zondag 18 oktober 2015

Cross-duathlon Armentières

We schrijven 17 oktober 2015, een grijze zaterdagmorgen en bij het ontwaken gaan de hemelsluizen helemaal open.  Net nu ik voor de allereerste keer deelneem aan een cross-duathlon.

Eerder toevallig kreeg ik een goede twee weken eerder een reclame mail  in mijn inbox. Normaal gezien gaan deze quasi rechtstreeks naar de prullenbak maar nu klikte ik even door.

In Armentières wordt voor de 10de maal een cross-duathlon georganiseerd onder de naam Testathlon.  Het lijkt me wel wat om hier voor de allereerste keer aan deel te nemen.
Ik speelde al langer met de idee om aan een cross-duathlon deel te nemen maar gezien mijn lichaamsbouw en een conditie die we nu ook niet op topniveau kunnen noemen is het niet evident om een duathlon te vinden op mijn maat.  Deelnemen aan een competitie waar pakweg de laatste finisher aan 13 km/u gemiddeld loopt en mountainbiket aan pakweg 24km/u gemiddeld vind ik persoonlijk toch een té hoog niveau om er zelf aan deel te nemen en met een goed gevoel te finishen.

De Testathlon echter lijkt me op het lijf geschreven.  Uit ervaringen met toertochten in Frankrijk weet ik dat het er meestal gemoedelijk aan toe gaat.  Ook het tempo en de techniek van Franse mountainbikers (waarmee ik absoluut niet wil veralgemenen) is niet altijd top.  Bovendien zegt de organisatie dat de Testathlon geen competitie is.  Maar op fora en dergelijke lees je dat er wel degelijk strijd wordt geleverd, zeker op de lange afstand, en dat er aan de finish iemand zegt als hoeveelste je over de meet komt.

Dus besloot ik maar om mij in te schrijven. Meteen ook eens leuk om in een andere streek te mountainbiken. Helaas ging het parcours naar ons welbekende Heuvelland.

Door mijn late beslissing om deel te nemen was er maar twee weken de tijd om me hier op voor te bereiden. Ok, ik rij wekelijks wel mijn toertocht en gaan af en toe eens lopen (à rato van 1X per maand) maar de twee samen doen, dat was vrij nieuw.

Op het programma stond 7km lopen (bleken er 7,4km te zijn), 50km mountainbiken en 200m lopen door water op kniehoogte als afsluiter.

De vrijdag ging ik mijn startnummer ophalen en keek ik meteen al waar ik mij goed kon parkeren en zocht ik mijn plaatsje in de wisselzone.  Het spaarde me voor morgen al een hoop minder zoekwerk.
De zaterdagmorgen toen ik arriveerde was de sfeer zoals ik me ze helemaal had voorgesteld op zijn Frans.  Mensen die arriveerden met pruiken, vikinghelmen, een fietshelm met daarop een teddybeer groter dan hun hoofd, aftandse fietsen,... maar ook heel veel mensen waarvan je zag dat ze niet aan hun proefstuk toe waren.

Onder impuls van een of andere knappe Franse charmezangeres werden de deelnemers 'en groupe' opgewarmd.  Zelf liep ik wat warm weg van het gedoe en de drukte.  De start zou stipt om 10u00 gegeven worden, maar het liep 'à l'aise'.  Om 10u00 nog een briefing en de melding dat de laatste looppassage door het water niet kon doorgaan. Het niveau was te laag en er zaten schadelijke bacteriën in.  Geen nood ze hadden gezorgd voor een alternatief -> 600m door het mulle zand. Uiteindelijk konden we een goede vijf minuten later dan gepland met 500 starten aan de lange afstand.  De deelnemers aan de korte afstand zouden 1 uur later starten.

2 rondjes lopen in een mooi park rond een grote vijver.  Ik stond vrij ver achteraan en werd behoorlijk opgehouden en in de eerste honderden meters enkele keren tot wandelen gedwongen. Dju ik zat te ver achteraan. Het loopniveau van die Fransen was dan toch niet bij iedereen zo goed.  Na pakweg anderhalve km voelde ik plots een prikkend gevoel in de kuit.  Bleek dat ik een braamtak mee sleepte en deze zat vast van aan mijn schoen, via mijn kuit tot aan mijn broek.  Noodgedwongen een korte stop dus en mij dan terug op gang trekken.  Het gevoel was goed, enkel die twee heel korte klimmetjes deden me even naar adem happen.

