maandag 12 september 2016

Vulkanbike marathon 100km = 100 km stof vreten

Het stond al enkele jaren op mijn to do lijstje maar dit jaar was het dan eindelijk zover. Mijn deelname aan de 100km mountainbikemarathon in het Eifelgebergte in Daun. Een wedstrijd waarbij zowel profs als amateurs aan de start staan. Naast de grote afstand kun je ook kiezen voor kleinere afstanden tot 20 km of een wedstrijd met de e-bike.
Op fora, verslagen en dergelijke staat telkens te lezen dat deze tocht niet de meest technische is, maar dat er wel enkele lange minder steile klimmen zijn. Een haalbare kaart dus voor een niet-klimmer als ik.

Op vrijdag vertrok ik met schitterend weer, vergezeld van mijn 2 soigneurs (ouders) richting Eifel. Logeren deden we op de dichtstbij gelegen camping van Daun in Dockweiler op zo'n 10 km van de start.
Het landschap was in elk geval prachtig. Bossen en weiden wisselen elkaar af op de vele glooiende heuvels. 
Op vrijdagavond gingen we nog mijn nummer ophalen en meteen al valt de 'Deutsche Grundlichkeit' van de organisatie op. Er is zelfs een shuttleservice voorzien voor supporters die op verschillende plaatsen willen gaan kijken.

In totaal zijn er 2000 deelnemers en voor de langste afstand, die waar ik aan deelneem, zijn er 450 bikers ingeschreven.  Dat wordt drummen. Dus gaan we op zaterdag vrij vroeg naar de start. Niet zozeer om te vermijden achteraan te moeten starten maar om dicht te kunnen parkeren.  Het is nog vrij fris met 13°C maar de voorspellingen spreken van temperaturen tot 28°C.

Nog snel een stressplasje en dan om 9u is het zover en wordt het startschot gegeven. De klok loopt al 30sec. eer ik over de startlijn passeer. De eerste kilometer gaat in dalende lijn en wie dacht om rustig te starten is er aan voor de moeite.  Eenmaal het marktplein verlaten is het een duwen en trekken en gaat het gas al een eerste keer open tot 40 km/u (in licht dalende lijn).  Aan de eerste wegsversmalling en obstakel is er al een eerste opstropping door een val en sta we even stil. Daarna gaat het naar een smallere strook op asfalt.  Het is een vroegere spoorwegbedding die heel goed bolt en dat ondanks het stijgingspercentage van 2 à 3%.  Mountainbikers schieten me langs alle kanten voorbij terwijl ik 28 km/u bol.  Ik vraag me af aan wat voor race ik ben begonnen. Een andere Westvlaming zegt me dat deze hellingen typisch zijn voor deze rit.  Lang en niet te steil verzekert hij mij.  Wel met uitzondering van die eerste klim klopte zijn verhaal. Van de rest waren de klimmen allemaal minstens 6% met uitschieters tot 25%.

Na 5,5 km verlaten we met een haarspeldbocht de spoorwegbedding en gaat het toch al steiler bergop. Op zo'n strook met wat ooit asfalt was is het nu aan 13% naar boven en dat gedurende 1km. Daarna volgt een eerste afdaling.  Het is er goed breed maar er ligt verraderlijk los grind en het is er bijzonder uitkijken. Ook dit zal voor quasi de rest van de dag zo zijn.  Zonder al teveel risico te nemen haal ik toch vlotjes een tiental bikers in met snelheden boven de 40km/u. 

We dwarsen een drukke weg maar geen nood: brandweer, politie, rode kruis zijn op post en dat zal het ganse parcours ook zo blijven.  Bij elke ietwat gevaarlijke passage staat een brandweerpost of Rode Kruispost klaar.  Op andere kruispunten staat haast altijd een seingever. En tussen die seingevers zitten ook enkele controlemensen die kijken of je het parcours wel volledig volgt.

We rijden blijkbaar tussen 2 kratermeren maar ik heb geen tijd om te genieten. Een nieuwe korte klim tussen wortels en stenen zorgt opnieuw voor wat opstopping. Het is aanschuiven.  Daarna komen we aan een panoramapunt aan de 'Dronketurm'. Het genieten van het landschap blijft achterwege want de afdaling is bijzonder tricky.

In een dikke stofwolk van reeds voorbij gereden bikers zie je in de afdaling geen 50m ver en bovendien liggen hier geregeld dwarse obstakels om erosie tegen te gaan. En tot overmaat van ramp was er in sommige bochten nog maar pas verse gravel aangevoerd.  Alle ingrediënten dus voor een tricky afdaling. Ondertussen ben ik al 10km ver en ben ik nog geen half uur onderweg.

