maandag 12 september 2016

Vulkanbike marathon 100km = 100 km stof vreten

Het stond al enkele jaren op mijn to do lijstje maar dit jaar was het dan eindelijk zover. Mijn deelname aan de 100km mountainbikemarathon in het Eifelgebergte in Daun. Een wedstrijd waarbij zowel profs als amateurs aan de start staan. Naast de grote afstand kun je ook kiezen voor kleinere afstanden tot 20 km of een wedstrijd met de e-bike.
Op fora, verslagen en dergelijke staat telkens te lezen dat deze tocht niet de meest technische is, maar dat er wel enkele lange minder steile klimmen zijn. Een haalbare kaart dus voor een niet-klimmer als ik.

Op vrijdag vertrok ik met schitterend weer, vergezeld van mijn 2 soigneurs (ouders) richting Eifel. Logeren deden we op de dichtstbij gelegen camping van Daun in Dockweiler op zo'n 10 km van de start.
Het landschap was in elk geval prachtig. Bossen en weiden wisselen elkaar af op de vele glooiende heuvels. 
Op vrijdagavond gingen we nog mijn nummer ophalen en meteen al valt de 'Deutsche Grundlichkeit' van de organisatie op. Er is zelfs een shuttleservice voorzien voor supporters die op verschillende plaatsen willen gaan kijken.

In totaal zijn er 2000 deelnemers en voor de langste afstand, die waar ik aan deelneem, zijn er 450 bikers ingeschreven.  Dat wordt drummen. Dus gaan we op zaterdag vrij vroeg naar de start. Niet zozeer om te vermijden achteraan te moeten starten maar om dicht te kunnen parkeren.  Het is nog vrij fris met 13°C maar de voorspellingen spreken van temperaturen tot 28°C.

Nog snel een stressplasje en dan om 9u is het zover en wordt het startschot gegeven. De klok loopt al 30sec. eer ik over de startlijn passeer. De eerste kilometer gaat in dalende lijn en wie dacht om rustig te starten is er aan voor de moeite.  Eenmaal het marktplein verlaten is het een duwen en trekken en gaat het gas al een eerste keer open tot 40 km/u (in licht dalende lijn).  Aan de eerste wegsversmalling en obstakel is er al een eerste opstropping door een val en sta we even stil. Daarna gaat het naar een smallere strook op asfalt.  Het is een vroegere spoorwegbedding die heel goed bolt en dat ondanks het stijgingspercentage van 2 à 3%.  Mountainbikers schieten me langs alle kanten voorbij terwijl ik 28 km/u bol.  Ik vraag me af aan wat voor race ik ben begonnen. Een andere Westvlaming zegt me dat deze hellingen typisch zijn voor deze rit.  Lang en niet te steil verzekert hij mij.  Wel met uitzondering van die eerste klim klopte zijn verhaal. Van de rest waren de klimmen allemaal minstens 6% met uitschieters tot 25%.

Na 5,5 km verlaten we met een haarspeldbocht de spoorwegbedding en gaat het toch al steiler bergop. Op zo'n strook met wat ooit asfalt was is het nu aan 13% naar boven en dat gedurende 1km. Daarna volgt een eerste afdaling.  Het is er goed breed maar er ligt verraderlijk los grind en het is er bijzonder uitkijken. Ook dit zal voor quasi de rest van de dag zo zijn.  Zonder al teveel risico te nemen haal ik toch vlotjes een tiental bikers in met snelheden boven de 40km/u. 

We dwarsen een drukke weg maar geen nood: brandweer, politie, rode kruis zijn op post en dat zal het ganse parcours ook zo blijven.  Bij elke ietwat gevaarlijke passage staat een brandweerpost of Rode Kruispost klaar.  Op andere kruispunten staat haast altijd een seingever. En tussen die seingevers zitten ook enkele controlemensen die kijken of je het parcours wel volledig volgt.