Na 2km zag ik in een wijde bocht rond de vijver het hele pak lopen.  Zelf zat ik in een groot peloton waar het continu uitkijken was om niet op iemand zijn hielen te stampen. Voor ik het goed en wel besefte kwam ik al terug aan de start, klaar voor rondje 2.  Het loopparcours lag er in momenten modderig en glad bij.  Meerdere keren schoof ik even weg en ik besloot het pad te verlaten en in de graskant verder te lopen.  Naar het einde van de ronde toe stoven mij plots heel wat deelnemers voorbij.  Het leek wel alsof ik gedubbeld was maar niets was minder waar.  Het waren lopers die er een spurt uithaalden.  Ik behield mijn eigen tempo en kon wellicht ook wat sneller, maar wou niet forceren.  Het mountainbiken zou bijzonder zwaar worden.

Na 36 min kwam ik in de wisselzone.  Strenge controles hier zodat je met je borstnummer wel degelijk de juiste fiets mee nam. Ik stond vrij ver in de wisselzone en moest extra meters doen.  Snel de helm op, overjasje aan, andere schoenen en weg voor 50km mountainbike.

Bij het verlaten van de wisselzone riep iemand dat er 250 gepasseerd waren.  Het lopen was dan toch vrij goed gegaan en ik zat midden in het pak.  Mijn benen op de bike voelden bijzonder goed en ik legde er meteen de pees op.  De ene na de andere deelnemer haalde ik in.

Een iemand wou mij losrijden maar ik kroop keurig in zijn wiel.  Na één kilometer echter ging hij aan de kant en ik zag hem niet meer terug.  Ook dat is typisch Frans: een spurtje trekken en dan helemaal stil vallen.
We kwamen aan de eerste onverharde strook.  Benieuwd hoe het parcours er bij zou liggen en of de bandendruk wel goed was.

Het was continu glijden op een dun laagje slijk en op een paadje met een spoor dat bij momenten niet veel breder was dan een banddikte.  In die eerste strook zag ik zeker 6 bikers vallen, de andere gleden en stonden meer met voet aan de grond dan dat ze reden.  Nochthans kon ik vlot door rijden. De bandendruk was dus dik OK.  Vraag me geen snelheid want ik reed zonder kilometerteller.  Maar ik voelde dat het tempo vrij hoog lag.

Continu was ik bezig mezelf te dwingen om te doseren. Ik voelde dat ik ruim overschot had maar indachtig zijnde wat nog zou komen en uit vrees voor die man met de hamer, leek me dat de beste keuze.  Al gaf het wel moed dat ik zoveel deelnemers inhaalde.  Ik had me voor de start voorgenomen elke mountainbiker te tellen die ik zou inhalen.  Na pakweg 10km waren dat er al zo'n 50.  Heel goed voor de moral.  Uiteindelijk haalden me over de ganse rit slechts 2 bikers in.

Het parcours ging naar het Heuvelland en de eerste klim richting Nieuwkerke was best wel pittig.  Stenen, modder en diepe sporen.  Daarna was het vrij vlak maar de onverharde paden hier liggen er bij regenweer altijd bijzonder zwaar bij.  En dit was nu ook niet anders.  Een strook was echt ploeteren en even moesten we van de fiets. De modder vloog rond de oren en daar waar we in het begin nog plassen ontweken reden de meesten er nu toch al door.
Net voor Dranouter was er een eerste bevoorrading.  De meesten hielden halt maar ik reed zonder stoppen door.  Eten en drinken kon ik op de fiets ook wel doen. En dat zou ik best doen voor we de vrij gevaarlijke afdaling naar het Eeuwenhout deden.
Voor de niet-kenners. Het is een breed pad met heel veel ruwe stenen die uitsteken, waar het behoorlijk glad is en dus de nodige concentratie vraagt.