Het gaat nu lekker en we hebben nog geen meter vlak gehad. Stilaan raak in mijn ritme en wordt het peloton ook iets uitgestrekter. Sommigen razen me nog voorbij, anderen steek ik voorbij en dit in mooie tracks in het frisse bos. De paden gaan in licht dalende lijn, maar voluit gaan is echt uit den boze.  Er zijn verraderlijke bochten die eerste lichtjes beginnen maar eindigen in een soort van haarspeldbocht waardoor je toch vol in de remmen moet.

We dwarsen een beek en dat betekent dat er weer geklommen moet worden. 150 m hoogteverschil overwinnen in pakweg 4 km op een mix van boswegen, grind en wortels.  Het tempo gaat er even uit nu tot 17km/u maar ik voel dat het klimmen niet 100% loopt zoals ik het zou willen. Dan toch iets te snel gestart? Nochthans de hartslag goed onder controle gehouden.

Eenmaal boven zie ik het euvel. Mijn zadelpen is gezakt en dat ondanks een nieuw exemplaar.  Ik besluit nog even door te rijden tot aan de volgende klim om dan snel het zadel te verhogen en vast te zetten. Ondertussen passeer ik de eerste bevoorradingspost, maar die sla ik over.  Ik heb nog genoeg drank, koekjes en gelletjes bij.
Na een vrij technische afdaling tussen wortels en keien is mijn zadel echter te veel gezakt en moet ik dit eerst herstellen. Snel een koekje binnen spelen en dan op naar de volgende klim. Opnieuw eentje met pieken rond de 10%. Andere deelnemers zeggen me dat het parcours omgekeerd is als vorig jaar en dat ze vermoeden dat we steilere klimmen zullen krijgen dan anders.

En ik geloof dat ik ze nog gelijk zal moeten geven ook.  Na een korte haarspeldbocht krijgen we een muur voorgeschoteld. Het pad ligt bezaaid met wortels en als ik voor mij kijk staan verschillende mensen te voet.  Ik start de klim al fietsend op mijn kleinste verzet en zie de GPS pieken aangeven tot 23%.  Hier ga ik helemaal in het rood en iets voorbij halfweg besluit ik ook om te voet verder te gaan. Het scheelt niets in snelheid maar mijn hartslag zakt wel.  Bovendien zitten we in zo'n beschutte open vlakte tussen de bomen en is het er al vrij warm. Eenmaal boven is het happen naar adem, maar veel tijd om te recuperen is er niet want het blijft nu nog oplopen aan 3à4%.  Waar ik op de steile klim plaatsen verloor haal ik nu de ene na de andere biker in.

Na een heel zachte afdaling komen we via enkele grasstroken aan in Weidenbach. Hier heel wat mensen aan het supporteren en het geeft toch wat vleugels. Wat volgt is een nieuwe klim aan een gemidelde van  6,3% met pieken tot 10% maar wel op een ondergrond van mul zand en fijne gravel die je wielen als het ware vastzuigen.  We zitten in open weidegebied en het wordt nu echt warm met temperaturen tot 28°C.   Drinken, drinken en nog eens drinken.  De idee dat ik de tweede bevoorrading ook zou overslaan mag ik al vergeten want de drinkbussen raken leeg.

Er is wat tijd om te eten en met snelheden die continu boven de 33km/u liggen heb ik na 2u iets meer dan 40 km afgelegd. Aan de bevoorrading snel de drinkbussen bijgevuld en snel terug verder. Een single track afdaling bezaaid met keien en wortels brengt ons naar een nieuwe klim. Grote keien en een smal paadje dat uit geërodeerd is. En opnieuw pieken van 20%. De ene na de andere stapt af.  Ik blijf volharden op mijn klein molentje maar besef dat ik te voet even hard ga. Toch zet ik door, maar wanneer het nog wat steiler wordt tot 25% en mijn achterwiel wegglipt op de keien ben ik eraan voor de moeite. Gelukkig is het steilste van de klim voorbij en is er nog een uitloper vals plat.

Voor mij zie ik een bikster voor me die hevig naar adem staat te happen.  Ze stopt en moet zich noodgedwongen gaan leggen.  Wanneer ik passeer vraag ik of alles ok is maar direct is het me duidelijk dat het niet zo goed gaat met haar.  Ze is duidelijk over haar toeren gegaan en is lijkbleek en duizelig. Ik knijp de remmen dicht en besluit haar te helpen.  Met haar hoofd richting het dal en de benen naar de top van de berg hoop ik dat het snel iets beter wordt. Mijn drinkbus met water gebruik ik om haar hoofd wat af te koelen. Ondertussen is er een andere deelnemer die de afdaling neemt om zo de hulppost erbij te halen die beneden stond. De meesten rijden echter zonder verpinken door, andere vragen of het lukt, maar hebben niet de intentie om te stoppen.  Na een tiental min. is haar ademhaling terug normaal, maar ze is nog steeds duizelig. Ondertussen zie ik de hulpposten aankomen maar op zo'n klim zijn die mensen er ook niet meteen.
Eenmaal ze er zijn probeer ik in mijn beste Duits uit te leggen wat ik zag gebeuren. Ze bedanken me en zeggen me dat ik gerust terug verder mag rijden als ik dat wil. Maar ik wil toch wel afwachten tot het beter is met haar.
En gelukkig maar, wordt het algauw beter en besluit ik om toch terug verder te gaan. Al bij al heb ik wel een half uur stil gestaan, maar dat kan mij eigenlijk niet schelen.