We rijden blijkbaar tussen 2 kratermeren maar ik heb geen tijd om te genieten. Een nieuwe korte klim tussen wortels en stenen zorgt opnieuw voor wat opstopping. Het is aanschuiven.  Daarna komen we aan een panoramapunt aan de 'Dronketurm'. Het genieten van het landschap blijft achterwege want de afdaling is bijzonder tricky.

In een dikke stofwolk van reeds voorbij gereden bikers zie je in de afdaling geen 50m ver en bovendien liggen hier geregeld dwarse obstakels om erosie tegen te gaan. En tot overmaat van ramp was er in sommige bochten nog maar pas verse gravel aangevoerd.  Alle ingrediënten dus voor een tricky afdaling. Ondertussen ben ik al 10km ver en ben ik nog geen half uur onderweg.

Het gaat nu lekker en we hebben nog geen meter vlak gehad. Stilaan raak in mijn ritme en wordt het peloton ook iets uitgestrekter. Sommigen razen me nog voorbij, anderen steek ik voorbij en dit in mooie tracks in het frisse bos. De paden gaan in licht dalende lijn, maar voluit gaan is echt uit den boze.  Er zijn verraderlijke bochten die eerste lichtjes beginnen maar eindigen in een soort van haarspeldbocht waardoor je toch vol in de remmen moet.

We dwarsen een beek en dat betekent dat er weer geklommen moet worden. 150 m hoogteverschil overwinnen in pakweg 4 km op een mix van boswegen, grind en wortels.  Het tempo gaat er even uit nu tot 17km/u maar ik voel dat het klimmen niet 100% loopt zoals ik het zou willen. Dan toch iets te snel gestart? Nochthans de hartslag goed onder controle gehouden.

Eenmaal boven zie ik het euvel. Mijn zadelpen is gezakt en dat ondanks een nieuw exemplaar.  Ik besluit nog even door te rijden tot aan de volgende klim om dan snel het zadel te verhogen en vast te zetten. Ondertussen passeer ik de eerste bevoorradingspost, maar die sla ik over.  Ik heb nog genoeg drank, koekjes en gelletjes bij.
Na een vrij technische afdaling tussen wortels en keien is mijn zadel echter te veel gezakt en moet ik dit eerst herstellen. Snel een koekje binnen spelen en dan op naar de volgende klim. Opnieuw eentje met pieken rond de 10%. Andere deelnemers zeggen me dat het parcours omgekeerd is als vorig jaar en dat ze vermoeden dat we steilere klimmen zullen krijgen dan anders.

En ik geloof dat ik ze nog gelijk zal moeten geven ook.  Na een korte haarspeldbocht krijgen we een muur voorgeschoteld. Het pad ligt bezaaid met wortels en als ik voor mij kijk staan verschillende mensen te voet.  Ik start de klim al fietsend op mijn kleinste verzet en zie de GPS pieken aangeven tot 23%.  Hier ga ik helemaal in het rood en iets voorbij halfweg besluit ik ook om te voet verder te gaan. Het scheelt niets in snelheid maar mijn hartslag zakt wel.  Bovendien zitten we in zo'n beschutte open vlakte tussen de bomen en is het er al vrij warm. Eenmaal boven is het happen naar adem, maar veel tijd om te recuperen is er niet want het blijft nu nog oplopen aan 3à4%.  Waar ik op de steile klim plaatsen verloor haal ik nu de ene na de andere biker in.

Na een heel zachte afdaling komen we via enkele grasstroken aan in Weidenbach. Hier heel wat mensen aan het supporteren en het geeft toch wat vleugels. Wat volgt is een nieuwe klim aan een gemidelde van  6,3% met pieken tot 10% maar wel op een ondergrond van mul zand en fijne gravel die je wielen als het ware vastzuigen.  We zitten in open weidegebied en het wordt nu echt warm met temperaturen tot 28°C.   Drinken, drinken en nog eens drinken.  De idee dat ik de tweede bevoorrading ook zou overslaan mag ik al vergeten want de drinkbussen raken leeg.