Het wordt nu al iets rustiger op het parcours en de deelnemers raken steeds meer gescheiden. Ik haal anderen dan ook minder frequent. We duiken even terug Frankrijk in om dan via de Guesne Straete een lange klim vals plat op het asfalt af te werken.
Daarna gaat het bergaf en dan beginnen we de klim via de Schomminkelstraat naar de Rodeberg.  De Douvevallei ligt er heel zwaar bij.
Het klimmen in een glibberige modderpartij jaagt de hartslag in het rood.  Tot overmaat van ramp wil mijn derailleur niet schakelen naar het kleinste tandwiel vooraan en moet ik alle kracht zetten om niet stil te vallen.
Terug op het asfalt weer een typisch beeld.  Deelnemers die gewoon even stoppen om op adem te komen.  Ik zal wel op adem komen in de afdaling richting Westouter.  Via het Hellegat beklimmen we algauw de Rodeberg tot aan de Kosmos.
Tijd om nog eens in het rood te gaan en weer een tiental anderen in te halen.  Parcourskennis lijkt hier wel een voordeel want in de afdaling rij ik een peletonnetje er helemaal af.

Op nu naar de Kemmelberg. De laatste noemenswaardige klim van de dag na 32km.  Daarna is het bergaf en vrij vlak en dus besluit ik om alles eruit te persen wat ik in me heb.
Het eerste gedeelte is onverhard tot aan het Franse monument en ik moet al naar adem happen wanneer ik daar ben. Nu nog een goede 150m op de steilste kant van de kasseitjes (23%) en ik ben boven.  Er staat veel volk op de top en het heeft me vleugels om vol aan te gaan. Zo snel en met zo veel versnellingen op overschot reed ik hier nog nooit naar boven.
Eenmaal boven moest ik toch even bekomen, maar stilstaan stond niet in mijn woordenboek.

Ondertussen merkte ik op dat mijn zadelpen enkele cm was gezakt. Zou ik stoppen en deze terug verhogen of verder rijden? Ik koos voor het laatste en zou nog wel zien. Snel nog een gelletje en dan een onverharde smerige klim naar Nieuwkerke.

Hier sloten de mountainbikers van de kleine afstand aan, die dan zo'n 10km hadden gereden.  Vrij vervelend was het, want het was plots heel druk en bovendien waren het dan ook nog de tragere deelnemers die we inhaalden.  Met alle respect voor hen en hun deelname maar vanaf nu was het niet enkel de modder die de nodige concentratie vergde maar ook het laveren tussen de deelnemers.  Van links naar rechts gingen ze, de ene na de andere valpartij voor mij, plots midden het pad stoppen en wandelen of achterom kijken.  Constant moest ik roepen waar ik zou passeren.

En dan waren er nog enkelingen die me even opnieuw wilden passeren.  Voor hen een spurt van 300m om dan plots voor mij de pedalen stil te houden.  Och, who cares, het is ook zoiets typisch Frans. We kwamen aan de tweede bevoorrading maar ook hier stopte ik niet. 

De laatste onverharde stroken in de omgeving van Ploegsteert waren nu niet meer aan te zien.  Kapot gereden, plassen, stenen en heel veel modder.  Ik haalde nu enorm veel deelnemers in.  Constant kijkend of ik een rugnummer boven de 1000 zag om te weten of ik iemand van de grote afstand inhaalde.

Mijn zadel was ondertussen zeker 6 cm gezakt en dat begon ik aan mijn benen te voelen.  Maar de meet was in zicht en ik trok alle registers een laatste keer open.  Op het asfalt wou iemand mij volgen tot hij me plots riep of ik het normaal vond dat ik veertig km/u reed.  Tuurlijk, zei ik hem en ik trok nog even harder door. Wist hij veel dat ik serieus in het rood aan het rijden was.

We reden het park binnen waar nu heel veel volk stond.  Luid aangemoedigd kwam ik de wisselzone binnen.  Door het vele volk kon ik de klok vanuit die positie niet zien.  Geen idee dus of ik goed gereden had. Dat werd  echter vrij snel duidelijk in de wisselzone waar er opmerkelijk weinig mountainbikes stonden.

Snel de loopschoenen aan, het jasje open en snel die laatste 800m lopen.  Dat snel, zat er echter niet meer in.  Een klimmetje in het gras van drie keer niets sloeg in mijn kuiten.  Man, wat deed dat zeer.  De afdaling naar het strand was evenmin een lachertje.  Mijn bovenbenen sloegen in de kramp.  En dan het mulle zand in.  Ik raakte amper nog vooruit maar de finish was in zicht, enkel nog die rotte bergop in het mulle zand. Het was hoop en al een hoogteverschil van een tweetal overwinnen maar het leek wel alsof ik de Ventoux aan het oplopen was.  De pijn in de benen was verschrikkelijk maar nog maar 100 m.  Ik zag de klok tikken op 3u00'30''. Meteen courage om nog een laatste keer alles te geven om toch onder die ene minuut te raken.  En jawel hoor na 3u00'58" strompelde ik over de meet. Vooraf had ik gehoopt onder de drie uur te finishen maar door de felle regen van afgelopen nacht wist ik dat dit quasi onhaalbaar was.

Ik stond te beven op mijn benen, maar had het gehaald.  Meteen dacht ik waar ik die 58 seconden had kunnen uitwinnen.  Iets teveel gedoseerd in het begin? te ver achteraan gestart bij het lopen, de afdalingen te voorzichtig aangepakt? Had ik mijn zadel toch terug hoger moeten zetten?
Wat me echter het meest verwonderde was mijn plaats die me werd ingefluisterd.  "Vous-êtes 72ième pour l'epreuve longue". Man wie had dat gedacht?  Ik had wel heel veel mountainbikers ingehaald (182 om precies te zijn) maar dat ik zo veel vooraan zou eindigen had ik niet kunnen denken.

Mijn eerste cross-duathlon was een feit en smaakt absoluut naar meer, toch zeker op dergelijk niveau. Moe maar tevreden ging ik snel terug naar huis.  De barbecue met frietjes mocht dan nog zo lekker ruiken, ik kon er aan weerstaan.

maandag 2 maart 2015

't waait in de polder

Na een mindere periode van mountainbiken door ziekte en andere weekendverplichtingen is het hoog tijd om de rustperiode af te sluiten en het trainingsritme terug op te voeren.  Vorige week was er een eerste poging in Koksijde maar twee lekke banden beslisten daar anders over en zo moest ik noodgedwongen vroeger terug keren naar de start.

Zondagmorgen stond er een stevige wind met pieken tot 6 Beaufort. Bij gebrek aan toertochten in de nabije omgeving werd gekozen voor een lokale clubrit.  Vertrekken deden we dus vanuit ons getrouwe clublokaal in Beerst.
We kozen ervoor om eerst windop te rijden en de vuilste onverharde paden links te laten liggen. En zo ging het naar Diksmuide. Meteen was het duidelijk dat de wind in de open vlakte wel degelijk goed aan het blazen was.  Aanvankelijk stopte ik me nog weg in het groepje, maar het tempo mocht voor mijn part gerust iets hoger. Het was pas toen ik op de kop kwam dat ik voelde hoe hard het wel waaide. 
Na Diksmuide kozen we voor de Frontzate tot Pervijze. De wind zat nu schuin voor en ik deed weer grotendeels het kopwerk. Ik wou wel eens zien hoe ver ik conditioneel stond en trok het tempo beetje bij beetje op tot zo'n 27km/u. Mijn hartslag bleef keurig onder controle zonder in het rood te gaan. Plots bleek toch dat iemand de rol had moeten lossen en ik liet mij uitzakken om hem terug op te pikken.
In Pervijze kozen we voor lange halfverharde fietspaden in grind met de nodige bochten.  De wind had hier nu helemaal vrij spel en zodra je de pedalen stil hield verloor je direct 3à4 km/u. Tot in Lampernisse nam ik het kopwerk voor mijn rekening en dat betekende toch dat ik een goede 10km had zitten beuken.  Maar telkens hield ik mijn hartslag in de gaten.
Na Lampernisse gingen we verder via grindpaadjes tot aan de Lovaart.  Het pad was smal en heeft vrij veel bochten en ik zette mij nu bewust even achteraan. Zo moest ik telkens weer snel op trekken.  Ons groepje splitste zich in twee en ik wou de voorlaatste inhalen in de graskant. Helaas was er net een heel grote zompige plas.
Aan de brug over de Lovaart even schrikken na een val van een clublid. Hij ging over de kop nadat hij met het stuur aan de reling bleef haperen.  Na enkele minuten konden we terug verder naar Alveringem. Nog steeds wind op de kop en nu kwam ik terug op kop.  De benen voelden na bijna 30 km wind op kop nog altijd goed. In een klein kerkwegeltje reed ik me vast in de zompige modder en raakte ik op achterstand en nauwelijks 100m verder lag ik tegen dek.  Zonder al te veel erg, gelukkig.