In de afdaling die volgt moet ik toch terug in mijn ritme zien te raken maar dat is niet evident en de eerstvolgende klim gaat het dan ook niet zo vlot. Gelukkig zit ik net nu op de makkelijkste strook van de dag. Na 56km komen we aan het technische trail parcours. Maar ik blijf hier wat op mijn honger zitten want er is slechts één noemenswaardige hindernis te nemen.  Bij het verlaten van een singletrack word ik plots luid aangemoedigd. 'Komaan hé Bart, goed bezig'. Ook al ken ik die mensen niet het heeft me toch vleugels.

De afdaling hier op bosgrond is eindelijk eentje waar we eens vol kunnen door rijden.  Boven de 50km/u en enkele vlotte bochten en in geen tijd sta ik terug voor een muur.  Een klim aan de bosrand en in de verte zie ik veel bikers te voet staan. Het is' maar' iets van 15% maar in grasland met daaronder een tractorspoor.  Ondertussen halen de snelle mannen van de 85 km/u mij in. Ongelooflijk hoe die snelle mannen de berg op rijden. Het is ondertussen 32°C en voor de eerste keer voel ik dat de benen toch niet meer heel fris zijn.  Dat worden nog 35 lange kilometers, maar een blik op het hoogteprofiel leert me dat ik maar 7 keer moet klimmen.
Ondertussen is het terug druk op het parcours want ook de deelnemers van de 60 km zijn er nu bij gekomen en na een haarspeldbocht krijgen we opnieuw zo een weideklim voorgeschoteld. 400 m lang maar met een piekje van rond de 20%. Eenmaal boven heb ik niet meteen de power om terug groter te schakelen, maar het blijft dan ook nog wat oplopen aan 4%.

Aan de bevoorrading snel de drinkbussen bijvullen, een berichtje naar de soigneurs en op voor de laatste 29 kilometer. De afdalingen lijken nu steeds minder lang te duren en de stukken vals plat bollen voor geen meter. Losliggend grind, grote keien en dat in combinatie met de warmte. Continu moet ik me dwingen om te eten en te drinken maar dat is niet evident. Bergaf is het parcours niet zo dat we even rap kunnen zeggen om de drinkbus te pakken en bergop is het alles uit de kast halen.

Ondertussen mocht ik ook al twee keer mijn zadelpen verhogen en dat zal ook wel niet positief zijn geweest om te klimmen. En ondanks het feit dat mijn vat stilaan aan het leeglopen is, haal ik meer en meer bikers in. Het is al een eind geleden dat iemand mij nog inhaalde en dat geeft moed.

Aan kilometer 78 volgt de klim naar het hoogste punt van de dag. Een klim van 5 km lang. Niet zo heel steil (8 à 9%) maar in een bos waar de bosbouwers recent het pad helemaal aan duigen hebben gereden. Het loopt voor geen meter en na iedere bocht hoop ik de top te zien.  Eindeloos is het. En wanneer ik denk boven te zijn volgt nog een strook vals plat in een weide.  Ik spreek me moed in en richt me op km 90. Want wat daar volgt is een afdaling van een goede 6 km.

We krijgen de splitsing met de kleinere afstanden en plots is er op het parcours nauwelijks nog iemand te bespeuren. Het parcours is hier ook landschappelijk iets minder en de ondergrond is hier het slechtst van de ganse dag. De benen zijn op en de kilometers worden nu maar traag afgemaald.
En dan kan ik eindelijk starten aan die lange laatste afdaling.  Alles wat ik in me heb wil ik hier uithalen maar dat is weer buiten die vers aangevoerde gravel gerekend. Elke bocht is het hopen dat je recht blijft zelfs als je de snelheid er helemaal uit haalt.
En dan met nog 5 km te gaan is er een strook die iedereen zal hebben vervloekt. Ze leek bergaf te gaan maar niets was minder waar.  Het was het omgekeerde en het tempo zakt bij mij onder de 10km/u. Het vat is tot de bodem geledigd.