Er is wat tijd om te eten en met snelheden die continu boven de 33km/u liggen heb ik na 2u iets meer dan 40 km afgelegd. Aan de bevoorrading snel de drinkbussen bijgevuld en snel terug verder. Een single track afdaling bezaaid met keien en wortels brengt ons naar een nieuwe klim. Grote keien en een smal paadje dat uit geërodeerd is. En opnieuw pieken van 20%. De ene na de andere stapt af.  Ik blijf volharden op mijn klein molentje maar besef dat ik te voet even hard ga. Toch zet ik door, maar wanneer het nog wat steiler wordt tot 25% en mijn achterwiel wegglipt op de keien ben ik eraan voor de moeite. Gelukkig is het steilste van de klim voorbij en is er nog een uitloper vals plat.

Voor mij zie ik een bikster voor me die hevig naar adem staat te happen.  Ze stopt en moet zich noodgedwongen gaan leggen.  Wanneer ik passeer vraag ik of alles ok is maar direct is het me duidelijk dat het niet zo goed gaat met haar.  Ze is duidelijk over haar toeren gegaan en is lijkbleek en duizelig. Ik knijp de remmen dicht en besluit haar te helpen.  Met haar hoofd richting het dal en de benen naar de top van de berg hoop ik dat het snel iets beter wordt. Mijn drinkbus met water gebruik ik om haar hoofd wat af te koelen. Ondertussen is er een andere deelnemer die de afdaling neemt om zo de hulppost erbij te halen die beneden stond. De meesten rijden echter zonder verpinken door, andere vragen of het lukt, maar hebben niet de intentie om te stoppen.  Na een tiental min. is haar ademhaling terug normaal, maar ze is nog steeds duizelig. Ondertussen zie ik de hulpposten aankomen maar op zo'n klim zijn die mensen er ook niet meteen.
Eenmaal ze er zijn probeer ik in mijn beste Duits uit te leggen wat ik zag gebeuren. Ze bedanken me en zeggen me dat ik gerust terug verder mag rijden als ik dat wil. Maar ik wil toch wel afwachten tot het beter is met haar.
En gelukkig maar, wordt het algauw beter en besluit ik om toch terug verder te gaan. Al bij al heb ik wel een half uur stil gestaan, maar dat kan mij eigenlijk niet schelen.

In de afdaling die volgt moet ik toch terug in mijn ritme zien te raken maar dat is niet evident en de eerstvolgende klim gaat het dan ook niet zo vlot. Gelukkig zit ik net nu op de makkelijkste strook van de dag. Na 56km komen we aan het technische trail parcours. Maar ik blijf hier wat op mijn honger zitten want er is slechts één noemenswaardige hindernis te nemen.  Bij het verlaten van een singletrack word ik plots luid aangemoedigd. 'Komaan hé Bart, goed bezig'. Ook al ken ik die mensen niet het heeft me toch vleugels.

De afdaling hier op bosgrond is eindelijk eentje waar we eens vol kunnen door rijden.  Boven de 50km/u en enkele vlotte bochten en in geen tijd sta ik terug voor een muur.  Een klim aan de bosrand en in de verte zie ik veel bikers te voet staan. Het is' maar' iets van 15% maar in grasland met daaronder een tractorspoor.  Ondertussen halen de snelle mannen van de 85 km/u mij in. Ongelooflijk hoe die snelle mannen de berg op rijden. Het is ondertussen 32°C en voor de eerste keer voel ik dat de benen toch niet meer heel fris zijn.  Dat worden nog 35 lange kilometers, maar een blik op het hoogteprofiel leert me dat ik maar 7 keer moet klimmen.
Ondertussen is het terug druk op het parcours want ook de deelnemers van de 60 km zijn er nu bij gekomen en na een haarspeldbocht krijgen we opnieuw zo een weideklim voorgeschoteld. 400 m lang maar met een piekje van rond de 20%. Eenmaal boven heb ik niet meteen de power om terug groter te schakelen, maar het blijft dan ook nog wat oplopen aan 4%.