Stilaan kregen we wat zij- en rugwind en begonnen we aan de terugweg.  Hoog tijd om de grote plateau opnieuw te gebruiken. Helaas is mijn groot plateau versleten en schiet ik plots door met de ketting. Eenmaal kan gaan maar als dat elke keer voorvalt als je kracht zet is dit ambetant.
Vanaf Lo tot aan Fintele zit de wind opnieuw schuin voor en ik besluit om nog even het gas open te zetten.  Dit maal gaat de hartslag wel goed de hoogte in en achteraf blijkt dat ik even piekte op 178HR/min.
Vanaf Fintele is er echter rugwind en zal er voldoende tijd zijn om te recupereren.  En inderdaad het tempo gaat naar een 33à34 km/u zonder al te grote krachtinspanning te moeten doen. Maar de ketting begint nu echt wel moeilijk te doen op het grote blad en aan Knokke Brug gaat de ketting eraf.
We keren terug via de onverharde paden aan de Blankaart en ik moet al een aardige kloof dichten op het groepje na mijn kettingprobleem.  Even het gas helemaal open en tegen 35 km/u en bijna zot pedalerend op mijn middenblad kom ik terug bij de groep.
Rond het spaarbekken wordt nu stevig door gereden aan een goede 31 km/u. Eenmaal terug op het asfalt zouden we wel rustig verder rijden.
Maar ook daar kwam niets van in huis.  In de verte zagen we de damesploeg uit Diksmuide rijden en het gas ging nu helemaal open.  Ik moest terug schakelen op mijn groot voorblad en proberen niet al te veel kracht te duwen.  Moeilijk als het gaat tot snelheden van 42-43km/u.  Net wanneer we de dames inhalen gaan zij rechtsaf en wij rechtdoor naar Woumen. 
Via de grote weg rijden we Diksmuide binnen om dan via de Paddestraat terug te keren. Tijd voor mij om rustig uit te bollen, al blijft dat relatief natuurlijk. Nog steeds rijden we rond de 30km/u en zo komen we na 60km en 24,5 gemiddeld terug aan het lokaal.

zondag 1 februari 2015

Beerst-Duinkerke-Beerst

Of ook wel de 'memorial Luc Coupillie' genoemd.  Ja het zal heel veel mensen wellicht niets zeggen maar binnen de Westhoekmountainbikeclub is dit een jaarlijkse vaste afspraak en een klassieker.
Op deze rit staan we even stil bij alle clubleden die in het afgelopen jaar gevallen waren en zich hierbij blesseerden.  We doen dit omdat ettelijke jaren terug een clublid hier over een golfbreker zijn schouder brak.
Gelukkig viel de schade binnen de club vorig jaar goed mee.

Beerst-Duinkerke-Beerst is er voor de doorbijters. Er is ook een versie waarbij kan gestart worden in Koksijde. Zo kan er achteraf gedoucht worden en is er tijd voor een apres.

De weersomstandigheden van deze editie waren vrij somber. Er stond een beetje wind en het regende lichtjes. Eenmaal aangekomen aan zee was die lichte wind al een heuse stormwind te noemen die blaasde uit het zuidwesten.  Toevallig de richting die wij uit moesten.

Na de start aan de sporthal van Koksijde ging het vrij makkelijk naar de zeedijk.  Van zodra we echter op de dijk kwamen werden we als het ware weggeblazen.  Waarnemingen spraken van 7-8 Beaufort. We doken het strand op en begonnen aan een calvarietocht richting het Franse Dunkerque.  We hadden bijkomend nog het nadeel dat het net hoog water was en dus konden we niet geheel op het harde zand rijden. Al vrij snel splitste de groep in twee. Ik liet mij uitzakken om enkele clubleden uit de wind te zetten. 
Het was keihard beuken aan een snelheid van 17-18km/u en dit met een hartslag die constant rond de 165 slagen per minuut ging.
We hadden het strand voor ons alleen, maar wie komt met zo'n weer ook buiten op het strand.  Ter hoogte van De Panne liet Steven zich uitzakken en ook Peter V. reed mee in het groepje. Zo waren we al met 3 om beurtelings kop te doen.
Elke keer ik op de kop kwam ging de hartslag hoog en trapte ik op mijn adem. Mijn afwisselbeurten waren dan ook vrij kort.  In Bray Dunes besloten we om continu rond te draaien maar ik ging vrij rap in het rood en moest enkele beurten overslaan.
Toen we enkele kilometers verder terug op de Zeedijk waren voelden we pas echt hoe hard de wind aan het blazen was.
We reden nu via duinpaadjes naar de vroegere spoorweg die De Panne met Dunkerque verbond. Tussen doornen en over die grote spoorkeien langs een pad van een nog geen meter breed.   Ter hoogte van Leffrinckoucke doken we de Dune Dewulf in. Een mooi aangelegd pad, waar we blijkbaar wel mochten fietsen en terug naar het strand.  Dat bleek een heel slecht idee want het was vloed en we zakten heel diep weg in het zand.  Terug naar de dijk en via de duinen terug naar het spoor.

Even was er discussie of we nu wel of niet die duinen in mochten.  Er bleek echter te staan dat we niet met een motor door mochten en zo kozen we voor een lang duinenpad. Op en neer in het zand, bochten nemen en uiteraard af en toe eens te voet.  Op een kort steil klimmetje viel ik twee meter voor de top stil.  Toen ik uit mijn klikpedaal wou klikken viel ik om.  De fiets haakte nog aan mijn schoenen en ik raakte er amper uit.
Ik had mij voorgenomen om als laatste te fietsen en zo was ik even op achterstand. 
We kwamen terug uit aan het spoor en tussen de bramen door ging het naar Le Perroquet.  En ja het moest er van komen, lekke band voor iemand.

Erik en ikzelf reden rustig verder naar Koksijde.  Het was al vrij laat en dus keerden we langs de weg terug. Zo was er nog tijd voor een drankje.  Uiteindelijk hadden we maar 39km gereden aan een gemiddelde van 15,5km/u. De harde stormwind op de kop op het strand en de vele paadjes zorgden voor dit lage gemiddelde. Maar we hadden er weer een leuke voormiddag op zitten.
Op naar de volgende.

maandag 19 januari 2015

De heuveltjes van Erika

Het wordt stilaan een klassieker, de heuveltjes van Erika in Klerken, midden januari.  Traditioneel heb ik dan telkens een dip wanneer het op mijn fysieke conditie aankomt.  Nog nooit heb ik deze tocht gereden zonder uitgeput aan de finish te komen. De toch ligt mij nu eenmaal niet.  En toch ga ik er elk jaar naar toe.  Uit sympathie voor de club, omdat het dicht bij is en omdat er elke keer wel iets speciaal te beleven valt.

Gisteren was het dan zover en vertrok ik thuis met een propere mountainbike in de lichte regen naar Klerken met de wind in de rug. Na de inschrijving vertrokken we vanop het dorp op de heuvel voor een eerste onverhard.  Meteen was het duidelijk dat dit geen droog ritje zou worden. De regen van de afgelopen nacht maakte dat het parcours er bijzonder glad bij lag.
Al meteen in de eerste onverharde strook lag ik tegen dek en moest ik achtervolgen op groep. Een spurtje en even voor de Steenstraat, een lange kasseistrook, was ik weer mee.

Kasseien en bergaf rijden dat ging vlot en ik nam de kop over, daarna zou ik mij terug weg steken. Wat volgde was een vrij lange strook asfalt tegen de wind richting Zarren. Daarna volgde een klim op asfalt. Ik wist al dat het bijten zou worden om aan te klampen want het tempo lag toch vrij hoog.  Het lukte maar eenmaal boven moesten we rechts een onverharde dreef in en mijn achterwiel glipte weg. Ik kon nog net corrigeren maar de vogels waren gaan vliegen.  We moesten nu door een drassige weide bergaf en daarna terug naar boven. Er waren twee opties: ofwel keihard rijden om het gat te dichten ofwel op eigen tempo verder rijden en mij niet opblazen.  Ik opteerde voor het tweede en zag hen steeds voor mij uit rijden en de kloof werd zelfs kleiner.
In Houthulst doken we een lange smerige onverharde dreef in.  Net toen ik een jongetje wou inhalen, besliste deze om van spoor te veranderen. Ik moest in de remmen en uitwijken. Gevolg opnieuw tegen dek.