In de afdaling die daarop volgt krijg ik mensen in het vizier en ik geef alles wat ik heb.  Vol doorgaan nu op de grote molen met krampen tot achter de oren maar met snelheden boven de 46km/u. Voor ik het goed en wel besef rij ik Daun binnen.
Nog één korte klim, maar wat voor eentje. Pieken rond de 12%. Er staan bikers te voet, anderen staan stil met krampen.  Wanneer ik de laatste 50m van de klim een tandje hoger wil schakelen schiet ook ik in de kramp en moet ik terug schakelen.  Nog even doorduwen en dan via de winkelstraat naar de finish.  Nog één renner voor mij in het zicht. Die moet ik pakken op de streep en jawel het lukt nog ook.

De finishklok wijst 5u42 aan, maar in werkelijkheid heb ik minder lang gereden.  Het helpen van die bikester koste toch wat tijd (maar daar lig ik niet wakker van). Mijn GPS spreekt van een rijtijd van 5u20.
Na een verfrissende douche en een Weisbier was ik alweer op krachten. Tijd om de uitslag te checken.  Het duurde even maar ik strandde op de 242ste plaats van de 450 starters en werd 46ste in mijn categorie. 359 haalden de finish (binnen de tijd) en zo ben ik uiteindelijk toch wel tevreden voor mijn eerste marathon wedstrijd.



dinsdag 21 juni 2016

Jaarlijkse meerdaagse uitdaging Westhoekmountainbike valt in de modder



De laatste maanden was het weer niet echt schitterend te noemen.  Sterker nog, verschillende dorpen in ons kleine belgenland kwamen de laatste weken meermaals  in het nieuws omdat er overstromingen waren geweest. Kortom, meteen ook alle elementen om onverharde paden in modderpoelen te laten veranderen.
Westhoekmountainbikeclub gaat al sinds mensenheugnis in juni op mountainbike weekend in de Ardennen of Champagnestreek.  Dit jaar was Hotton de uitgekozen plaats voor het weekend.  Sinds een vijftal jaar gaat een delegatie van de club ook elk jaar niet met de auto op weekend maar ondernemen ze de tocht van het thuisfront naar de weekendbestemming per mountainbike langs onverharde wegen, zonder ondersteuning van een volgwagen of dergelijke. Alles moet dus mee in de rugzak.
De deelnemers aan de officiële start in Houthulst

De deelnemers van Beerst-Hotton aan de finish (met een extra man die ook op de foto wou staan)

Ondanks de slechte weersvoorspelling in het binnenland stonden we toch met 9 mountainbikers (Koen B., Patrick C., Rik D., Steven D.,  Geert F., Patrick M., Andy en Danny V. en ikzelf) goedgemutst aan de start voor een nieuw mountainbike avontuur.  Pakweg 325 mountainbikekilometer in twee dagen op een tocht door België met een maximum aan onverharde wegen.
Het parcours is gebaseerd op dat van Trans België West-Oost.  Een project van Solosride.be waarbij deelnemers in een tijdspanne van 60u het land van De Panne tot de Duitse grens moeten zien te doorkruisen. Wij hebben de tocht wat aangepast vanuit heimat Beerst en op het einde verlaten we het parcours naar ons verblijfplaats voor het weekend. Omdat we ook nog willen genieten van de rit kiezen we ervoor om dit in twee dagen te doen en ’s avonds in een hotel te logeren.

We starten de eerste dag  in de zon rond 8u uit Beerst, Diksmuide en gaan via asfalt naar Houthulst dorp. Daar staat de voorzitter iedereen op te wachten voor een groepsfoto, krijgen we nog een extra voorraad koekjes mee en met de laatste succeswensen kunnen we vertrekken voor het avontuur van 175 km.
Sommigen deelnemers verwachten wel wat regen, want de overtrekschoenen zijn al aangetrokken en bovendien goed afgeplakt aan de benen zodat er zeker geen water in de schoenen kan insijpelen.  Anderen zien het iets positiever en lieten de regenjas zelfs thuis.

Er staat een lichte wind op de kop maar dat belet niet dat in een vlot tempo naar Passendale en Moorslede gaat. De eerste korte klimmetjes komen er aan en meteen al eens voelen hoe de benen zitten.  Via enkele kerkwegels gaat het tegen 28-30 km/u naar Ledegem. Via de oude spoorwegbedding zijn we al heel snel in Menen en sluiten we aan op het officiële parcours van Trans Belgie. We hebben al een 40-tal km in de benen.  Naast de Leie  krijgen we een eerste keer echt onverhard  en een single track onder de wielen geschoven.  Meteen ook de eerste modder en de eerste prikkende netels.  Het parcours ligt hier toch al wat natter dan bij ons thuis en we hopen dat het niet veel erger wordt.
Na die onverharde strook is er ook  een eerste keer pech.  Een ratelend geluid bij Geert ter hoogte van het bracket.  Het is even zoeken maar het is een moer die op een moeilijk bereikbare plaats is los gekomen.  Na wat prutswerk kunnen we weer verder en stilaan maken we ons op voor het echte werk. De vlakke aanloop over asfalt ligt achter ons.
Wat volgt zijn veel kerkwegels in de omgeving van Lauwe, Aalbeke en Rollegem. Op die kerkwegels zien we dat hier toch veel moet hebben geregend. Ze liggen soms onder een dikke brij modder die van de akkers afspoelde over het pad. Het maakt het allemaal wat lastiger maar het uitzicht en het parcours blijven heel mooi.
 Even voorbij Rollegem begint het lichtjes te druppelen.  Het wordt meteen iets stiller in het peloton, maar de regenjasjes hoeven nog niet aan.   We rijden door naar het Bellegembos.  Net voor het bos mogen we nogmaals onze onderbenen verwennen op een badje van brandnetels, distels en lang nat gras. Het is bijzonder gevaarlijk omdat het tegelpad nauwelijks zichtbaar is. Daarna de beklimming in het Bellegembos op een single track.  Voor een eerste keer gaat het tempo er helemaal uit en komt er wat lichte afscheiding in het groepje. Het ligt er vrij droog bij en de plassen die er zijn, kunnen we via een richeltje of laverend tussen de bomen vermijden.  Enkel die bomen waar we over moeten klimmen dwingen ons om af te stappen.
Via de Beerbosstraat (kasseiweg bergaf) gaat het terug bergop en eenmaal boven is het goed aan het regenen. De regenjasjes mogen een eerste keer aan, snel nog een koekje en dan op naar Moen via het Mortagnebos en nog meer kerkwegels en onverharde stroken.  Het tempo blijft vlotjes en eenmaal op de vroegere spoorwegbedding naar Avelgem is het goed aan het miezeren. We worden meer nat van de spray op het asfalt dan van de regen. Het is even voorbij elf uur wanneer we Avelgem verlaten. We maken ons stilaan klaar voor het echte werk na het dwarsen  van de Schelde.

Een trappenafdaling naar een vroegere spoorwegbedding en een valpartij in het lange gras brengt ons naar de Kluisberg. Tijd om de regenjasjes opnieuw uit te trekken.  De Kluisberg moeten we onverhard naar boven tussen vrij lang gras en sporen die nauwelijks zichtbaar zijn. Ook hier weer een valpartij en te voet naar boven.  Eenmaal terug op het asfalt stijgen we met 14% tot de top Kluisberg.  11u45 en we beslissen om verder te rijden tot Ronse voor het middagmaal. De singletracks in het Kluisbos liggen overwegend vlot  berijdbaar maar hier en daar is het schuiven en glijden op een smalle rand.  En continu gaat het op en af. Het tempo zakt, maar dat is normaal als je met een rugzak van enkele kilo klimmetjes tot 15% moet verwerken op een onverharde steenstrook.

Eenmaal uit het Kluisbos raakt de kledij al wat bezet met modder na een dreef waarvan het bovenlaagje nat is. Gelukkig is het nu even niet aan het regenen en gaat het in sneltempo  via de Côte de Trieu naar de Ronde van Vlaanderenstraat om dan via Kaperij  bergaf naar het dorp De Klijpe te rijden.
Wat volgt is een nieuwe asfaltbeklimming met pieken tot 20% en na een korte afdaling gaan we opnieuw klimmen naar de Kruisberg maar dit keer onverhard via een smalle single track op keitjes.
We verlaten even het parcours om in Ronse het middagmaal te nemen na 90 km.  Het is rond kwart voor één wanneer we als uitgehongerde modderduivels de Delhaize bestormen.  Ook al willen we snel wat eten, toch staan we algauw een 45 min stil.  Wanneer we aan het eten zijn gaan de hemelsluizen opnieuw open.  Gelukkig houdt het opnieuw op wanneer we terug vertrekken. Klaar voor het technischer werk in de Vlaamse Ardennen. 

We vervoegen opnieuw het parcours en maken ons op voor nog meer klimwerk.  Vanaf nu moeten we niet meer rekenen op vlot lopende wegen. Afdalingen zijn vaak technisch, een strook asfalt is meestal bergop.
Na enkele plaspauzes buiten het centrum van Ronse duiken we een heel smal en nauwelijks zichtbaar pad in. Het ligt bezaaid met stenen en modder en loopt bovendien nog eens op tot zo’n 15%. De meesten moeten van de bike en dat leidt ook tot een valpartij. Patrick M. valt en landt zo in de bramen.  We moeten een onbewaakte spoorwegovergang over en daarna klimmen we het gekende Muziekbos in.  De naam Muziekbos heeft oorspronkelijk niks met muziek te maken. "Muz" is Keltisch voor "moeras", een drassig stukje grond dat tussen vijvertjes ligt. En dat zullen we geweten hebben. 

Pittige klimmen en de modder wordt lijkt hoe langer hoe meer te veranderen in blubber.  Tijdens de lange klim is er ook nog een lekke band voor Patrick M. Het herstel duurt vrij lang maar we kunnen ondertussen genieten van de stilte in het bos.  Wanneer we terug kunnen vertrekken moet Geert even terug. Bril vergeten. Gelukkig geen regen nu.
Door de pech en het moeilijke parcours zijn we in één uur slechts 8 km verder geraakt na de middagstop. Nog 75 km te gaan en de klok gaat al naar 15u00. Dat wordt laat eten deze avond. Even verder een pad dat is afgesloten, een bordje camerabewaking en duidelijke melding privé. Sommigen rijden er toch door, anderen keren om. Uiteindelijk bleek dat we toch door mochten.
Daarna een korte heel steile klim op grote stenen en dus moeten we naar de kleine versnelling schakelen.  Helaas opnieuw pech voor Patrick M. de ketting slaat tussen cassette en het wiel en we staan opnieuw even stil. We bevinden ons nu in de omgeving van Vloesberg en rijden op de taalgrens.

De onverharde paden liggen er steeds slechter bij. Het is glijden, ploeteren en uitkijken voor heel gladde wortels. Zelfs op de bredere onverharde stroken is rijden aan 20km/u niet altijd meer mogelijk.  De tijd van plassen ontwijken lijkt achter ons te liggen en meer en meer moeten we de voeten nat maken.
Stilaan beseffen we dat aan dit tempo nog lang onderweg zullen zijn. Maar het parcours laat ons echt niet toe om sneller te rijden.  Aan de mont Rhodes moeten we een bijzonder smal pad induiken. Links prikkeldraad, rechts bramen en varens. In het midden een smal spoor van nauwelijks tien cm. Breed. Rijden lukt er echt niet en we moeten te voet verder, vaak het voorwiel in de lucht steken en enkel op het achterwiel verder.  Op dit ene stukje zijn we zeker een kwartier onderweg. Meerwaarde = 0 maar lachen en fun is top.  We ontmoeten er zelfs de broer van Sagan die een wheelie doet .  Bij het verlaten van die dreef zijn we nu allemaal voorzien van schrammen op benen en armen, sommige met kleine scheurtjes aan kledij en dergelijke. 

Daarna rijden we even in een vallei in een bos. De modder vliegt rond de oren, de wortels zijn bijzonder glad en menig rijder, ja ook onze meest technische, gaan tegen dek. Stilaan krijgen we genoeg van al die modder en single tracks.  Sinds Ronse hebben we 24 km gereden en we zijn al drie uur verder en het begint nog eens opnieuw te regenen.   Zo raken we nooit in Beersel. Om toch wat tijd te winnen beslissen we om tot de muur van Geraardsbergen over de weg te rijden. Dit gaat vlotjes maar opnieuw is er regen en het wordt wat stil in het peloton. Na 120 km komen we aan de Muur die we allen vlot op rijden.  Sommigen laten de kasseien voor wat ze zijn en kiezen het voetpad, anderen trekken eens goed door. Het café boven op de Kapelmuur laten we links liggen. We raken liever niet onderkoeld en veel tijd is er niet voor de laatste 50 kilometer.
In het Roadbook staat dat we de Bosberg onverhard moeten oprijden langs glad hout. Gezien onze eerdere opgedane ervaringen, weten we dat dit een ramp wordt en dus gaan we over de weg naar de Bosberg. Even het parcours van de klassieke Ronde van Vlaanderen terug doen. Het gaat nu vrij hard en zo maken we eindelijk wat kilometers. 

Sommigen krijgen het wat lastig. Begrijpelijk na zoveel kilometer, ploeteren in de blubber en rijden in de lichte regen. Om toch nog wat tijdig in het hotel te raken stellen we de GPS in op onze eindbestemming Beersel via de weg. Het is nog een goede 30 km wanneer de hemelsluizen opnieuw open gaan. En toch mogen we van geluk spreken. De ganse tijd zien we dreigende wolken en het water stroomt als beekjes over de weg. Aan sommige huizen liggen zandzakjes, akkers staan onder water en de aardappelvelden. Met de nodige plaspauzes, jasjes aan, jasjes af,… rijden we stilaan Halle binnen rond 18u00.  

We willen toch nog wat proper in het hotel aan komen en besluiten nog een carwash op te zoeken om de fietsen en onze schoenen proper te spuiten.  Dit moet snel gebeuren want de GPS-en zijn bijna allemaal plat. Er is wat onduidelijkheid in de groep en uiteindelijk wordt de kaart er bij genomen om zo de kortste weg naar het hotel te vinden.
Bij aankomst in het hotel even voor 19u00 zien we zowaar de zon komen piepen.  Maar uiteindelijk hebben we toch de 170km vlot verteerd.  We waren op de eerste dag  10u30 onderweg en met 1900 hoogtemeters hebben we onze rust wel nodig.