Aan de bevoorrading snel de drinkbussen bijvullen, een berichtje naar de soigneurs en op voor de laatste 29 kilometer. De afdalingen lijken nu steeds minder lang te duren en de stukken vals plat bollen voor geen meter. Losliggend grind, grote keien en dat in combinatie met de warmte. Continu moet ik me dwingen om te eten en te drinken maar dat is niet evident. Bergaf is het parcours niet zo dat we even rap kunnen zeggen om de drinkbus te pakken en bergop is het alles uit de kast halen.

Ondertussen mocht ik ook al twee keer mijn zadelpen verhogen en dat zal ook wel niet positief zijn geweest om te klimmen. En ondanks het feit dat mijn vat stilaan aan het leeglopen is, haal ik meer en meer bikers in. Het is al een eind geleden dat iemand mij nog inhaalde en dat geeft moed.

Aan kilometer 78 volgt de klim naar het hoogste punt van de dag. Een klim van 5 km lang. Niet zo heel steil (8 à 9%) maar in een bos waar de bosbouwers recent het pad helemaal aan duigen hebben gereden. Het loopt voor geen meter en na iedere bocht hoop ik de top te zien.  Eindeloos is het. En wanneer ik denk boven te zijn volgt nog een strook vals plat in een weide.  Ik spreek me moed in en richt me op km 90. Want wat daar volgt is een afdaling van een goede 6 km.

We krijgen de splitsing met de kleinere afstanden en plots is er op het parcours nauwelijks nog iemand te bespeuren. Het parcours is hier ook landschappelijk iets minder en de ondergrond is hier het slechtst van de ganse dag. De benen zijn op en de kilometers worden nu maar traag afgemaald.
En dan kan ik eindelijk starten aan die lange laatste afdaling.  Alles wat ik in me heb wil ik hier uithalen maar dat is weer buiten die vers aangevoerde gravel gerekend. Elke bocht is het hopen dat je recht blijft zelfs als je de snelheid er helemaal uit haalt.
En dan met nog 5 km te gaan is er een strook die iedereen zal hebben vervloekt. Ze leek bergaf te gaan maar niets was minder waar.  Het was het omgekeerde en het tempo zakt bij mij onder de 10km/u. Het vat is tot de bodem geledigd.

In de afdaling die daarop volgt krijg ik mensen in het vizier en ik geef alles wat ik heb.  Vol doorgaan nu op de grote molen met krampen tot achter de oren maar met snelheden boven de 46km/u. Voor ik het goed en wel besef rij ik Daun binnen.
Nog één korte klim, maar wat voor eentje. Pieken rond de 12%. Er staan bikers te voet, anderen staan stil met krampen.  Wanneer ik de laatste 50m van de klim een tandje hoger wil schakelen schiet ook ik in de kramp en moet ik terug schakelen.  Nog even doorduwen en dan via de winkelstraat naar de finish.  Nog één renner voor mij in het zicht. Die moet ik pakken op de streep en jawel het lukt nog ook.

De finishklok wijst 5u42 aan, maar in werkelijkheid heb ik minder lang gereden.  Het helpen van die bikester koste toch wat tijd (maar daar lig ik niet wakker van). Mijn GPS spreekt van een rijtijd van 5u20.
Na een verfrissende douche en een Weisbier was ik alweer op krachten. Tijd om de uitslag te checken.  Het duurde even maar ik strandde op de 242ste plaats van de 450 starters en werd 46ste in mijn categorie. 359 haalden de finish (binnen de tijd) en zo ben ik uiteindelijk toch wel tevreden voor mijn eerste marathon wedstrijd.