Toen ik aan de eerste bevoorrading kwam, wou ik niet langs stoppen om geen koud te krijgen.  Snel een drankje en dan terug verder. Na het centrum van Houthulst moesten we via een drassige weide naar het bos van Houthulst.  De ketting begon wat tegen te pruttelen maar schakelen lukte nog vrij aardig. Ondertussen was Patrick C. komen aansluiten en draaiden we een lange onverharde strook in. Eerst stenen en daarna een prive bos in.  Ik wist dat ik hier moest zien om mee te zijn want even verder was inhalen bijna onmogelijk. Helaas! Een steentje zat vast in mijn derailleurwieltje en zo moest ik aan de kant.
De andere clubleden reden voorbij en opnieuw zat ik alleen.  Ik zou er alles aan doen om hen in te halen in de lange onverharde strook en gooide het gashendel helemaal open.  Ze waren echter vrij ver voor en het duurde tot de tweede bevoorrading eer ik hen terug zag.

Na de bevoorrading werd snel doorgereden en ik moest toch even bekomen en hen laten gaan.  Op het crossparcours in Houthulst zou ik terug volle bak rijden om de kloof te dichten. Ik werd echter even op gehouden door iemand die voor mij viel en het was pas bij het uitrijden van Houthulst richting de klim van Klerken dat ik de anderen terug zag rijden.  Ik kwam tot op 20 m maar kreeg het gaatje niet gedicht.
Na een passage door een serre en glibberige afdaling kregen we een jenever aan de Vredesmolen. Ik had Koen B. en Patrick C. terug ingehaald.  Nog drie km en een lastige strook.
In die lange strook leek ik maar geen grip te krijgen en vond ik niet het juiste spoor. Opnieuw moest ik eraf en ik besloot om rustig uit te bollen.

Het was ijskoud en het regende nu vrij hard door.  Helemaal onder de modder en nat was het tijd voor après. Dit had ik beter niet gedaan. De terugweg met wind op kop in de regen waren heel lastig.  En ik had het ook bijzonder koud.  Thuis gekomen kon ik amper mijn overtrekschoenen nog uitdoen van de verkleumde vingers.
Maar al bij al genoten van de leuke tocht.

Volgende week toertocht in Moorslede, hopelijk met beter weer.

dinsdag 13 januari 2015

2014 een terugblik

Ja we zijn ondertussen al enkele weken ver in het nieuwe jaar en tijd om de balans op te maken van het mountainbikejaar 2014.
Voor mij is het een jaar geworden met 2 zijden.  Aan het begin van 2014 vlotte het rijden voor geen meter en was de conditie slecht (om niet te zeggen ondermaats).  Vanaf april werd het echter steeds maar beter en werden de kilometers steeds vlotter afgemaald.
Niet dat gemiddelden alles zeggen maar het geeft toch een beeld.  Tot april reed ik toertochten aan gemiddeldes van 21-22km/u.  Later op het jaar haalde ik al gemiddeldes van 24km/u en soms zelfs 25km/u en meer.
De nieuwe fiets met grotere wielen zal er ongetwijfeld ook van aan de basis hebben gelegen.

Hoogtepunt van het jaar voor mij persoonlijk was de 5-daagse mountainbiketrip naar de Champagnestreek.  Tijdens de winter had ik hard gewerkt om een mooi parcours te vinden en dit, in vergelijking met vorig jaar, nog te verbeteren. Een lange zoektocht om Rijsel veilig te doorkruisen, meer onverharde paden en alles keurig in te tekenen voor de GPS vroeg veel vrije tijd. Het plezier was echter zoveel groter als bleek dat het een zalig parcours was.  De laatste van de 5 dagen had ik dan wel helemaal geen jus meer in de benen maar ik heb genoten van begin tot einde.
Het schitterende weer en de prachtige tracks met soms kilometerslange onverharde stroken zijn genieten geweest.  En daar zal ongetwijfeld de verbeterde conditie mee hebben gespeeld.  We waren met een vrolijke bende van 13 mountainbikevrienden en de sfeer was bijzonder goed.

Na Troyes stelde ik mezelf tot doel om tegen het einde van het jaar 10.000 km te fietsen. En dit betekende dus dat vanaf dan elke kilometer telde (rollen, koersfiets, woon-werk, maar voornamelijk mountainbikekilometers).  Ik hield al alles bij in een excel bestandje en dus zou het niet zo moeilijk zijn om alles te registreren.