Dag 2: Beersel- Hotton

Na een al bij al goede nachtrust en een stevig ontbijt in het Best Western hotel in Ruisbroek starten we goed gemutst aan de tweede dag. 149 km maar veel meer klimmen en nogal wat single tracks. Met het weer van afgelopen dagen, zal het wellicht geen pretje worden.
Na nog geen 500m sluiten we terug aan op het parcours aan meteen mogen we al klimmen.  Geen lange klimmen maar met een motor die nog niet is aangeslagen is het direct lastig.  Na een goede drie kilometer duiken we een onverharde dreef in. Even geen single track maar modder en stenen. In die dreef duikt plots een grote plas op. Hier zijn er twee opties: rechts een smalle richel volgen of links door de plas. Ikzelf besluit om door de plas te rijden maar de fiets zakt meteen tot aan de as weg in de modder. In een halve seconde kwam ik tot stilstand.  De fiets lostrekken in de zuigende massa vraagde heel wat moeite. 

Via Alsemberg en het Schavei (twee klimmen uit de Brabantse Pijl) blijft het maar op en neer gaan. En op de smalle paadjes is het continu uitkijken. Enerzijds naar de te volgen weg, anderzijds naar wortels, stenen,…  Zo moeten we bij het verlaten van het bos vrij snel rechts. Nergens een pad te vinden. Na wat verder zoeken is er echter een heel smalle opening tussen de struiken waar we amper door kunnen. Zo blijft het maar verder gaan tot het Zoniënwoud. In het woud, dat we van noord naar zuid volgen, krijgen we aanvankelijk nog mooie goed berijdbare paden voorgeschoteld.  Daarna echter duiken we paden in die nauwelijks te vinden zijn. Bovendien liggen ze nog bezaaid met omgewaaide bomen. Fietsen dragen en nauwelijks opschieten dat was de passage hier. Tot overmaat van ramp, begint het vrij hard te regenen, al blijven we in eerste instantie nog wat beschermd door bomen. Door wat navigatieproblemen monden we uit aan de R0, maar oversteken is hier echt geen optie.  Dan maar terug en het spoor zoeken. Een pad vinden lukt niet en dan maar even rechtdoor, dwars door alles, tot we aan de track zijn. Na wat zoeken kunnen we via een verzopen graspad terug verder. Wanneer we dan terug aan de track komen is er echter een dreef gebarricadeerd en kunnen we zeker niet door. Opnieuw verwarring en sommigen gaan rechtsaf, anderen links, anderen rechtdoor. Uiteindelijk gaan we voor rechtdoor en via beter lopende paden komen we aan een schitterend kasteeldomein en een al even mooie omgeving.  De rand van Brussel is echt wel bijzonder mooi!

We verlaten nu het Zoniënwoud en komen in een schitterende regio van Waals-Brabant in de omgeving van Waterloo.  Wat volgt zijn mooie panorama’s op golvende taluds, straten met mooie gebouwen, langere klimmetjes maar minder steil. In Ohain rij ik zelf vooraan lek.  Het kon op geen slechtere plaats vallen. Net daar waren wegenwerken bezig zijn en de schijf nogal deftig gebruikt werd.  Ideaal om na anderhalve dag  modder ook eens wat stof te vreten. 
Andy maakt van de gelegenheid gebruik om 12 liter water te kopen en de  drinkbussen aan te vullen. De resterende fles gaat mee in de rugzak.

Omdat we al vrij veel tijd verloren hebben besluiten we om over te schakelen op plan B.  Een alternatief uitgewerkt parcours met wat meer asfalt en minder single tracks, al zitten die er wel nog tussen.  Via de domeinen van het chateau de Pallandt krijgen we bvb. Nog een heel mooie single track voorgeschoteld. En geloof het of niet maar deze ligt er droog bij.  Een heel mooi stukje dat we hier volgen.

Daarna volgt een klim die wat doet denken aan de Paterberg. In een weiland op kasseien en niet bijster  lang, in een idyllisch landschap.  Het draait al rond de middag en na een best wel technische afdaling komen we aan één van de mooiste plaatsen van onze rit.  De ruines van de abdij van Villers-La-Ville. Het is een miskende plaats in ons land. Ondanks het druilerige weer blijft het er schitterend. Hoog tijd om hier ook wat te eten.  Een heerlijke lasagne heeft ons kracht om na een pauze van anderhalf uur verder te gaan.    
En dat zal nodig zijn ook.  Meteen na eten is het klimmen en dit mondt uit in een single track bergop.  Wat zal volgen typeert de rest van het parcours.  We rijden net na een grote regenbui en paden en wegen zijn herschapen in beken en bijzonder glad.  In een strook door de akkers zijn er enkelen die wegglijden en vallen. Het is net alsof we op zeep aan het rijden zijn. Hopelijk zijn de volgende stroken toch iets beter te doen.  Na nog enkele ploeter- en modderstroken hebben we er echter stilaan genoeg van.  Het is nog goed 85 km en het is ondertussen al rond 15uur.  We beslissen om tot Namen de gewone weg te volgen om zo wat tijd te winnen.

Het is een 30-tal km en we volgen de GPS.  Dit blijkt niet echt de beste keuze te zijn want gedurende vijf km moeten we het fietspad – of wat er voor moet doorgaan-  langs de drukke N4 van Brussel naar Namen volgen.  We zijn dan ook maar wat blij dat we deze kunnen verlaten en Namen binnen rijden.  Maar niet zonder een nieuwe klim van anderhalve kilometer op kasseien.

In Namen worden we nog geconfronteerd met enkele onverlaten die het niet op fietsers begrepen hebben. Een geval van verkeersagressie tussen Vlamingen en Walen ;-) . Een laatste aankoop van water en na een telefoontje met de voorzitter wordt overleg gepleegd hoe we verder gaan.  Het is nog 60km en dit zowel als we nu offroad of via de gewone weg gaan. Er moet wel nog veel geklommen worden.  Via de weg is dit zo’n 900 hoogtemeter en bovendien is het al 16u00.
Met enige spijt in het hart moeten we echter realistisch zijn en beslissen om de weg te volgen tot onze weekendbestemming in Hotton. Veel meer zal er door het slechte weer, de modderpaden en de vele single tracks niet in zitten.
Na wat zoekwerk om de stad uit te rijden gaan we naast de Maas terug verder.  Het tempo gaat de hoogte in naar 30 km/u en wanneer Steven nog even op kop komt gaat het zelfs naar de 33km/u.  Eindelijk wat vlotte kilometers die we kunnen malen en niemand is er rouwig om.
We verlaten de Maas, daar waar de Samson deze vervoegt en dit betekent dat we de Maasvallei moeten ‘uitklimmen’. Een klim van enkele kilometer met pieken tot 12%. Bij sommigen beginnen de kilometers, het parcours en de regen te wegen, maar dat is perfect normaal. 

In de verte zien we echt dreigende wolken en we horen het rommelen in de verte. Wanneer we achter ons kijken zien we ook hetzelfde fenomeen.  We rijden tussen twee grote buien in.  Auto’s komen ons tegemoet met de lichten aan. Dat voorspelt niet veel goeds.  En wanneer we opnieuw wegen zien waar een beekje langs stroomt krijgen we zo een flauw vermoeden dat we in een grote bui zullen terecht komen.
Noodgedwongen beslissen we om in het dorpje waar we zijn snel een caféstop in te lassen. Helaas is er geen café en dus schuilen we maar even onder een afdak.  Gelukkig kunnen we na een kwartier weer verder.  Nog 40 km en we zijn er.  Niettegenstaande we de GPS instelden op verharde wegen krijgen we toch een lastige onverharde weg voorgeschoteld.  Stenen en kasseien die er nog  slechter bij liggen dan die in het bos van Wallers, overgoten met een kabbelende beek die via dit pad zijn weg zoekt en een klim van 11%.  Bij het uitrijden van het bos  komt de wind ook opzetten op de kop. 

Nog een keer stoppen, eten, drinken, plassen.  In Maffe gaan de hemelsluizen opnieuw open en dit keer is het echt menens.  Sommigen rijden door zonder regenjasje en drijven het tempo op, anderen trekken het vestje aan. We zijn verspreid over een lengte van goed één kilometer. Het gaat nu hard, bergop of niet en het lijkt of het elk voor zich is.
Nog een 8-tal kilometer en de hemelsluizen gaan opnieuw dicht en is er een hergroepering.  Ondanks het feit dat we kozen voor verharde wegen stuurt de GPS ons nog een laatste keer onverhard in. Diepe sporen, plassen en wat klimwerk.
Uiteindelijk komen we aan op onze bestemming.  Dag 2 waren we opnieuw 10u30 onderweg geweest voor 145 km (inclusief de stops). Nagerekend goed voor iets meer dan 2200 hoogtemeters.

Wat nog volgt zijn twee dagen mountainbikefun in en rond Hotton.  Alhoewel de fun was er niet altijd.  De Ourthe staat gezwollen, her en der zien we dat er modderstromen waren en ook de zandzakjes zijn nooit ver weg. Daarnaast kregen we op zaterdagmorgen nog een heel felle regenbui te verwerken. Op zaterdagnamiddag waren er maar enkele dapperen die de match van de Rode Duivels lieten voor wat het was en toch een korte mountainbikerit deden.  Op zondagmorgen stond een laatste rit op het parcours van slechts 35 km.  Maar wel eentje die nog kon tellen met meer dan 800 hoogtemeter en enkele tricky afdalingen.
Op naar volgend jaar, met beter weer.