dinsdag 15 juli 2014

Dag3: Reims - Troyes: heet, dorstig en geen café in de buurt



Planning: Reims-Troyes
Temperatuur bij start: 24°C
Hoogst gemeten temperatuur: 33°C
Afstand: 155 km
Windrichting: Noord, noordoost (ideaal voor ons)
De derde dag belooft opnieuw echt warm te worden.  De voorspellingen zijn lovend voor ons.  Een noordenwind en 28°C.   Die wind is voor ons perfect, al mocht het gerust enkele graden minder warm zijn.  
Vandaag staat ons een desolate rit te wachten.  Slechts een dorp waar we kunnen eten of wat inkopen doen. Voor de rest onverhard, onverhard en heel weinig asfalt. 

Omdat we meer dan 150 km voor de boeg hebben en we toch wat moeten rekenen om tijdig te kunnen eten is het belangrijk dat we vroeg kunnen starten.  De start in Reims heeft echter nogal wat voeten in de aarde.  Enkelen willen hun rugzak zo licht mogelijk maken en zijn zo goed om de vrijgekomen plaats in de rugzak te vullen met water. Alle extra ballast moet worden vermeden en we bieden een straathond enkele koekjes aan die we van onze voorzitter kregen.  Groot is onze verbazing dat hij, ook al staat de hond zo mager, die koekjes niet wil. Het lijkt wel alsof we een scene uit de Kampioenen naspelen waarbij ook niemand die Boma-worsten wil hebben.
Maar goed, met 20 min. vertraging verlaten we Reims via een groot stadspark. Na een kleine 2 km laten we alle autoverkeer achter ons en volgen we het kanaal Ainse-Marne voor zo’n 25 km.  Eerst genieten we van asfalt en joggers, maar algauw gaat het pad over in gras en gravel. Steven D. zet zich op kop en zorgt ervoor dat er aan een lekker tempo wordt doorgereden. De teller loopt op tot 28 soms zelf 31 km/u. 

Het bolt verschrikkelijk goed, we genieten van een beetje rugwind en iedereen volgt - ondanks de zadelpijnen - makkelijk.  Het kanaal dat we volgen staat vrij hoog en het pad ligt vlak aan het water.  Soms rijden we maar een goede meter van het water en het is verleidelijk om te gaan pootje baden.  Maar we moeten nu eenmaal tot Troyes en dus rijden we door. In Sillery na zo’n 10km komen we aan een grote Franse militaire begraafplaats.  Getuige dat ook hier zwaar gevochten werd in WOI.  We stoppen echter niet en blijven het kanaal volgen . Even verder duiken we een bos in.  Het lijkt ook hier een grote groene tunnel en op het einde zien we letterlijk een wit licht opduiken. Zo dicht is 
Andy V. letterlijk in een tunnel van groen

Het kanaal verdwijnt hier in een 2,3 km lange tunnel onder de Mont Billy.  De tunnel werd in 1856 gerealiseerd en omdat er geen ventilatiesysteem in de tunnel is, werden de schepen vroeger voortgetrokken door een elektrische trein op een smalspoor.  De schepen werden met een touw aan het treintje gehangen en vervolgens door de tunnel getrokken.  Op die manier konden de schippers veilig en zonder stikkingsgevaar van dieseldampen  naar de andere kant varen. Het treintje is ondertussen verdwenen maar de boten nog niet.
Een vroegere herberg daar waar het kanaal onder de grond verdwijnt.


Na deze korte educatieve les rijden we verder en moeten we enkele drukke verkeersassen passeren. Eerst een route nationale en dan onder de snelweg en de TGV-lijn door. Het moet zowat de drukste passage zijn in de drie dagen die we hebben.  Alles gaat vlot en algauw komen we uit daar waar het kanaal terug ‘boven water komt’.  Een steile afdaling, meteen gevolgd door een kort klimmetje brengt ons in een bos. Zodra je ook maar even stopt wordt je gebeten door muggen.  Ondanks een dringend telefoontje rijden we toch rustig verder.
We volgen opnieuw het kanaal en genieten voor een tweetal kilometer van asfalt. 
Even wat asfalt naast het kanaal, heerlijk genieten is het!

 In Isse draaien we af en kronkelen we tussen de velden.  Plots duikt een aquaduct op.  Alwaar een mooi staaltje bouwkunst. Na 39km zijn we aan de rand van Condé Sur Marne.  Even wat asfalt nu, maar het loopt bergop naar AIgny.
In Aigny zien we een dorpsfonteintje. Meteen een reden om de remmen dicht te knijpen en de drinkbussen aan te vullen denken we.  Maar het water ziet er niet echt drinkbaar uit en dus rijden we terug verder via velden.  


To drink or not to drink, that's the question?  Aan het stadsfonteintje in Aigny sur Marne
 Wat nu zal volgen zijn 35 km lang onverharde dreven waarbij we slechts 1 noemenswaardig dorp tegen komen en voor de rest rijden we constant rechtdoor, linksaf terug naar rechts en rechtdoor.  Het beschrijven is niet makkelijk maar er rijden is een droom voor elke mountainbiker.  Het zijn goed lopende onverharde paden op een kleine heuvelkam.  
Prachtige wegen, met eindeloze uitzichten

 In die 35 km komen we geen enkele wagen tegen (of misschien eentje).
Heel gezapig klimmen we van een hoogte van 70m tot 156 m boven de zeespiegel. In de verte zien we het foret d’Epernay en de hellingen rond Vertus die bezaaid liggen met druivenranken.  Na een 20-tal km onverhard kunnen we even een korte stop houden in de schaduw. Het is welgekomen want het is verschrikkelijk warm.  De thermometer geeft een temp. Van 32°C aan.  De stop wordt meteen gebruikt om de poepzalf nog eens boven te halen en opnieuw te smeren.  Ongelooflijk hoeveel mensen er kampen met zadelpijnen. 

