Groepsfoto bij 32°C. Nog 55 km lang afzien.
Na een ruime pauze en een groepsfoto nemen we afscheid van Bianca en Bjorn. Nog een goede 55km waarbij we nauwelijks nog dorpjes zullen tegenkomen en heel veel  onverhard onder de wielen krijgen.  Bij het verlaten van het dorp rijden we rond een bijzonder imposante vierkantshoeve een bos in.  Er staat een bordje privé maar we besluiten toch om door te rijden. Sorry voor de eigenaars maar we kennen anders de weg niet.  We vragen de clubleden wel om wat stilletjes te zijn maar met zo’n bende is dit bijzonder moeilijk.  Na een goede kilometer moeten we over netels en bramen terug naar de weg stappen.
De dreven lijken nu stilaan op die straten van de Italiaanse voorjaarskoers Strade Bianchi.  Goed bollend, breed en een witte krijtondergrond. Na de stop raken enkelen niet vlot terug in het ritme en we rijden dan ook wat trager om de groep samen te houden.
Na 93 km komen we in Saint-Erme, dit is de plaats waar Koen Bolle ons vorig jaar kwam redden met een reservebuitenband.   In totaal hebben we over de 2 dagen al meer dan 350km gereden met 13 mensen zonder ook maar één lekke band.  Een succes en hopelijk houden we het zo.

We rijden even naast de autosnelweg en dan naar Amifontaine. Vanaf hier moeten we een 8-tal km vlak naast een spoorlijn rijden.  Ook hier lijken we weer weg van de beschaafde wereld.  Nergens nog een huis te bespeuren. Enkel de sporen tonen dat er hier leven is. Aanvankelijk bolt de strook goed maar naarmate we vorderen wordt het steeds smaller en krijgen we een lastige single track voorgeschoteld met laaghangende takken, bramen en lang gras.  Het tempo gaat er helemaal uit maar het blijft een mooi pad.  Gelukkig kunnen we even verder genieten van een afdaling over een pad met steentjes.  Bij het verlaten van het onverhard is het dan zover.  Een eerste lekke band voor Koen B. 
Het scheurtje in de buitenband is vrij groot en ook al hebben we reserve buitenbanden mee, toevallig hebben we er van deze wielmaat geen mee.  Gelukkig kunnen we met wat plakwerk de band stoppen en verder rijden.  
Eerste lekke band na meer dan 300 km.

Het is nu uitkijken naar het kanaal van de Aisne naar de Marne dat ons naar Reims brengt.  Een cafeetje aan de overkant van het kanaal lonkt maar de parcoursbouwer draait net voor het kanaal linksaf voor nog eens onverhard. 
En jawel nog geen 500m verder rijdt Andy V. lek.  2 lekke banden in 10 kilometer tijd. We besluiten met een 6-tal rustig verder te rijden langs het asfalt.  De anderen kunnen dan na het repareren van de band eens goed doortrekken.
Na een kleine kilometer kanaal hebben we alweer niet langer asfalt onder de wielen.  Een schitterende single track.  Een smal spoor van nauwelijks 20 cm breed vlak naast het water en tussen bomen.  Het is genieten van zo’n paden en daar  kunnen we bij ons alleen maar dromen.
We rijden terug het asfalt op en het wordt steeds drukker op ons pad.  Fietsers en mooie fietsters (wat wil je na 2 dagen weg van huis), joggers en wandelaars.  Reims kan nu echt niet ver meer zijn. Aan de linkerkant van het kanaal zien we plots de kathedraal van Reims opduiken.  Een snelle kijk op de GPS. Nog 3 km.  Voor sommigen is het ver genoeg.
Via een trap moeten we het kanaal oversteken. We wachten tot ook de andere groep komt aansluiten en rijden dan naar ons hotel aan het station van Reims.  Om 18u en na 135km is de douche meer dan welkom.
Onze fietsen kunnen we parkeren in de ontbijtruimte.  ’s Avonds gaan we eten in het levendige centrum en na een glaasje Champagne en wat wijn is het hoogtijd om te gaan slapen.  Klaar voor dag 3.
In Reims is Champagne nu eenmaal een verplichting
Een toast op onze 'geheime' bevoorrading van vandaag