Het betekende echter ook dat ik veel alleen op weg was en toegegeven, het is soms wel leuk als je naar het Heuvelland fietst tijdens de week en nauwelijks andere bikers tegenkomt.  Dankzij het ploegenwerk is er voldoende tijd om te rijden.  Op maandag wanneer ik de nachtploeg had, deed ik steeds een trainingsrit van meer dan 100km.  Zodra de kids naar school waren, vertrok ik voor een rustige rit naar alle uithoeken van de Provincie en Noord-Frankrijk.
Eén van die leukste trainingsritten was een tocht naar Avelgem.  Ik heb er toen met volle teugen genoten van de toch wel mooie regio daar, bezaaid met kerkwegels.
Of ook leuk vond ik een trainingsrit op 16 augustus in het Heuvelland.  Aangezien ik op 15 augustus niet aan de marathon van Poperinge kon deelnemen reed ik daags nadien zoveel mogelijk over hetzelfde parcours.  Ik hoefde enkel de stroken te volgen en kon in alle rust genieten en mijn eigen tempo rijden.Uiteindelijk had ik toen ook zo'n 140km.

Halfweg augustus reed ik enkele uren mee met de 24uren van Leke.  Andere clubleden waren met de koersfiets, ikzelf met de mountainbike.  Het ging er soms vrij hard aan toe en met een gemiddelde van zo'n 32km/u wist ik dat de conditie toen best goed zat.
Ik trainde nog wat verder op de weg met het oog op de ploegentijdrit in Pervijze.  Maar bij gebrek aan gegadigden dreigde dit in het water te vallen tot ik anderhalf uur voor de start gevraagd werd aan te sluiten bij een andere groep.
Leuk ! Maar ik had 's morgens al een 80-tal km met de mountainbike afgewerkt.  Uiteindelijk reed ik de tijdrit toch nog vrij vlot mee met de groep aan een 35,5Km/u  gemiddeld.  Ik was de youngster van het ploegje maar die - met alle respect - senioren konden behoorlijk goed stampen.

Enkele weken daarna trokken we met de club naar de Ardennen op weekend.  Het werd een schitterend weekend.  Goed logement, leuke sfeer (met uitzondering van die snurker op zaterdagnacht) en heel mooie parcours die niet super lastig waren, maar toch met het nodige klimwerk.

Dé lastigste tocht van het jaar was voor mij echter de North Sea Challenge. Een mountainbikeritje van De Panne tot Knokke-Zoute op het strand.  Het was mooi weer, maar er stond een stevig noordwester van zo'n 5-6 Beaufort.  De wind continu vlak op de kop en wanneer je op het strand rijdt is even de pedalen stil houden geen optie.  Met krampen tot over mijn oren en goed uitgeput kwam ik op het einde van de dijk in het Zoute aan.  Omdat de clubleden iets te snel reden, zat ik vanaf Nieuwpoort alleen en moest ik alleen beuken tegen de wind. Gelukkig kon ik na 2 halve liters wat rusten in de koffer op de terugweg naar huis.

Dé pechrit van het jaar, was ergens eind november.  Nadat ik een strook op asfalt door schapenstront had moeten laveren reed ik lek langs de IJzer, net voor Stavele. Met de nodige viezigheid moest ik de band proberen herstellen.  Helaas! Noch de fietspomp, noch de bommetjes bleken te werken en ik moest noodgedwongen aan een voettocht van zo'n 18km terug beginnen.  Ik kon helaas niemand bereiken om me te komen oppikken. Dat is nu één nadeel van trainen tijdens de week.

Tegen begin oktober zat ik al aan zo'n 10.000km en dus stelde ik mijn doel bij om 12.500km te fietsen in 2014.  Dit was echter te hoog gegrepen. Ik had geen rekening gehouden met slechter weer, vroeger donker 's avonds.  Medio december moest ik nog 1000km fietsen om dit doel te bereiken.  Onmogelijk dacht ik, maar uren op de rollen rijden, met de nodige verveling en op karakter zorgde ervoor dat ik op 31 december rond een uur of zes 's avonds toch van de fiets kon stappen met 12.500km op de teller.

De laatste weken waren bijzonder saai geweest, maar ik had mijn doel bereikt.  Doelen voor 2015 zijn nog niet vastgelegd.  Ik zie wel hoe het jaar komt en evolueert.  In elk geval voel ik wel dat ik 2015 niet al te super ben begonnen (wellicht wat overtraind).