Patrick Vdb. geniet met volle teugen van het landschap, de zon en... een unieke buikrugzak :-)



Eindeloos goed bollen onverhard tussen de velden. Genieten met zadelpijn heet dat dan.
Stilaan verheugen we ons op een stevig middagmaal in Fère-Champenoise. Vorig jaar nog aten we hier lekkere biefstuk friet.  We besluiten om na het vele onverhard een drietal kilometer extra asfalt in te lassen om tijdig te kunnen eten.
Koen B. legt zich nog even dubbel op een strookje asfalt.

Bij de aankomst in het stadje om 13u15 en na 85km is het restaurantje echter gesloten.  Groot was de ontgoocheling echter niet, want er is een pita kebab zaak open.  We worden vriendelijk verwelkomd en eten lekker.  Bij het vertrek krijgen we nog een grote fles gekoelde cola en dan kunnen we starten voor de laatste 65 km.  
Smaken deed het absoluut!
Het beste restaurant dat we vonden op dag 3. Het was ook het enige.

Na een pauze van ruim een uur rijden we via wat asfalt verder.  Ideaal om terug in het ritme te komen.  De wind blaast nu vrij hard maar staat gelukkig in ons voordeel.  Het maakt het er echter alleen maar warmer op.  Na 12km duiken we terug de velden in en we rijden vlak naast enkele windmolens.  Overal waar we kijken zien we windmolens staan, honderden zijn het er.
Het tempo zit er nu goed in en we rijden constant rond 28km à 30km/u op onverharde dreven.  Straks zijn we nog veel te vroeg in Troyes en moeten we veel meer pinten drinken. De akkers zijn hier bijzonder groot en de landbouwvoertuigen zijn er ook op aangepast. We zien een sproeitoestel met een spanwijdte van wel zo’n 60m breed.  Allen zijn we onder de indruk.
We passeren een kabbelend beekje.  Vorig jaar was dit nog een rivier die buiten haar oevers was getreden. We krijgen een totaal ander beeld van de streek in vergelijking met vorig jaar. Waar die zon allemaal niet goed voor is.  Na 116km beginnen we stilaan te klimmen.  Het venijn zit in de staart en een onverharde strook die overgaat in een grasstrook brengt ons tot Prémierfait.  Hier houden we onder enkele bomen een laatste stop om te drinken, wat te eten en dan op naar Troyes. 
Nog twee dorpjes naar Troyes en dit met nog zo’n 30 km te gaan.  Het geeft moed. Opnieuw passeren we een akker bezaaid met wiet. We rijden er voorbij en nemen in Chapelle-Vallon le voie de Troyes. 
 
Het laatste dorpje voor Troyes, en het laatste asfalt. De rugzakken wegen goed door.
14 km lang onverhard met enkele pittige klimmen die we na meer dan 400km heus wel gaan voelen. 
Aanvankelijk gaat alles vlot maar plots duiken 2 klimmen op met pieken tot 14%.  Het groepje slaat direct uit elkaar. Iedereen rijdt op zijn eigen tempo verder. Sommigen maken er een koersje van, anderen rijden rustig verder.  Na goed 440 km is het een echte koers.  De steilste klim, bezaaid met steentjes, doet ieder van ons even puffen en blazen.  Maar daarna volgt een heerlijke afdaling.  Vlammen maar en proberen om de rijder voor je in te halen of diegene die achter je komt af te houden.



puffen met een loden zon op de laatste klimmen

papavervelden
 
Toast op de leuke rit
Plots duikt voor ons op Troyes op.  Het zit er zo goed als op.  In groep rijden we tot aan de kathedraal en dan drinken we in café Marginal twee goede en frisse pinten (wel halve liters).  Het is nog maar even over vijf uur eer we er zijn. De wind heeft duidelijk haar werk gedaan. De laatste 60 kilometers reden we aan een gemiddelde snelheid van meer dan 26 km/u.
We zijn dan wel in Troyes maar eigenlijk is het nog 7 km.
Zoveel halve liter glazen hadden ze nu ook niet. Van alle merken twee.


Flandrien Erik

Schol bij het tweede pintje

Nog altijd het tweede pintje maar nu van de andere kant

Na de pintjes gaat het in een rustig tempo naar Rosières-pres-Troyes. Na 465 km komen we allen goed en wel aan in Champagne Residence Pierre. 

Nu nog twee dagen ter plaatse rijden (goed voor zo’n 135km) en het weekend zit erop.
De drie dagen waren een waar plezier.  Een goede sfeer in de groep, schitterend weer en mooie onverharde paden.  De zadelpijnen nam iedereen er dan ook graag bij, of dat denk ik toch.
Fietsen in de lucht aan de aankomst bij Champagne Residence Pierre.
Ondertussen zijn de inschrijvingen voor volgend jaar reeds geopend.  Er is keuze uit twee mogelijkheden.  Ofwel rij je Beerst-Troyes met de koersfiets in 1 dag, of je kan Beerst-Troyes rijden in drie dagen.  Wat het moeilijkste wordt zal ongetwijfeld ruim besproken worden in de praatcafés van de club.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten